Zoekresultaten: 780 Nederlandse woorden gevonden (beginnend met O)
Gebruikte filters:
A| B| C| D| E| F| G| H| I| J| K| L| M| N| O| P| Q| R| S| T| U| V| W| X| Y| Z| Toon/Verberg alle informatie in de uitklapmenu's
Visualiseer de resultaten
|
Toon op de kaart
één cirkeltje per uitleenwoord
|
Toon op de kaart
één cirkeltje per taal
|
Toon op een tijdslijn
|
-
▾ oase
[vruchtbare plaats in de woestijn]
-
▾ Indonesisch
oase
[vruchtbare plaats in de woestijn]
-
▾ Indonesisch
oase
[vruchtbare plaats in de woestijn]
-
▾ obductie
[lijkschouwing]
-
▾ Indonesisch
obduksi
[lijkschouwing]
-
▾ Indonesisch
obduksi
[lijkschouwing]
-
▾ obesitas
[zwaarlijvigheid]
-
▾ Indonesisch
adipositas
[zwaarlijvigheid]
-
▾ Indonesisch
adipositas
[zwaarlijvigheid]
-
▾ object
[voorwerp, ding; lijdend voorwerp]
-
▾ Indonesisch
obyék
[voorwerp, ding; lijdend voorwerp; doel, bedoeling; bron van extra inkomen uit eigen baan, neveninkomsten (vaak illegaal)]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: obyék turisme = toeristenattractie; mengobyékkan = iets met winst verhandelen
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Jakartaans-Maleis
obyèk
[voorwerp]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngobyèk = geld verdienen door als tussenpersoon te fungeren, diobyèkin = iets wat tot object om geld mee te verdienen is gemaakt, obyèkan = goederen waarmee geld te verdienen is
bron: Chaer 1976 (CHAER)
-
▾ Indonesisch
obyék
[voorwerp, ding; lijdend voorwerp; doel, bedoeling; bron van extra inkomen uit eigen baan, neveninkomsten (vaak illegaal)]
-
▾ objectief
[zich bepalend tot de feiten]
-
▾ Indonesisch
obyéktif
[zich bepalend tot de feiten]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: keobyéktifan = objectiviteit, onbevooroordeeld zijn
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
obyéktif
[zich bepalend tot de feiten]
-
▾ objectiviteit
[het onbevooroordeeld, onpartijdig zijn]
-
▾ Indonesisch
obyéktivitas
[het onbevooroordeeld, onpartijdig zijn]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: obyéktivisme = objectivisme
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
obyéktivitas
[het onbevooroordeeld, onpartijdig zijn]
-
▾ oblaat
[(Vlaams) hostie]
-
▾ Japans
oburāto
[medicinale ouwel]
-
▾ Japans
oburāto
[medicinale ouwel]
-
▾ oblatie
[offergave van brood en wijn]
-
▾ Indonesisch
oblasi
[offer]
-
▾ Indonesisch
oblasi
[offer]
-
▾ oblie
[dun wafeltje]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1380-1420;
thema: consumptie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Javaans
obli
[dun wafeltje]
-
▾ Javaans
obli
[dun wafeltje]
-
▾ obligaat
[verplicht]
-
▾ Indonesisch
obligat
[verplicht]
-
▾ Indonesisch
obligat
[verplicht]
-
▾ obligatie
[schuldbrief, schuldbekentenis, waarborg]
-
▾ Duits
Obligacie
†verouderd
[schuldbrief, schuldbekentenis, waarborg]
datering: 1412 (1401-1450)
status: ontlening onzeker
etymologie: Volgens Schirmer bewijst de vorm dat het teruggaat op het Nederlands: Obligation f. 'Schuldverschreibung, Schuldschein', aus dem Lat., schon bald nach 1400 im Hansahandel in der holL Form obligacie häufig ^), hochd. in der Form Obligation seit 1500 2). — Veraltet obligieren '(sich) verschreiben, bürgen'^). — Femer Obligo n. 'Verbindlichkeit, Haftung', im 17. Jlidt. aus dem ItaL*).
bron: Schirmer 1911 (Schirmer)
-
▾ Indonesisch
obligasi
[schuldbrief, schuldbekentenis, waarborg]
-
▾ Negerhollands
obligasje
[schuldbrief, schuldbekentenis, waarborg]
-
▾ Oekraïens
obligácija
[schuldbrief, schuldbekentenis, waarborg]
<via Russisch>
-
▾ Russisch
obligácija
[schuldbrief, schuldbekentenis, waarborg]
datering: 1717 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: Ueber poln. obligacja oder ndl. obligatie von lat. obligātiō 'Verbürgung'.
bron: Černych 1993 (Vasmer, Cernych)
-
▾ Wit-Russisch
abligácyja
[schuldbrief, schuldbekentenis, waarborg]
<via Russisch>
-
▾ Duits
Obligacie
†verouderd
[schuldbrief, schuldbekentenis, waarborg]
-
▾ obligatoir
[verplicht]
-
▾ Indonesisch
obligatoris
[verplicht]
-
▾ Indonesisch
obligatoris
[verplicht]
-
▾ observatie
[waarneming]
-
▾ Indonesisch
obsérvasi
[waarneming]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: mengobservasi = observeren
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
obsérvasi
[waarneming]
-
▾ observatorium
[waarnemingsstation]
-
▾ Indonesisch
obsérvatorium
[waarnemingsstation]
-
▾ Indonesisch
obsérvatorium
[waarnemingsstation]
-
▾ observeren
[waarnemen]
-
▾ Indonesisch
(meng)obsérvir
[waarnemen]
-
▾ Indonesisch
(meng)obsérvir
[waarnemen]
-
▾ obsessie
[dwangvoorstelling]
-
▾ Indonesisch
obsési
[dwangvoorstelling]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: berobsési, terobsési = geobsedeerd zijn; obsésif = obsessief
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
obsési
[dwangvoorstelling]
-
▾ obsoleet
[verouderd]
-
▾ Indonesisch
obsolét
[verouderd]
-
▾ Indonesisch
obsolét
[verouderd]
-
▾ obstetrie
[verloskunde]
-
▾ Indonesisch
obstétri
[verloskunde]
-
▾ Indonesisch
obstétri
[verloskunde]
-
▾ obstructie
[tegenwerking, afsluiting]
-
▾ Indonesisch
obstruksi
[tegenwerking, afsluiting]
-
▾ Indonesisch
obstruksi
[tegenwerking, afsluiting]
-
▾ occult
[verborgen]
-
▾ Indonesisch
okultis
[verborgen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: okultisme = occultisme
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
okultis
[verborgen]
-
▾ occupatie
[bezigheid]
-
▾ Indonesisch
okupasi
[bezigheid, baan, carrière]
-
▾ Indonesisch
okupasi
[bezigheid, baan, carrière]
-
▾ occupatie
[inbezitneming]
-
▾ Indonesisch
okupasi
[(illegale) bezetting (van land), het kraken]
-
▾ Indonesisch
okupasi
[(illegale) bezetting (van land), het kraken]
-
▾ oceaan
[wereldzee]
-
▾ Indonesisch
oséan
[wereldzee]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: oséanografi = oceanografie; oséanologi = oceanologie
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Papiaments
osean
[wereldzee]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Indonesisch
oséan
[wereldzee]
-
▾ octaaf
[achtste toon van de grondtoon af]
-
▾ Indonesisch
oktaf
[achtste toon van de grondtoon af]
-
▾ Papiaments
òktaf
[achtste toon van de grondtoon af]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Indonesisch
oktaf
[achtste toon van de grondtoon af]
-
▾ octaan
[koolwaterstof]
-
▾ Indonesisch
oktan
[koolwaterstof]
-
▾ Papiaments
oktan
[koolwaterstof]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Indonesisch
oktan
[koolwaterstof]
-
▾ octant
[hoekmeter]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1740;
thema: werk en industrie
Klik hier voor de volledige woordfiche -
▾ octet
[muziekstuk voor acht partijen]
-
▾ Indonesisch
oktét
[muziekstuk voor acht partijen]
-
▾ Indonesisch
oktét
[muziekstuk voor acht partijen]
-
▾ octrooi
[patent]
-
▾ Deens
oktroj
[patent]
status: Ambigu: Nederlands of Frans ; ontlening onzeker
etymologie: Møller: fra holl. konvooi 3, oktrooi 1, emplooi 4 (maa være meget ældre i Talesproget) er Vejen gaaet til æ. Ty. Da. Sv. (og Slavisk). De to første Ord er Handelsudtryk, som kan være ført videre af de store holl. Handelsselskaber. Møller p. 28. Volgens Møller dus van Frans via Nederlands, Deense woordenboeken zeggen echter: rechstreeks van Frans, OOD; fra fra. octroi
bron: Dahlerup 1919-1956 Møller 1927 (Møller p. 28, OOD)
-
▾ Indonesisch
oktroi
[patent]
-
▾ Deens
oktroj
[patent]
-
▾ oculair
[oog-]
-
▾ Indonesisch
okulér
[oog-; ooglens]
-
▾ Indonesisch
okulér
[oog-; ooglens]
-
▾ oculatie
[het enten van een stukje bast zonder hout op de bast van een andere boom]
-
▾ Indonesisch
okulasi
[het enten van een stukje bast zonder hout op de bast van een andere boom]
-
▾ Javaans
kulasi
(dialect)
[het enten van een stukje bast zonder hout op de bast van een andere boom]
-
▾ Indonesisch
okulasi
[het enten van een stukje bast zonder hout op de bast van een andere boom]
-
▾ oculist
[oogarts]
-
▾ Indonesisch
okulis
[oogarts]
-
▾ Indonesisch
okulis
[oogarts]
-
▾ ode
[lyrisch gedicht]
-
▾ Indonesisch
ode
[lyrisch gedicht]
-
▾ Indonesisch
ode
[lyrisch gedicht]
-
▾ odeur
[geur]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1669;
thema: zintuiglijkheden
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Creools-Engels van de Maagdeneilanden
ode
†verouderd
[geur]
<via Negerhollands>
-
▾ Petjoh
odeur
[parfum, geurtje]
-
▾ Creools-Engels van de Maagdeneilanden
ode
†verouderd
[geur]
<via Negerhollands>
-
▾ Odol
[merknaam voor mondwater]
-
▾ Indonesisch
odol
[(merknaam) tandpasta]
-
▾ Jakartaans-Maleis
odol
[middel voor mondhygiëne]
-
▾ Indonesisch
odol
[(merknaam) tandpasta]
-
▾ odontologie
[leer van de tanden]
-
▾ Indonesisch
odontologi
[leer van de tanden]
-
▾ Indonesisch
odontologi
[leer van de tanden]
-
▾ odorant
[reukstof]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1847;
thema: zintuiglijkheden
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
odoran
[reukstof]
-
▾ Indonesisch
odoran
[reukstof]
-
▾ oecumene
[algemene kerk]
-
▾ Indonesisch
ékuméne, oikoméné, oikuméné
[algemene kerk]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: oikuménis = oecumenisch
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
ékuméne, oikoméné, oikuméné
[algemene kerk]
-
▾ oedeem
[vochtophoping]
-
▾ Indonesisch
udema
[vochtophoping]
-
▾ Indonesisch
udema
[vochtophoping]
-
▾ oefenen
[door herhaling bekwaam maken of worden]
-
▾ Deens
øve
[door herhaling bekwaam maken of worden]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk oven 'bedrive' ¯ fællesgermansk *@¡jan 'fejre, drive, udføre' ¯ indoeuropæisk *@p-, *op- 'arbejde' (besl.m. evne, opus)
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Sranantongo
ufen
[door herhaling bekwaam maken of worden]
-
▾ Surinaams-Javaans
ufen
[oefenen, trainen, gymnastiek doen]
<via Sranantongo>
-
▾ Zweeds
öva
[door herhaling bekwaam maken of worden]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. öva 'utöva; uppöva; göra'; av lågty. öven med samma bet.; jfr övlig; besl. med avel
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
øve
[door herhaling bekwaam maken of worden]
-
▾ oefening
[ catechisatie, godsdienstoefening ]
-
▾ Duits
Öven
†verouderd
(dialect)
[gereformeerde catechisatie (in Emden)]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
oefening
†verouderd
[ catechisatie, godsdienstoefening ]
datering: 1861 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: o. holder, o. houder, oefenaar
etymologie: Du.
-
▾ Duits
Öven
†verouderd
(dialect)
[gereformeerde catechisatie (in Emden)]
-
▾ oehoe
[uilachtige]
-
▾ Indonesisch
uhu
[uilachtige]
-
▾ Indonesisch
uhu
[uilachtige]
-
▾ oer-
[voorvoegsel: oorspronkelijk; zeer]
-
▾ Petjoh
oer
†verouderd
[geweldig]
-
▾ Petjoh
oer
†verouderd
[geweldig]
-
▾ oester
[bepaald weekdier]
-
▾ Azeri
istridya
[bepaald weekdier]
<via Russisch>
-
▾ Creools-Portugees (Batavia)
oester
[bepaald weekdier]
status: ontlening onzeker
bron: Avram 2013 Ginneken 1913-1914 (JAC; Avram, Andrei A. (2013), ‘The Dutch lexical contribution to three Asian Portuguese Creoles’, in: PAPIA, São Paulo, 23, 1, 51-74.)
-
▾ Creools-Portugees (Ceylon)
oester
[bepaald weekdier]
status: ontlening onzeker
bron: Avram 2013 (Avram, Andrei A. (2013), ‘The Dutch lexical contribution to three Asian Portuguese Creoles’, in: PAPIA, São Paulo, 23, 1, 51-74.)
-
▾ Deens
østers
[bepaald weekdier]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: PNOE: fra nedertysk östers pl. af sg. öster 'en østers' ¯ latin ostreum ¯ græsk óstreion 'østers, musling' egl. 'dyr med skal' afl. af ostéon 'ben, knogle, skal' ¯ indoeuropæisk *ost- 'ben, knogle'; besl.m. osso buco, osteoporose, astragel, Stefan: lijkt me niet ambigu, zie Duits, Møller p. 122: Da Østers er holl. oester-s med oe [u:] læst som ø.
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 Møller 1927 (PNOE, OOD, Møller)
-
▾ Duits
Auster
[bepaald weekdier]
datering: 1551-1600
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: Duden: gr.-lat.-roman.-niederl.-niederd.; die; -, -n. Kluge: uerst in ahd. aostorscala "Austernschale" bezeugt, dann aber wohl erst im 16. Jh. aus ndd. Uster richtig entlehnt, das über das Niederländische auf afrz. oistre und auf l. ostrea und l. ostreum n. zurückgeht. Dieses stammt aus gr. óstreion n. "Auster", das aus einem Stamm *ostr- "harte Schale" zu ig. *os(t)- "Knochen" (in l. os "Knochen" usw.) gebildet ist. Bartz: Niederdt. uster, mittelniederländ. oester, altfranzös. oistre, aus lat. ostrea, griech. óstreieon. Einv vereinzelter früher Belege ist althochdt. aostorskala "Austernschale", im Basler Rezept von Anfang des 9. Jahrh., wohl von einem Schreiber angelsächischer Hefkunft. Die Entlehnung zu niederdt. und frühneuhochdt. uster, hochdt. Auster stammt aus dem 16. Jahrh. Bach: (16. Jh. < mdl. oester) Bluhme: Nederlands
bron: Bach 1965 Bartz 2007 Duden Fremd 1990 Kluge 2002 (Duden Fremd, Kluge, Bartz. Bach, Bluhme)
-
▾ Ests
auster
[bepaald weekdier]
<via Duits>
-
▾ Menadonees
ustur
[bepaald weekdier]
-
▾ Noors
østers
[bepaald weekdier]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty, gj. lat. fra ger. ostreion; FuT: ist nd. östers, plur. von "oster (…). Con dem mndl. oester stammt holl. oester und ält. nhd. ûster, nhd. Auster.
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Oekraïens
ústrica
[bepaald weekdier]
<via Russisch>
-
▾ Papiaments
uster (ouder: oester, hustu)
[bepaald weekdier]
datering: 1859 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit: Putman1859 p. 35; Uit Ewijk p. 68
bron: (Joubert PN, Putman1859, Ewijk, Coomans1970)
-
▾ Russisch
ústrica
[bepaald weekdier]
datering: 1724 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: Ustersy auch bei Radiščev, Gogol', Mel'nikov. Entlehnt über ndl. oester 'Auster', mit pl. -s, ndd. ûster, die auf lat. ostreum, von griech. ostreon 'Muschel' zurückgehen, s. Kluge-Götze EW.31, MiEW.228. VdMeulen:Oester, het bekende weekdier als een gezochte lekkernij, Ostrea edulis. Russ. ustrica. Deze vorm is ontstaan door de plur. ústricy, die gerussificeerd is uit ouder ústersy (overeenkomende met ndl. oesters), welks sing, ústers uit de ndl. pluralisvorm oesters komt. Een aantal dergelijke russ. singulares uit ndl. plurales op -s (en -en) staan vermeld in Zee- en Scheepst. 110, noot. Ongeveer op dezelfde manier zijn uit de ndl. plur. broekings en mamierings de russ. sing, brjúkanec en mámerínec ontstaan (zie a.w. 225, noot), die er met hun mnl. suffix -ec als echt russ. woorden uitzien zoals ustrica met haar vr. suffix -ica. De plur. ústersy, die men nog door schrijvers in de 19de eeuw gebezigd vindt (zie Vasmer 3, 192), komt in Peters tijd meer dan eens voor. Zo b.v. in Torg. Morsk. Ust. Tarif 15 van 1724 (Smirnov 300): ustersy svežie i solenye (verse en gezouten oesters). Op dezelfde blz. leest men: ctob kak korabelšciki, tak . stjurmany, . matrozy, nederzalib ... s korablei ... prodavat' . .. olivok, ancovesov, kalbasov . . . ustersy (zowel de schippers als de stuurlui en matrozen moeten het niet wagen . .. van de schepen . .. te verkopen .. . olijven, ansjovissen, worsten ... oesters). In de russ.-ndl. woordenlijst van Sewel (a°. 1717) vindt men: uster, rakovina (schelp) ... oester. Het hd. heeft auster, het eng. oyster, het de. esters, het zw. ostron.
bron: Černych 1993 Meulen 1959 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, Cernych, VdMeulen 1959)
-
▾ Slowaaks
ustrice
[bepaald weekdier]
<via Russisch>
-
▾ Tsjechisch
ústřice
[bepaald weekdier]
<via Russisch>
-
▾ Wit-Russisch
vústryca
[bepaald weekdier]
<via Russisch>
-
▾ Azeri
istridya
[bepaald weekdier]
<via Russisch>
-
▾ oesterbank
[plaats in zee, waar men oesters plant]
-
▾ Deens
østersbanke
[plaats in zee, waar men oesters plant; plaats in zee waar veel oesters zijn]
status: Ambigu: Nederlands of Duits ; ontlening onzeker
etymologie: OOD: efter ty. austerbank, holl. oesterbank.
bron: Dahlerup 1919-1956 (OOD)
-
▾ Deens
østersbanke
[plaats in zee, waar men oesters plant; plaats in zee waar veel oesters zijn]
-
▾ of
[nevenschikkend voegwoord]
-
▾ Aucaans
ofoe
[nevenschikkend voegwoord]
-
▾ Chinees-Maleis
of
[nevenschikkend voegwoord]
-
▾ Fries
of
[nevenschikkend voegwoord]
-
▾ Javaans
op
[nevenschikkend voegwoord]
-
▾ Negerhollands
of
[nevenschikkend voegwoord]
-
▾ Papiaments
òf (ouder: of)
[nevenschikkend voegwoord]
datering: 1875 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Ewijk p. 69
bron: (Joubert PN, Ewijk)
-
▾ Sranantongo
ofu
[nevenschikkend voegwoord]
-
▾ Aucaans
ofoe
[nevenschikkend voegwoord]
-
▾ of
[onderschikkend voegwoord]
-
▾ Negerhollands
of
[onderschikkend voegwoord]
-
▾ Sranantongo
ofu
[onderschikkend voegwoord]
-
▾ Negerhollands
of
[onderschikkend voegwoord]
-
▾ offensief
[aanval]
-
▾ Indonesisch
ofénsif
[aanval]
-
▾ Indonesisch
ofénsif
[aanval]
-
▾ offer
[gave (aan godheid)]
-
▾ Negerhollands
offer
[gave (aan godheid)]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: hesseling 1905: 256: offerkist = godtkist
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905:206)
-
▾ Papiaments
offer
†verouderd
[gave (aan godheid)]
datering: 1844 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Mat. 5:23, 12:4, 15:6
bron: Conradi 1844 (Conradi)
-
▾ Negerhollands
offer
[gave (aan godheid)]
-
▾ offerande
[gave (aan godheid)]
-
▾ Sranantongo
ofrandi
[gave (aan godheid)]
-
▾ Sranantongo
ofrandi
[gave (aan godheid)]
-
▾ offeren
[(aan godheid) schenken]
-
▾ Arowaks
offern
[(aan godheid) schenken]
-
▾ Deens
ofre
[(aan godheid) schenken]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk offeren el. oldnedertysk offr@n ¯ latin offerre 'frembære, udsætte sig for, tilbyde' dannet af ob- + ferre 'bære'
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (OOD, PNOE)
-
▾ Negerhollands
offer
[schenken]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: offer, offereer (old 1776), offereer (Hesseling 1905)
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905 (:191))
-
▾ Arowaks
offern
[(aan godheid) schenken]
-
▾ offerte
[aanbieding]
-
▾ Indonesisch
oférte
[aanbieding, bod (in zaken)]
-
▾ Indonesisch
oférte
[aanbieding, bod (in zaken)]
-
▾ officiant
[priester die de mis opdraagt]
-
▾ Creools-Portugees (Batavia)
officien
[priester die de mis opdraagt]
status: ontlening onzeker
bron: Avram 2013 Ginneken 1913-1914 (JAC; Avram, Andrei A. (2013), ‘The Dutch lexical contribution to three Asian Portuguese Creoles’, in: PAPIA, São Paulo, 23, 1, 51-74.)
-
▾ Creools-Portugees (Batavia)
officien
[priester die de mis opdraagt]
-
▾ officieel
[ambtelijk]
-
▾ Indonesisch
ofisiil, opisil
[ambtelijk, formeel]
-
▾ Javaans
opisiyil
[ambtelijk; definitief]
-
▾ Indonesisch
ofisiil, opisil
[ambtelijk, formeel]
-
▾ officier
[rang bij de land- of zeemacht]
-
▾ Atjehnees
upeusé
[rang bij de landmacht]
-
▾ Boeginees
opposîri, oppesêré
[rang bij de landmacht]
-
▾ Indonesisch
apsir, opsir
[rang bij land- of zeemacht]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: opsir justisi = officier van justitie
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Javaans
upsir, opisir
[rang bij de landmacht]
-
▾ Madoerees
opsīr, upsīr, opēssīr
[rang bij de landmacht]
-
▾ Makassaars
opposîri, oposîrí
[rang bij de landmacht]
<via Indonesisch>
status: ontlening onzeker
bron: Cense 1979 Matthes 1885 (BF, Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Muna
firisi, firusu
[paleis-officier]
-
▾ Soendanees
upsir
[rang bij de landmacht]
-
▾ Sranantongo
ofsiri
[rang bij de landmacht of marine]
-
▾ Atjehnees
upeusé
[rang bij de landmacht]
-
▾ officier van justitie
[functionaris van het Openbaar Ministerie]
-
▾ Indonesisch
Officier van Justitie
[openbare aanklager (in de koloniale tijd)]
-
▾ Indonesisch
Officier van Justitie
[openbare aanklager (in de koloniale tijd)]
-
▾ offreren
[aanbieden]
-
▾ Negerhollands
offereer
[aanbieden]
-
▾ Negerhollands
offereer
[aanbieden]
-
▾ offset(druk)
[druktechniek]
-
▾ Indonesisch
ofsét, opsét
[druktechniek]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: opséter = typesetter
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
ofsét, opsét
[druktechniek]
-
▾ offside
[buitenspel (bij voetbal)]
-
▾ Indonesisch
opsét
[buitenspel (bij voetbal)]
-
▾ Makassaars
ôposai
[buitenspel (bij voetbal)]
status: Ambigu: Nederlands of Engels ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ôposaiki = hij is buitenspel
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Indonesisch
opsét
[buitenspel (bij voetbal)]
-
▾ ofschoon
[hoewel]
-
▾ Negerhollands
ofskoon
[hoewel]
-
▾ Sranantongo
ofskon
[hoewel]
-
▾ Negerhollands
ofskoon
[hoewel]
-
▾ oftalmologie
[oogheelkunde]
-
▾ Indonesisch
oftalmologi
[oogheelkunde]
-
▾ Indonesisch
oftalmologi
[oogheelkunde]
-
▾ ogen
[aandachtig rondkijken, kijken naar]
-
▾ Engels
ogle
[lonken]
datering: 1682 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
etymologie: Appeared late in 17th c., as a cant word, app. from Du. or LG.: cf. LG. oegeln, freq. of oegen to look at (Bremisches Wbch. 1767), Ger. äugeln to ogle, to leer, freq. or dim. of augen to look about, to eye, f. auge eye. Cf. also early mod.Du. or Flem. oogheler, oegheler flatterer (Kilian); and for the sense the Du. oogen to direct or cast the eyes, in Hexham (1660) `to cast sheepes eyes upon one, or to aime or take a mark by the Eyes', f. oog eye.
bron: Onions 1983 (OED2, ODEE)
-
▾ Engels
ogle
[lonken]
-
▾ ogenblik
[zeer korte tijdruimte, moment]
-
▾ Deens
øjeblik
[zeer korte tijdruimte, moment]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: PNOE: nedertysk ogenblick; egl. 'blink med øjnene'
bron: Becker-Christensen 2005 Falk 1910-1911 (PNOE, FuT)
-
▾ Negerhollands
oogenblik
[zeer korte tijdruimte, moment]
-
▾ Noors
øyeblikk
[zeer korte tijdruimte, moment]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: etter ty, lty; FuT: aus dem d.: mnd. ôgenblick (holl. ogenblik), nhd. Augenblick.
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Zweeds
ögonblick
[zeer korte tijdruimte, moment]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. öghnablik; av lågty. ogenblik med samma bet., eg. 'blinkning med ögonen'; jfr blicka
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
øjeblik
[zeer korte tijdruimte, moment]
-
▾ ogendienaar
[iemand die uit eigenbelang een ander helpt, huichelaar (vooral ten opzichte van een superieur)]
-
▾ Deens
øjentjener
[iemand die uit eigenbelang een ander helpt, huichelaar (vooral ten opzichte van een superieur)]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk ôgendêner 'øjentjener' sammensat af ôgen 'øjne' + dêner 'tjener'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Noors
øyentjener
[iemand die uit eigenbelang een ander helpt, huichelaar (vooral ten opzichte van een superieur)]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: etterty, lty; FuT: = mnd. ôgendêner (holl. ogendienaar)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Deens
øjentjener
[iemand die uit eigenbelang een ander helpt, huichelaar (vooral ten opzichte van een superieur)]
-
▾ ogentroost
[plant]
-
▾ Deens
øjentrøst
[plant]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: OOD: fra mnt. ogentrost, jf. holl. oogentroost, ty. augentrost og oeng. éagwyrt. FuT: von mnd. ôgentrôst (holl. ogentroost).
bron: Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 (FuT, DDO, OOD)
-
▾ Noors
øyentrøst
[plant]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: etter ty, lty; FuT: von mnd. ôgentrôst (holl. ogentroost).
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Deens
øjentrøst
[plant]
-
▾ oh
[uitroep van spijt, pijn of droefheid]
-
▾ Negerhollands
o
[uitroep van spijt, pijn of droefheid]
-
▾ Negerhollands
o
[uitroep van spijt, pijn of droefheid]
-
▾ oké
[goed]
-
▾ Indonesisch
oké
[goed; het ermee eens zijn]
status: Ambigu: Nederlands of Engels ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: mengokékan = iets voor ok verklaren
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Jakartaans-Maleis
oké
[goed]
-
▾ Papiaments
oké
[goed]
status: Ambigu: Nederlands of Engels ; ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Indonesisch
oké
[goed; het ermee eens zijn]
-
▾ oker
[gele verf uit bepaalde aardsoort]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1567;
thema: zintuiglijkheden
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
oker
[gele verf uit bepaalde aardsoort; okerkleurig]
-
▾ Indonesisch
oker
[gele verf uit bepaalde aardsoort; okerkleurig]
-
▾ okkernoot
[walnotenboom]
-
▾ Deens
okkernød
†verouderd
[walnotenboom]
status: ontlening onzeker
etymologie: fra holl. okkernoot, ældre nokernot, hvis 1. led er fr. noyer
bron: Dahlerup 1919-1956 (OOD)
-
▾ Deens
okkernød
†verouderd
[walnotenboom]
-
▾ okra
[plant]
-
▾ Sranantongo
okro
[plant]
-
▾ Sranantongo
okro
[plant]
-
▾ oksel
[holte onder de arm]
-
▾ Engels
okselle
†verouderd
[holte onder de arm]
datering: 1489 (1451-1500)
status: ontlening onzeker
etymologie: app. a. MDu. oeksele (Du. oksel, Flem. oksele):-OLG. *ôksla, *ôhsla arm-pit; from a root ùks-, ùhs-, seen in OE. ùx-n, OHG. uohs-ana, uoch-isa, och-asa, MHG. uohs-e, üehs-e, also OE. ùhs-ta, ox-ta, in Epinal G. ùcusta, Sc. ox-ter; also, with weak grade, in OHG. ahs-ala, MHG. ahs-el, Ger. achs-el; further, in L. axilla, and OIr. oxal; all in the same or an allied sense.
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Fries
oksel
[holte onder de arm]
-
▾ Engels
okselle
†verouderd
[holte onder de arm]
-
▾ okseldoek
[(Surinaams-Nederlands) kledingstuk]
-
▾ Sranantongo
osruduku
[kledingstuk]
-
▾ Sranantongo
osruduku
[kledingstuk]
-
▾ okshoofd
[vloeistofmaat]
-
▾ Deens
oksehoved
[vloeistofmaat]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: OOD: ældre nt. ogs. huk(e)shovet); vistnok fra eng. hogshead, egl.: svinehoved (grunden til betegnelsen uklar); især ) stort fad, fustage. FuT: Oksehoved (ein weinmaß), schw. oxhufvud, von holl. okshoofd, woraus auch nhd. Oxhoft. Ursprünglichere formen (woraus die späteren durch dissimilatorischen schwund des ersten h mit darauffolgender anknüpfung an okse entstanden sein werden) sind alt. dän. hogshoved, engl, hogshead, alt. holl. hokshoofd, mnd. hükes- hövet, hüxhövet. Auch die Verbindung mit engl, hog „schwein" ist Avohl sekundär, da die mnd. form der ursprünglichen am nächsten stehen muß; aber auch diese scheint umgebildet zu sein (mnd. huk „eule" paßt nicht). — Ok se tu ng e (^nchunAof&cinahs), schw. oxtunga = ahd. ohsenzunga (nhd. Ochsenzunge), Übersetzung von lat. bubula lingua, buglossos. — Okse0ie (Öffnung in den wölken, angesehen als ein weg, den der wind sich bahnt) =^ d. Ochsenauge, engl, oxcye,bulVs eye, diese auch von einem kleinen runden glasfenster, besonders auf schiffen: vgl. ko0ie. DSD: via mnty. okshoofd af eng. hogshead, egl. 'svinehoved'
bron: Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 Arnesen (OOD, FuT, Saabys, Arnesen)
-
▾ Frans
oksô
(dialect)
[(jenever)fust (200 à 250 l.)]
status: ontlening onzeker
etymologie: Okshoofd (ndl.) 'stückfass branntwein'. Viel- leicht genauer aus der südndl. form ogshood entlehnt.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Negerhollands
oxhoft
[vloeistofmaat]
-
▾ Noors
oksehovud, oksehode
[vloeistofmaat]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: Nynorskordboka: (i tyd. 2 etter nederl okshoofd frå eng. hogshead 'grisehovud. FuT: FuT: Oksehoved (ein weinmaß), schw. oxhufvud, von holl. okshoofd, woraus auch nhd. Oxhoft. Ursprünglichere formen (woraus die späteren durch dissimilatorischen schwund des ersten h mit darauffolgender anknüpfung an okse entstanden sein werden) sind alt. dän. hogshoved, engl, hogshead, alt. holl. hokshoofd, mnd. hükes- hövet, hüxhövet. Auch die Verbindung mit engl, hog „schwein" ist Avohl sekundär, da die mnd. form der ursprünglichen am nächsten stehen muß; aber auch diese scheint umgebildet zu sein (mnd. huk „eule" paßt nicht). — Ok se tu ng e (^nchunAof&cinahs), schw. oxtunga = ahd. ohsenzunga (nhd. Ochsenzunge), Übersetzung von lat. bubula lingua, buglossos. — Okse0ie (Öffnung in den wölken, angesehen als ein weg, den der wind sich bahnt) =^ d. Ochsenauge, engl, oxcye,bulVs eye, diese auch von einem kleinen runden glasfenster, besonders auf schiffen: vgl. ko0ie. DSD: via mnty. okshoofd af eng. hogshead, egl. 'svinehoved'
bron: Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 Arnesen (OOD, FuT, Nynorskordboka, Arnesen)
-
▾ Deens
oksehoved
[vloeistofmaat]
-
▾ oktober
[tiende maand]
-
▾ Indonesisch
Oktober
[tiende maand]
-
▾ Madoerees
oktobēr
[tiende maand]
-
▾ Minangkabaus
oktober
[tiende maand]
-
▾ Negerhollands
october
[tiende maand]
-
▾ Nias
okitoba
[tiende maand]
-
▾ Papiaments
òktober
[tiende maand]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Sarnami
aktobar
[tiende maand]
-
▾ Singalees
oktōbara, oktōmbara
[tiende maand]
-
▾ Soendanees
Oktobĕr
[tiende maand]
-
▾ Sranantongo
oktober
[tiende maand]
-
▾ Indonesisch
Oktober
[tiende maand]
-
▾ olderman
[Fries of Saksisch overheidspersoon]
-
▾ Deens
oldermand
[deken van een gilde]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: : fra nedertysk olderman dannet af older 'ældre' komparativ til olt 'gammel' + man 'mand'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Fins
oltermanni
[de oudste (en wijste) van de bond, het dorp, het gilde]
<via Zweeds>
status: ontlening onzeker
bron: Kirjoittaja 1999 Köykkä 1991 Nurmi 1998 Sadeniemi 2002 (ZwFi, NSSK, SKP, TN)
-
▾ Frans
aldremen
†verouderd
(dialect)
[baas van een hanze]
datering: 1463 (1451-1500)
status: ontlening onzeker
etymologie: FEW: Alderman ist die ostmndl. form für mndl. ouderman. Das wort lebt auch im engl. und ist von dort ebenfalls ins fr. übergegangen.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Zweeds
ålderman
[Fries of Saksisch overheidspersoon]
datering: 1520 (1501-1550)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. alderman; av lågty. olderman med samma bet., till older 'äldre'; jfr äldre
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
oldermand
[deken van een gilde]
-
▾ oleaat
[tekening op doorzichtig papier]
-
▾ Indonesisch
oléat
[tekening op doorzichtig papier]
-
▾ Indonesisch
oléat
[tekening op doorzichtig papier]
-
▾ oleander
[sierplant]
-
▾ Indonesisch
oléander
[sierplant]
-
▾ Indonesisch
oléander
[sierplant]
-
▾ olie
[vette vloeistof]
-
▾ Arowaks
uli
[vette vloeistof]
-
▾ Aucaans
oli
[vette vloeistof]
-
▾ Berbice-Nederlands
oli
[vette vloeistof]
-
▾ Deens
olie
[vette vloeistof]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk olie, oley ¯ latin oleum 'olie' sideform til olivum 'olivenolie' OOD: gennem glholl. olie, mnt. oli(e), osax. oht. oli (ty. öl) fra mlat. olium, lat. oleum, sideform til olivum (gr. élaion), olivenolie; jf. sen. oldn. olea, vel laant fra lat. olea, oliventræ (jf. Olie- 2); besl. m. I. Oliven; jf. II. olie, oliere, oligt samt Linoleum, Petroleum
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (PNOE, OOD)
-
▾ Indonesisch
oli
[vette vloeistof]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: Bahasa Prokem: ganti oli = seks met een vrouw hebben
etymologie: ganti = verwisselen
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Javaans
oli
(dialect)
[machineolie]
-
▾ Madoerees
oli
[machineolie]
-
▾ Muna
oli
[machineolie]
-
▾ Negerhollands
oli, olie
[vette vloeistof]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: Old 1776: olieberg = oliberg
etymologie: oli (old 1776, djdj 1926), olie (Hesseling 1905: 247)
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old 1776, djdj 1926, Hesseling 1905: 247)
-
▾ Noors
olje
[vette vloeistof]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: lty olie, fra lat. oleum,'olivenolje'; FuT: entlehnt aus mnd. olie (holl. olie)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Saramakkaans
óli
[petroleum]
<via Sranantongo>
-
▾ Sranantongo
oli
[vette vloeistof]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Focke 1855 Woordenlijst S-N (Woordenlijst S-N, Schu, Fo)
-
▾ Arowaks
uli
[vette vloeistof]
-
▾ oliebol
[in olie gebakken deegbol]
-
▾ Amerikaans-Engels
oliebol
(dialect)
[in olie gebakken deegbol]
-
▾ Indonesisch
olibol
[in olie gebakken deegbol]
-
▾ Amerikaans-Engels
oliebol
(dialect)
[in olie gebakken deegbol]
-
▾ olieboom
[olijfboom]
-
▾ Negerhollands
oliboom
[olijfboom]
-
▾ Negerhollands
oliboom
[olijfboom]
-
▾ oliekoek
[in olie gebakken koek]
-
▾ Amerikaans-Engels
olykoek, olikoëk
[in olie gebakken koek]
datering: 1809 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Du. oliekoek; Bartlett: a favorite delicacy with the Dutch, and also with their descendants, in New York. There are various kinds, as dough-nuts, crullers, etc.; CITAAT: 1809 The table ... was always sure to boast an enormous dish of balls of sweetened dough, fried in hog's fat, and called dough nuts, or oly koeks; (1845 olikoëks; 1850 olecokes) [...] 1889 Refreshing him with hot flip, oly koeks, or Indian preserves...
bron: Carpenter 1908-1909 Clapin 1902 Craigie 1938-1944 (Craigie, Bartlett, Neumann, Clapin, Carpenter (ook olycoek, olycook), Marckwardt; OED2 (U.S.); Schele de Vere, Van der Sijs 2009)
-
▾ Engels
olykoek
[in olie gebakken koek]
<via Amerikaans-Engels>
datering: 1809 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: < Dutch oliekoek, {dag}olycoeck (Middle Dutch olikoeck) < olie OIL n.1 + koek CAKE n.
bron: OED2 1989 (OED3)
-
▾ Amerikaans-Engels
olykoek, olikoëk
[in olie gebakken koek]
-
▾ olieman
[machinesmeerder, eerste stoker]
-
▾ Indonesisch
oliman
[machinesmeerder, eerste stoker]
-
▾ Indonesisch
oliman
[machinesmeerder, eerste stoker]
-
▾ oliepij
[geoliede jas]
-
▾ Engels
ulipy
†verouderd
[geoliede jas]
datering: 1529 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
etymologie: Prob. ad. older Du. or Flem. *oliepij(e, f. olie oil + pij(e pee n.1 Cf. the equivalent WFlem. oliebaai.
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Schots
ulipy
†verouderd
[geoliede jas]
datering: 1501-1600 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
etymologie: only Sc; prob Du or Flem *oliepij(e) f olie 'oil' + pij(e) 'coat'
bron: CSD 1985 (CSD)
-
▾ Engels
ulipy
†verouderd
[geoliede jas]
-
▾ oliepuistje
[vetpuistje, acne]
-
▾ Sranantongo
olipoisi
[vetpuistje, acne]
-
▾ Sranantongo
olipoisi
[vetpuistje, acne]
-
▾ oliesardien
[(Surinaams-Nederlands) sardientjes in olijfolie]
-
▾ Surinaams-Javaans
olisardhin
[sardientjes in olijfolie]
-
▾ Surinaams-Javaans
olisardhin
[sardientjes in olijfolie]
-
▾ olifant
[slurfdier]
-
▾ Papiaments
olefante (ouder: olifant)
[slurfdier]
datering: 1875 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Ewijk p. 69
bron: (Joubert PN, Ewijk)
-
▾ Papiaments
olefante (ouder: olifant)
[slurfdier]
-
▾ olifantspapier
[bepaald soort stevig papier]
-
▾ Deens
elefantpapir
†verouderd
[papier van een speciale grootte]
status: ontlening onzeker
etymologie: OOD: zonder etymologie: SAOB: av holl. olifantspapier (av olifant, elefant (se OLIFANT), o. papier, papper), med syftning på det urspr. vattenmärket, som föreställde en elefant
bron: SAOB 1898 (OOD, SAOB,DSD)
-
▾ Zweeds
olifantpapper
†verouderd
[bepaald soort stevig papier]
status: ontlening onzeker
etymologie: SAOB; jfr t. olifantpapier; av holl. olifantspapier (av olifant, elefant (se OLIFANT), o. papier, papper), med syftning på det urspr. vattenmärket, som föreställde en elefant
bron: SAOB 1898 (SAOB)
-
▾ Deens
elefantpapir
†verouderd
[papier van een speciale grootte]
-
▾ oligarchisch
[een oligarchie betreffende]
-
▾ Indonesisch
oligarkis
[een oligarchie betreffende]
-
▾ Indonesisch
oligarkis
[een oligarchie betreffende]
-
▾ oligopolie
[monopolievorm]
-
▾ Indonesisch
oligopoli
[monopolievorm]
-
▾ Indonesisch
oligopoli
[monopolievorm]
-
▾ olijf
[vrucht van olijfboom]
-
▾ Japans
orēfu, orību
[vrucht van olijfboom]
status: ontlening onzeker
etymologie: Verouderd: orîfu. Orîbu may be of E. derivation.
bron: Vos 1963 (Vos 1963)
-
▾ Papiaments
oleifi
[vrucht van olijfboom (Olea europea), en heester (Bontia daphnoides)]
datering: 1844 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: zeta di oleifi (olijfolie)
etymologie: Mat 24:3 "oleifi"
bron: (Joubert PN, Conradi)
-
▾ Surinaams-Javaans
olèf
[vrucht van olijfboom]
-
▾ Japans
orēfu, orību
[vrucht van olijfboom]
-
▾ olijfberg
[berg met olijfboomen beplant, vooral bekend als de naam van een berg in Palestina]
-
▾ Negerhollands
olief berg
[berg met olijfboomen beplant, vooral bekend als de naam van een berg in Palestina]
-
▾ Negerhollands
olief berg
[berg met olijfboomen beplant, vooral bekend als de naam van een berg in Palestina]
-
▾ olm
[iep]
-
▾ Duits
Ulme
[iep]
status: ontlening onzeker
etymologie: Bluhme: Lehnwort: nl. < lat. Duden Universal zegt slechts: spätmhd. ulme, mhd. ulmboum, entlehnt aus od. urverw. mit lat. ulmus, eigtl.= die Rötliche, Bräunliche, nach der Farbe des Holzes
bron: Duden Universal 2003 (Bluhme, Duden Universal)
-
▾ Duits
Ulme
[iep]
-
▾ olympiade
[vierjaarlijkse internationale sportwedstrijd, Olympische Spelen]
-
▾ Indonesisch
Olimpiade
[Olympische Spelen]
-
▾ Indonesisch
Olimpiade
[Olympische Spelen]
-
▾ oma
[grootmoeder]
-
▾ Ambons-Maleis
fader
[aanspreekvorm voor een oudere vrouw]
-
▾ Amerikaans-Engels
oma
(dialect)
[grootmoeder]
datering: 1948 (1901-1950)
status: Ambigu: Nederlands of Duits ; ontlening onzeker
etymologie: Probably partly < German Oma (1870 or earlier), hypocoristic form (perhaps via Omama) of Großmama grandma, grandmother (< groß great (see GREAT adj.) + Mama MAMA n.1), and partly < Dutch oma (1900 or earlier), hypocoristic form of grootmama grandma, grandmother (< groot great (see GREAT adj.) + Mama MAMA n.1). Compare OPA n., and also OUMA n.
bron: OED2 1989 (OED3)
-
▾ Chinees-Maleis
oma
[grootmoeder]
-
▾ Indonesisch
oma
[grootmoeder; aanspreekvorm voor gerespecteerde oude vrouw]
-
▾ Javaans
oma
(dialect)
[grootmoeder; aanspreekvorm voor oude vrouw]
-
▾ Kupang-Maleis
oma
[grootmoeder]
-
▾ Menadonees
oma
[grootmoeder]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: oma-oma = een oma (vrouw met kleinkinderen)
bron: Warokka 2004 (DJERY)
-
▾ Papiaments
oma
[grootmoeder]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Sranantongo
owma
[grootmoeder]
-
▾ Ambons-Maleis
fader
[aanspreekvorm voor een oudere vrouw]
-
▾ omballing
[rommel]
-
▾ Duits
Umbarmen, Umbalm'm
(dialect)
[omhulsel, afval; iets overbodigs]
status: ontlening onzeker
etymologie: Im Reiderl. ganz allgemein gebräuchlich; auch in der Form Umbalm'm
bron: Foerste 1938 (Foerste)
-
▾ Duits
Umbarmen, Umbalm'm
(dialect)
[omhulsel, afval; iets overbodigs]
-
▾ omblad
[buitenste blad van een sigaar]
-
▾ Indonesisch
omblad
[buitenste blad van een sigaar]
-
▾ Indonesisch
omblad
[buitenste blad van een sigaar]
-
▾ omelet
[eiergerecht]
-
▾ Papiaments
òmelèt
[eiergerecht]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Papiaments
òmelèt
[eiergerecht]
-
▾ omgang
[het omgaan met mensen; processie]
-
▾ Ambons-Maleis
omgang
[het omgaan met mensen; processie]
-
▾ Negerhollands
omgang
[het omgaan met mensen; processie]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 188)
-
▾ Ambons-Maleis
omgang
[het omgaan met mensen; processie]
-
▾ omgeven
[zich bevinden rondom]
-
▾ Fries
omjaan
[zich bevinden rondom]
-
▾ Negerhollands
omgie
[zich bevinden rondom]
-
▾ Fries
omjaan
[zich bevinden rondom]
-
▾ omgeving
[kring waarin men zich begeeft]
-
▾ Fries
omjouwing
[kring waarin men zich begeeft]
-
▾ Fries
omjouwing
[kring waarin men zich begeeft]
-
▾ omhangen
[omgeven met iets dat hangt]
-
▾ Fries
omhingje
[omgeven met iets dat hangt]
-
▾ Fries
omhingje
[omgeven met iets dat hangt]
-
▾ omheinen
[met een omheining omgeven]
-
▾ Fries
omheinje
[met een omheining omgeven]
-
▾ Fries
omheinje
[met een omheining omgeven]
-
▾ omheining
[het omheinen]
-
▾ Fries
omheining
[het omheinen]
-
▾ Fries
omheining
[het omheinen]
-
▾ omhoog
[in de hoogte]
-
▾ Deens
omhov, omhoug
[(binnen de scheepvaart) omhoog, omhoog zetten, op de plaats zetten]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: være omhov=omhoog zijn, sætte omhov=omhoog zetten
etymologie: fra holl. omhoog
bron: Dahlerup 1919-1956 (OOD)
-
▾ Deens
omhov, omhoug
[(binnen de scheepvaart) omhoog, omhoog zetten, op de plaats zetten]
-
▾ omissie
[verzuim]
-
▾ Indonesisch
omisi
[verzuim]
-
▾ Indonesisch
omisi
[verzuim]
-
▾ omkeren
[omdraaien]
-
▾ Negerhollands
keer om
[omdraaien]
-
▾ Negerhollands
keer om
[omdraaien]
-
▾ omkomen
[sterven]
-
▾ ommegang
[optocht, stoet]
-
▾ Frans
ommegang
†verouderd
(dialect)
[optocht, stoet]
-
▾ Frans
ommegang
†verouderd
(dialect)
[optocht, stoet]
-
▾ omnibus
[openbaar vervoermiddel]
-
▾ Indonesisch
omnibus
[openbaar vervoermiddel]
-
▾ Indonesisch
omnibus
[openbaar vervoermiddel]
-
▾ omnivoor
[alleseter]
-
▾ Indonesisch
omnivora
[alleseter]
-
▾ Indonesisch
omnivora
[alleseter]
-
▾ omringen
[aan alle kanten omgeven]
-
▾ Fries
omringje
[aan alle kanten omgeven]
-
▾ Fries
omringje
[aan alle kanten omgeven]
-
▾ omroep
[het radio- en later televisiebedrijf als geheel]
-
▾ Fries
omrop
[het radio- en later televisiebedrijf als geheel]
-
▾ Fries
omrop
[het radio- en later televisiebedrijf als geheel]
-
▾ omroeren
[roerend dooreenmengen]
-
▾ Papiaments
roerom
†verouderd
[gebakken ei]
datering: 1875 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Ewijk p. 86
bron: Ewijk 1875 (Ewijk)
-
▾ Papiaments
roerom
†verouderd
[gebakken ei]
-
▾ omslag
[bekleding van stof of papier om een boek]
-
▾ Indonesisch
omslah
[bekleding van stof of papier om een boek]
-
▾ Indonesisch
omslah
[bekleding van stof of papier om een boek]
-
▾ omstandigheid
[stand van zaken]
-
▾ Deens
omstændighed
[stand van zaken]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk ummestendicheit 'det, der står omkring, er knyttet til noget'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Negerhollands
omstandigheit, omstand, omstandigheid
[stand van zaken, hoedanigheid, kwaliteit]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: omstandigheit, omstand (old 1776), omstandigheid (Hesseling 1905: 186)
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 186)
-
▾ Noors
omstendighet
[stand van zaken]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty, etter lat circumstantia; FuT: von mnd. ummestendicheit (holl. omstandigheid)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Zweeds
umständighet
[stand van zaken]
datering: 1530 (1501-1550)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: biomständighet
etymologie: sedan 1530; efter lågty. ummestendichheit med samma bet.; besl. med 1stånd
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
omstændighed
[stand van zaken]
-
▾ omstreeks
[voorzetsel]
-
▾ Duits
umstrek
(dialect)
[voorzetsel]
status: ontlening onzeker
etymologie: Teilweise im Reiderl., Krh. und der Schiffersprache bekannt.
bron: Foerste 1938 (Foerste)
-
▾ Duits
umstrek
(dialect)
[voorzetsel]
-
▾ omtrek
[hoofdlijn die grenzen van een figuur bepaalt, omgeving]
-
▾ Duits
Omtrek, Umtreck
(dialect)
[omgeving]
status: ontlening onzeker
etymologie: Foerste: Im Reiderl. und Krh. ist das Wort hier und da noch als altes Wort bekannt. Es stirbt aus. Schlüter: Gronau
bron: Foerste 1938 Kremer 1998 Schlüter 1952 (Kremer 98, Foerste, Schlüter)
-
▾ Duits
Omtrek, Umtreck
(dialect)
[omgeving]
-
▾ omtrent
[(bijwoord) ongeveer]
-
▾ Deens
omtrent
[(bijwoord) ongeveer]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk ummetrent, egl. 'rundt om omkredsen af noget', sammensat af præp. umme 'om' + trent 'omkreds, grænse'; ordet trent kommer af fællesgermansk *trantia- 'en linje som adskiller' OOD: ra mnt. um(me)trent, omkring, omtrent (ogs.: umme den trent), ell. holl. omtrent, fris. umme(n)trent, umme den trent; af præp. mnt. umme osv. (se IV. om) og subst. mnt. (osv.) trent, omkreds, grænse (besl. m. trind), men i former som nt. umtrant, bornh. paa den trantan (saa omtrent, ved det pas), jy. omtrant, om en trant olgn. m. tilslutning til Trant, nt. trant, gang, skridt, vane, levemaade, art, Hammerich 45: Nederlands. Grimm: in Noord-Duitsland ook "umtrent", maar Grimm beschrijft niet waar dit woord vandaan komt.
bron: (PNOE, OOD, Hammerich 45, Arnesen, Grimm)
-
▾ Fries
omtrint
[(bijwoord) bijna]
-
▾ Negerhollands
omtrent
[(bijwoord) ongeveer]
-
▾ Noors
omtrent
[(bijwoord) ongeveer]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: lty um(me)trent; FuT: von mnd. um(me)trent
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 Arnesen (BO; FuT, Arnesen)
-
▾ Deens
omtrent
[(bijwoord) ongeveer]
-
▾ omtrent
[voorzetsel: in de buurt van]
-
▾ Fries
omtrint
[voorzetsel: in de buurt van]
-
▾ Russisch
antrétno, antretnyj
[voorzetsel: in de buurt (van)]
status: ontlening onzeker
etymologie: Omtrent of, zooals in de 17eecuw, ontrent. .Bijvv. 1. Eigenlijk, als bijwoord van plaats: rondom d.i. in den onmiddellijke omtrek van de genoemde plaats of het aangewezen voorwerp; in de nabij¬heid, in de buurt, nabij. 2. Overdrachtelijk, ter nadere aanduiding bij bepalingen van plaats. . . . uitgedrukt in een bijwoord of bijvv. zegswijze. Omtrent geeft dan te kennen, dat men eene plaats bedoelt uit den kring om, of den onmiddellijken omtrek van de aangewezene; dus wel niet juist, maar toch onr/eceer die plaats, die men aanduidt. Ned. Wdb. Russ. adv. antrétno, dat V. ver¬klaart: okolo, približenno, glazomčrno (rondom, in de nabijheid, volgens maatbepaling op het oog); V. en I). geven beide ook het adj. anlrétnyj in de uitdrukking: antrétnoe razstojanie, afstand op het oog, vermoedelijke afstand, ongeveere afstand. Dit woord is slechts op zee gebruikelijk: A. en J. hebben het niet.
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Fries
omtrint
[voorzetsel: in de buurt van]
-
▾ omvatten
[inhouden, behelzen]
-
▾ Negerhollands
omvat
[inhouden, behelzen]
-
▾ Negerhollands
omvat
[inhouden, behelzen]
-
▾ omvatting
[behelzing]
-
▾ Negerhollands
omvatting
[behelzing]
-
▾ Negerhollands
omvatting
[behelzing]
-
▾ omzet
[koop en verkoop op markt of beurs]
-
▾ Indonesisch
omsét
[koop en verkoop op markt of beurs]
-
▾ Indonesisch
omsét
[koop en verkoop op markt of beurs]
-
▾ omzetbelasting
[belasting op omzet]
-
▾ Fries
omsetbelesting
[belasting op omzet]
-
▾ Fries
omsetbelesting
[belasting op omzet]
-
▾ omzonst
[gratis]
-
▾ Deens
omsonst
[tevergeefs; gratis]
status: Ambigu: Nederlands of (Neder- of Hoog-)Duits ; ontlening onzeker
etymologie: fra tysk umsonst dannet af um 'for' (jf. præp. om) + sonst i opr. betydning 'sådan', Fremmed2: af platty. ummesus, ty. umsonst, holl. omzonst, af platty. umme, ty. um om + platty. sus(t), ty. sonst ellers. OOD: fra mnt. ummesus, hty. umsonst, holl. omzonst (omzunst, omzus); af præp. mnt. umme, hty. um (se IV. om, jf. IV. om 8) og adv. mnt. sus(t), saaledes, ellers, hty. sonst; egl.: for saa meget dvs.: for intet (jf. megen 2.3 samt ingenting sp. 57840, intet sp. 62644)
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 Hårbøl 2004 (Fremmed2, PNOE, OOD)
-
▾ Deens
omsonst
[tevergeefs; gratis]
-
▾ on-
[ontkennend voorvoegsel]
-
▾ Petjoh
on
[ongebruikelijk, ongewoon, zeldzaam]
-
▾ Petjoh
on
[ongebruikelijk, ongewoon, zeldzaam]
-
▾ onaangenaam
[ongenoegen verschaffend]
-
▾ Negerhollands
onaangenaam, onangenaem
[ongenoegen verschaffend]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: onaangenaam (old 1776), onangenaem (Hesseling 1905: 185
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 185)
-
▾ Negerhollands
onaangenaam, onangenaem
[ongenoegen verschaffend]
-
▾ onaardig
[niet aardig]
-
▾ Zweeds
ognalig
(dialect)
[dreinerig, lastig]
status: Ambigu: Nederlands of (Neder- of Hoog-)Duits ; ontlening onzeker ; verbastering
etymologie: SAOB; sv. dial. ognalig ; möjl. ombildning av ett (icke anträffat) onardig (jfr fsv. onardh, onardkoghet). av nt. unaardig l. holl. onaardig, motsv. t. unartig (se vidare oartig); jfr sv. dial. onalig, onarig
bron: SAOB 1898 (SAOB)
-
▾ Zweeds
ognalig
(dialect)
[dreinerig, lastig]
-
▾ onachtzaam
[zonder zorg of oplettendheid]
-
▾ Negerhollands
onachtsaam
[zonder zorg of oplettendheid]
-
▾ Negerhollands
onachtsaam
[zonder zorg of oplettendheid]
-
▾ onaflatelijk
[onophoudelijk]
-
▾ onanie
[zelfbevrediging]
-
▾ Indonesisch
onani
[zelfbevrediging]
-
▾ Indonesisch
onani
[zelfbevrediging]
-
▾ onbarmhartig
[meedogenloos]
-
▾ Negerhollands
onbarmhertig
[meedogenloos]
-
▾ Negerhollands
onbarmhertig
[meedogenloos]
-
▾ onbarmhartigheid
[wreedheid, onmeedogendheid]
-
▾ Negerhollands
onbarmhertigheit
[wreedheid, onmeedogendheid]
-
▾ Negerhollands
onbarmhertigheit
[wreedheid, onmeedogendheid]
-
▾ onbedaarlijk
[te onstuimig of te hevig om tot rust en kalmte te kunnen komen]
-
▾ Fries
ûnbedaarlik
[te onstuimig of te hevig om tot rust en kalmte te kunnen komen]
-
▾ Fries
ûnbedaarlik
[te onstuimig of te hevig om tot rust en kalmte te kunnen komen]
-
▾ onbedacht
[onnadenkend]
-
▾ Negerhollands
onbedacht
[onnadenkend]
-
▾ Negerhollands
onbedacht
[onnadenkend]
-
▾ onbedachtzaam
[onbezonnen, onnadenkend]
-
▾ Negerhollands
onbedachtsaam
[onbezonnen, onnadenkend]
-
▾ Negerhollands
onbedachtsaam
[onbezonnen, onnadenkend]
-
▾ onbedachtzaamheid
[onbezonnenheid]
-
▾ Negerhollands
onbedachtsaamheit
[onbezonnenheid]
-
▾ Negerhollands
onbedachtsaamheit
[onbezonnenheid]
-
▾ onbegaafd
[niet bedeeld, toegerust met]
-
▾ Fries
ûnbegaafd
[niet bedeeld, toegerust met]
-
▾ Fries
ûnbegaafd
[niet bedeeld, toegerust met]
-
▾ onbegaafdheid
[het onbegaafd zijn]
-
▾ Fries
ûnbegaafdens
[het onbegaafd zijn]
-
▾ Fries
ûnbegaafdens
[het onbegaafd zijn]
-
▾ onbehoorlijk
[onbetamelijk]
-
▾ Fries
ûnbehoarlik
[onbetamelijk]
-
▾ Fries
ûnbehoarlik
[onbetamelijk]
-
▾ onbehoorlijkheid
[het onbetamelijk zijn]
-
▾ Fries
ûnbehoarlikens
[het onbetamelijk zijn]
-
▾ Fries
ûnbehoarlikens
[het onbetamelijk zijn]
-
▾ onbekend
[vreemd]
-
▾ Negerhollands
onbekend, onbekent
[vreemd]
-
▾ Papiaments
onbekein, ombekein
[vissoort (inermia vittata)]
-
▾ Negerhollands
onbekend, onbekent
[vreemd]
-
▾ onbekommerd
[onbezorgd]
-
▾ Fries
ûnbekommerd
[onbezorgd]
-
▾ Fries
ûnbekommerd
[onbezorgd]
-
▾ onbekwaam
[niet geschikt]
-
▾ Ambons-Maleis
ombekwam
[niet geschikt]
-
▾ Kupang-Maleis
onbekwam
[personen die niet in staat zijn hun belasting te betalen wegens ziekte]
-
▾ Menadonees
onbekwam
[personen die niet in staat zijn hun belasting te betalen wegens ziekte]
-
▾ Ternataans-Maleis
onbekwam
[personen die niet in staat zijn hun belasting te betalen wegens ziekte]
-
▾ Ambons-Maleis
ombekwam
[niet geschikt]
-
▾ onbeleefd
[in strijd met de wellevendheid]
-
▾ Fries
ûnbeleefd
[in strijd met de wellevendheid]
-
▾ Fries
ûnbeleefd
[in strijd met de wellevendheid]
-
▾ onbeleefdheid
[onwellevendheid]
-
▾ Fries
ûnbeleefdens
[onwellevendheid]
-
▾ Fries
ûnbeleefdens
[onwellevendheid]
-
▾ onbeperkt
[zonder beperking]
-
▾ Fries
ûnbeperkt
[zonder beperking]
-
▾ Fries
ûnbeperkt
[zonder beperking]
-
▾ onberispt
[niet afgekeurd]
-
▾ onbeschaamd
[van schaamtegevoel verstoken; de perken te buiten gaand]
-
▾ Deens
uforskammet
[brutaal, onbeleefd, schandalig]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: PNOE: dannet efter nedertysk unvorschemet, FuT: aus dem d: mnd. unvorschemet (holl. onbeschaamd), nhd. unverschämt.
bron: Becker-Christensen 2005 Falk 1910-1911 (PNOE, FuT)
-
▾ Noors
uforskammet, uforskamma
[brutaal, onbeleefd, schandalig]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: besl m skam, etter lty, ty; FuT: aus dem d: mnd. unvorschemet (holl. onbeschaamd), nhd. unverschämt.
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Deens
uforskammet
[brutaal, onbeleefd, schandalig]
-
▾ onbeschoft
[lomp]
-
▾ Ambons-Maleis
onbeskoft
[lomp]
-
▾ Kupang-Maleis
onbeskoft
[lomp]
-
▾ Menadonees
onbeskoft
[lomp]
-
▾ Papiaments
ònbeskòp (ouder: onbeschoft)
[brutaal]
datering: 1875 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Ewijk p. 70
bron: (Joubert PN, Ewijk)
-
▾ Petjoh
ombeskof, onbeschoft
[onbeschaafd, onopgevoed, brutaal, ongemanierd]
-
▾ Ternataans-Maleis
onbeskoft
[lomp]
-
▾ Ambons-Maleis
onbeskoft
[lomp]
-
▾ onbestendig
[wisselvallig]
-
▾ Negerhollands
onbestandig
[wisselvallig]
-
▾ Negerhollands
onbestandig
[wisselvallig]
-
▾ onbesuisd
[onbeheerst, teugelloos, onstuimig]
-
▾ Duits
unbesuset
(dialect)
[buitengewoonlijk; overmatig]
status: ontlening onzeker
etymologie: Gegend von Vreden, ferner Anholt, während das Bocholter Vorkommen nicht ganz sicher bezeugt ist.
bron: Schlüter 1952 (Schlüter)
-
▾ Fries
ûnbesûsd
[onbeheerst, teugelloos, onstuimig]
-
▾ Duits
unbesuset
(dialect)
[buitengewoonlijk; overmatig]
-
▾ onbevangen
[vrijmoedig]
-
▾ Fries
ûnbefangen
[vrijmoedig]
-
▾ Fries
ûnbefangen
[vrijmoedig]
-
▾ onbevoorrecht
[niet begiftigd, geen privilege genietend]
-
▾ onbewerktuigd
[(verouderd) anorganisch]
-
▾ onbewoond
[waar niemand woont]
-
▾ Negerhollands
onbewoont
[waar niemand woont]
-
▾ Negerhollands
onbewoont
[waar niemand woont]
-
▾ onbezoldigd
[geen bezoldiging genietende]
-
▾ Fries
ûnbesoldige
[geen bezoldiging genietende]
-
▾ Fries
ûnbesoldige
[geen bezoldiging genietende]
-
▾ oncoloog
[kankerspecialist]
-
▾ Indonesisch
onkolog
[kankerspecialist]
-
▾ Indonesisch
onkolog
[kankerspecialist]
-
▾ ondankbaar
[zonder dank te tonen, (van zaken) onaangenaam doordat het weinig oplevert]
-
▾ Negerhollands
ondankbaar
[zonder dank te tonen, (van zaken) onaangenaam doordat het weinig oplevert]
-
▾ Negerhollands
ondankbaar
[zonder dank te tonen, (van zaken) onaangenaam doordat het weinig oplevert]
-
▾ ondankbaarheid
[het ondankbaar zijn]
-
▾ Negerhollands
ondankbaarheit
[het ondankbaar zijn]
-
▾ Negerhollands
ondankbaarheit
[het ondankbaar zijn]
-
▾ onder
[voorzetsel]
-
▾ Ambons-Maleis
ondor
[onderdoen voor]
-
▾ Aucaans
ondoo
[voorzetsel]
-
▾ Berbice-Nederlands
ondro
[voorzetsel]
-
▾ Indonesisch
onder
[assistent districtshoofd (in de koloniale tijd)]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: (ke)onderan = subdistrict
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Madoerees
ngondār
[voorzetsel]
-
▾ Negerhollands
onder, ondǝ, ondu, undǝ, undu
[voorzetsel]
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: onder (Magens 1770, old 1776, Hesseling 1905), ondǝ (djdj 1926, Robertson 1989), ondu, undǝ, undu (djdj 1926). ld 1776: onder is ook 'na onder': het ligt onder de tafel = die lee na onder die Tafel.
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 Magens 1770 Oldendorp 1996 Robertson 1989 (old 1776, Magens 1770, Hesseling 1905, djdj 1926, Robertson 1989)
-
▾ Sranantongo
ondro
[voorzetsel]
datering: 783
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ondrowatrapasi (tunnel)
bron: Blanker 2005 Focke 1855 (Woordenlijst S-N, Schu, Fo, Prisma S-N 2005)
-
▾ Ambons-Maleis
ondor
[onderdoen voor]
-
▾ onder
[bijwoord van plaats]
-
▾ Sranantongo
ondro
[bijwoord van plaats]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Focke 1855 Woordenlijst S-N (Woordenlijst S-N, Schu, Fo)
-
▾ Sranantongo
ondro
[bijwoord van plaats]
-
▾ onderadjudant
[adjudant-onderofficier]
-
▾ Madoerees
ondēr-ajidān
[adjudant-onderofficier]
-
▾ Madoerees
ondēr-ajidān
[adjudant-onderofficier]
-
▾ onderarm
[onderste deel van de arm]
-
▾ Kupang-Maleis
onderarm
[gearmd lopen]
-
▾ Kupang-Maleis
onderarm
[gearmd lopen]
-
▾ onderblijven
[ongedaan blijven, achterwege blijven]
-
▾ Negerhollands
onderbliev
[ongedaan blijven, achterwege blijven]
-
▾ Negerhollands
onderbliev
[ongedaan blijven, achterwege blijven]
-
▾ onderbouw
[deel van iets waarop een ander deel steunt]
-
▾ Indonesisch
onderbouw
[basis van een geheel waarop de bovenafdelingen steunen (politieke partij)]
-
▾ Indonesisch
onderbouw
[basis van een geheel waarop de bovenafdelingen steunen (politieke partij)]
-
▾ onderbroek
[broek als onderkledingstuk]
-
▾ Ambons-Maleis
onderbruk
[broek als onderkledingstuk]
-
▾ Aucaans
ondoo boeoekoe
[broek als onderkledingstuk]
-
▾ Balinees
onder
[broek als onderkledingstuk]
-
▾ Kupang-Maleis
onderbruk
[broek als onderkledingstuk]
-
▾ Menadonees
onderbruk
[broek als onderkledingstuk]
-
▾ Soendanees
undurbĕruk
[broek als onderkledingstuk]
-
▾ Sranantongo
ondrobruku
[broek als onderkledingstuk]
-
▾ Ternataans-Maleis
onderbruk
[broek als onderkledingstuk]
-
▾ Ambons-Maleis
onderbruk
[broek als onderkledingstuk]
-
▾ ondercollecteur
[ondergeschikte ambtenaar belast met het innen der belasting]
-
▾ Madoerees
ondēr-kōlektūr
[ondergeschikte ambtenaar belast met het innen der belasting]
-
▾ Madoerees
ondēr-kōlektūr
[ondergeschikte ambtenaar belast met het innen der belasting]
-
▾ onderdanig
[zich als mindere opstellend]
-
▾ Deens
underdanig
[zich als mindere opstellend]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk underdanich afl. af underdân 'underordnet, servil, undersåt' som er dannet af under (jf. præp. under) + dân (jf. -dan)
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Negerhollands
onderdaanig
[zich als mindere opstellend]
-
▾ Noors
underdanig
[onderworpen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: etter lty, siste lett besl m ty. tun 'gjøre'; FuT: von mnd. underdânich (holl. onderdanig)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Zweeds
underdånig
[onderworpen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. undirdanogher; av lågty. underdanich med samma bet., till underdan 'undersåte; underställd'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
underdanig
[zich als mindere opstellend]
-
▾ onderdeel
[gedeelte van een hoofddeel]
-
▾ Indonesisch
onderdil
[gedeelte van een hoofddeel; penis]
-
▾ Jakartaans-Maleis
onderdil
[auto-onderdeel]
-
▾ Kupang-Maleis
onderdél
[gedeelte van een hoofddeel]
-
▾ Menadonees
onderdèl
[gedeelte van een hoofddeel]
-
▾ Surinaams-Javaans
ondherdhil
[gedeelte van een hoofddeel]
-
▾ Indonesisch
onderdil
[gedeelte van een hoofddeel; penis]
-
▾ onderdistrict
[deel van een district]
-
▾ Indonesisch
onderdistrik
[deel van een district]
-
▾ Javaans
onder dhestrik, onderan
[deel van een district]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: onderan=kantoor, huis van onderdistrictshoofd
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Surinaams-Javaans
ondher(dhistrik)
[onderdistrict in voormalig Nederlands-Indië]
-
▾ Indonesisch
onderdistrik
[deel van een district]
-
▾ onderdoor
[onder iets door]
-
▾ Amerikaans-Engels
under through
(dialect)
[onder iets door]
-
▾ Duits
untendurch sein, bei jemandem untendurch sein
[geminacht worden]
datering: 1851-1900
status: ontlening onzeker
etymologie: Soll auf die ndl Seemannssprache zurückgehen und sich ursprünglich auf das Schiff unter Sturzseen bezogen haben, später auch auf das Scheitern gewagter Unternehmungen. Die heutige Bedeutung ist von der Gleichung »Korb = Ablehnung« ( Korb 4) beeinflußt. Duden Universal: nach niederl. onderdoor gaan = unten durchfahren [vom Schiff unter Sturzseen], dann: scheitern
bron: Duden Universal 2003 Küpper 1987 (Kuepper, Duden Universal)
-
▾ Amerikaans-Engels
under through
(dialect)
[onder iets door]
-
▾ onderdrukken
[met overmacht in bedwang houden]
-
▾ Deens
undertrykke
[met overmacht in bedwang houden]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: OOD: efter mnt. underdrucken, FuT: nach mnd. underdrucken (holl. onderdrukken) und nhd. unterdrücken, das vielleicht lat. supprimere übersetzt.
bron: Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 (OOD, FuT)
-
▾ Noors
undertrykke
[met overmacht in bedwang houden]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: trol etter lty; FuT: nach mnd. underdrucken (holl. onderdrukken) und nhd. unterdrücken, das vielleicht lat. supprimere übersetzt.
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Deens
undertrykke
[met overmacht in bedwang houden]
-
▾ onderduiken
[zich schuilhouden, uit het openbare leven verdwijnen]
-
▾ Negerhollands
dou na onder
[zich schuilhouden, uit het openbare leven verdwijnen]
-
▾ Zweeds
duka under
[zich schuilhouden, uit het openbare leven verdwijnen]
datering: 1747 (1701-1750)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan 1747; av lågty. underduken 'dyka ner'; jfr ducka, dyka
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Negerhollands
dou na onder
[zich schuilhouden, uit het openbare leven verdwijnen]
-
▾ ondergang
[teloorgang, einde, verval]
-
▾ Negerhollands
ondergang
[teloorgang, einde, verval]
-
▾ Negerhollands
ondergang
[teloorgang, einde, verval]
-
▾ ondergeschikt
[afhankelijk; van weinig belang]
-
▾ Fries
ûndergeskikt
[afhankelijk; van weinig belang]
-
▾ Fries
ûndergeskikt
[afhankelijk; van weinig belang]
-
▾ ondergeschikte
[iemand die onder gezag van een ander staat]
-
▾ Fries
ûndergeskikte
[iemand die onder gezag van een ander staat]
-
▾ Fries
ûndergeskikte
[iemand die onder gezag van een ander staat]
-
▾ ondergronds
[zich onder de grond bevindend; illegaal, heimelijk]
-
▾ Sranantongo
ondrogron
[onderwereld, zich onder de grond bevindend]
-
▾ Sranantongo
ondrogron
[onderwereld, zich onder de grond bevindend]
-
▾ onderhevig
[onderworpen aan de werking of invloed van iets]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1265-1270;
thema: wetenschap
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Fries
ûnderhevich
[onderworpen aan de werking of invloed van iets]
-
▾ Fries
ûnderhevich
[onderworpen aan de werking of invloed van iets]
-
▾ onderhoud
[verzorging, voeding en verpleging; amusement]
-
▾ Indonesisch
onderhoud
[verzorging]
-
▾ Noors
underhold
[verzorging, voeding en verpleging; amusement]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: etter lty
bron: BO 2005 (BO)
-
▾ Indonesisch
onderhoud
[verzorging]
-
▾ onderhoud(skosten)
[kosten voor de instandhouding en verzorging van zaken]
-
▾ Indonesisch
onderhoud
[kosten voor de instandhouding en verzorging van zaken]
-
▾ Javaans
onderlaut(an)
[kosten voor de instandhouding en verzorging van zaken]
-
▾ Indonesisch
onderhoud
[kosten voor de instandhouding en verzorging van zaken]
-
▾ onderhouden
[in goede staat houden; in de levensbehoeften voorzien; amuseren]
-
▾ Negerhollands
onderhou
[in stand houden]
-
▾ Noors
underholde
[verzorgen, in de levensbehoeften voorzien; amuseren]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: etter lty; FuT: von nhd. unterhalten 'unterstützen, ergötzen', mnd. underholden 'unterstützen' (holl. onderhouden in beiden bed.)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Sranantongo
ondrow
[iets in goede staat houden]
-
▾ Negerhollands
onderhou
[in stand houden]
-
▾ onderhuren
[iemand (in het geheim) inhuren die eigenlijk al door iemand anders wordt ingehuurd]
-
▾ Deens
underhyre
†verouderd
[iemand (in het geheim) inhuren die eigenlijk al door iemand anders wordt ingehuurd]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra mnt. underhuren, hyre, leje hemmeligt, holl. onderhuren
bron: Dahlerup 1919-1956 (OOD)
-
▾ Deens
underhyre
†verouderd
[iemand (in het geheim) inhuren die eigenlijk al door iemand anders wordt ingehuurd]
-
▾ onderkoop
[onderhandse overeenkomst]
-
▾ Negerhollands
onderkoop
[onderhandse overeenkomst]
-
▾ Negerhollands
onderkoop
[onderhandse overeenkomst]
-
▾ onderlast
[last die onder in het schip geladen is]
-
▾ Russisch
unterlast
†verouderd
[last die onder in het schip geladen is]
status: ontlening onzeker
etymologie: Onderlast. De last, die onder in het schip geladen is. De onderlast bestaat uit ballast. Die schoener heeft een zwaren onder-last. Ned. Wdb. Russ. unterlast D., podtovar'e, tes podstilaemyj v trjumo pod gruz, ot podmočki (onderlast, planken in het ruim onder de lading uitgespreid, tegen nat worden). Waarom ik dit woord niet uit Hgd. unterlast verklaar, zie men op Onder-.
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Russisch
unterlast
†verouderd
[last die onder in het schip geladen is]
-
▾ onderlaten
[(verouderd) nalaten, achterwege laten]
-
▾ Deens
undlade
[nalaten te doen, verzuimen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: omdannet af forældet underlade 'undlade' ¯ nedertysk underl¤ten 'undlade, lade være med, lade blive på stedet, efterlade, forlade', forkortet af underwege l¤ten 'efterlade el. forlade undervejs'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Zweeds
underlåta
[nalaten te doen, verzuimen]
datering: 1589 (1551-1600)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan 1589; av lågty. underlaten, ty. unterlassen med samma bet.
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
undlade
[nalaten te doen, verzuimen]
-
▾ onderlegger
[iets wat men ergens onder legt als bescherming]
-
▾ Papiaments
ònderlèger
[iets wat men onder glazen en pannen legt als bescherming]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Papiaments
ònderlèger
[iets wat men onder glazen en pannen legt als bescherming]
-
▾ onderlijzeil
[onderste lijzeil]
-
▾ Russisch
únderlísel'
†verouderd
[onderste lijzeil]
-
▾ Russisch
únderlísel'
†verouderd
[onderste lijzeil]
-
▾ onderloop
[voorstevenknie]
-
▾ Deens
underløb
[voorstevenknie]
status: Ambigu: Nederlands of Duits ; ontlening onzeker
etymologie: OOD: efter holl. onderloop, ty. unterlauf. Stefan: lijkt me meer Nederlands, want Duits had nauwelijks eigen zeemanstaal
bron: Dahlerup 1919-1956 (OOD)
-
▾ Deens
underløb
[voorstevenknie]
-
▾ onderlopen
[door water of een andere vloeistof overstroomd worden]
-
▾ Negerhollands
loop onder
[door water of een andere vloeistof overstroomd worden]
-
▾ Negerhollands
loop onder
[door water of een andere vloeistof overstroomd worden]
-
▾ onderluitenant
[luitenant die onder een kapitein staat]
-
▾ Russisch
underlejtenant, únterlejtenánt
[luitenant die onder een kapitein staat]
-
▾ Russisch
underlejtenant, únterlejtenánt
[luitenant die onder een kapitein staat]
-
▾ ondermaanse
[de aarde en aardse zaken]
-
▾ Fries
ûndermoanske
[de aarde en aardse zaken]
-
▾ Fries
ûndermoanske
[de aarde en aardse zaken]
-
▾ ondermaats
[beneden de maat]
-
▾ Fries
ûndermaatsk
[beneden de maat]
-
▾ Fries
ûndermaatsk
[beneden de maat]
-
▾ ondermeester
[hulponderwijzer]
-
▾ Ambons-Maleis
ondermèster
[hulponderwijzer]
-
▾ Kupang-Maleis
ondermèster
[hulponderwijzer]
-
▾ Menadonees
ondermèster
[hulponderwijzer]
-
▾ Ternataans-Maleis
ondermèster
[hulponderwijzer]
-
▾ Ambons-Maleis
ondermèster
[hulponderwijzer]
-
▾ ondermijnen
[ondergraven]
-
▾ Engels
undermine
[ondergraven]
datering: 1301-1400 (1301-1350)
status: ontlening onzeker
etymologie: f. UNDER+MINE2, prob.after MDu. ondermineren (cf.Du. ondermijnen).
bron: Onions 1983 (ODEE)
-
▾ Engels
undermine
[ondergraven]
-
▾ ondernemen
[op zich nemen, beginnen te doen]
-
▾ Negerhollands
onderneem
[op zich nemen, beginnen te doen]
-
▾ Negerhollands
onderneem
[op zich nemen, beginnen te doen]
-
▾ onderneming
[bedrijf]
-
▾ Boeginees
ondernêming
[plantage]
-
▾ Indonesisch
ondernéming
[plantage]
-
▾ Javaans
ondhernémeng
(dialect)
[plantage]
-
▾ Boeginees
ondernêming
[plantage]
-
▾ onderofficier
[rang tussen officier en korporaal 1e klas]
-
▾ Azeri
unter-zabit
[rang tussen officier en korporaal 1e klas]
<via Russisch>
-
▾ Russisch
únder, underoficér, unteroficer
[rang tussen officier en korporaal 1e klas]
datering: 1720 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: Volkstüml.Kürzung von under-oficér dass. Wohl aus ndl. onderofficier (vgl. Meulen 141). Weniger wahrscheinlich ist Uebernahme aus nhd. Unteroffizier (so Bulič IORJ.9,3,426, Croiset v.d.Kop IORJ.15,4,23). Vgl.aber unten s.v. unter-oficér. Aus dem Russ. entlehnt ist syrjän. under dass.(s. Kalima RLS.160). vd Meulen 1909: Onderofficier. Het in de zeemanswoordenboeken van V. en J. voorkomende Russ. underoficér V., unteroficer J., is naar het voor¬beeld van Holl. onderofficier ontstaan en Russ. under-, unter-, is hier het Holl. onder-. In PETEU'S Lexicon van nieuwe woorden vindt men: tmderoficer, nižnij ciiiövny (die een lagen rang heeft).
bron: Meulen 1909 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, vd Meulen 1909)
-
▾ Azeri
unter-zabit
[rang tussen officier en korporaal 1e klas]
<via Russisch>
-
▾ onderonsje
[vertrouwelijk overleg van enige personen met uitsluiting van anderen]
-
▾ Sranantongo
ondronsu
[vertrouwelijk overleg van enige personen met uitsluiting van anderen]
-
▾ Sranantongo
ondronsu
[vertrouwelijk overleg van enige personen met uitsluiting van anderen]
-
▾ onderpaard
[touw dat in een bocht onder de ra's hangt]
-
▾ Russisch
únderpért, unterpért
[touw dat in een bocht onder de ra's hangt]
-
▾ Russisch
únderpért, unterpért
[touw dat in een bocht onder de ra's hangt]
-
▾ onderrichten
[onderwijzen]
-
▾ Negerhollands
onderricht, onderrigt
[onderwijzen]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: onderricht (old 1776), onderrigt (Hesseling 1905: 220)
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 220)
-
▾ Zweeds
underrätta
[op de hoogte brengen, inlichten, informeren]
datering: 1561 (1551-1600)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan 1561; efter lågty. underrichten, ty. unterrichten med samma bet.; jfr berätta
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Negerhollands
onderricht, onderrigt
[onderwijzen]
-
▾ onderrichting
[het onderrichten]
-
▾ Negerhollands
onderrigting
[het onderrichten]
-
▾ Negerhollands
onderrigting
[het onderrichten]
-
▾ onderrok
[rok die onder de bovenrok wordt gedragen]
-
▾ Indonesisch
anderok, onderok
[onderjurk, petticoat]
-
▾ Kupang-Maleis
androk
[rok die onder de bovenrok wordt gedragen]
-
▾ Muna
ndoro
[rok]
-
▾ Indonesisch
anderok, onderok
[onderjurk, petticoat]
-
▾ onderschatten
[te laag schatten]
-
▾ Surinaams-Javaans
onderskhat, ngonderskhat
[te laag schatten]
-
▾ Surinaams-Javaans
onderskhat, ngonderskhat
[te laag schatten]
-
▾ onderscheid
[verschil]
-
▾ Negerhollands
onderskeit, onderskei
[verschil (in personen)]
-
▾ Sranantongo
onderscheid
[verschil]
-
▾ Negerhollands
onderskeit, onderskei
[verschil (in personen)]
-
▾ onderscheiding
[het maken van onderscheid]
-
▾ Negerhollands
onderskejing
[het maken van onderscheid]
-
▾ Negerhollands
onderskejing
[het maken van onderscheid]
-
▾ onderschrijven
[ondertekenen; erkennen, goedvinden]
-
▾ onderst
[het laagst gelegen]
-
▾ Deens
underst
[het laagst gelegen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: superlativ til præp. under, vist efter nedertysk underst
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Negerhollands
(die) onderst
[het laagst gelegen]
-
▾ Noors
underst
[het laagst gelegen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: NROi: mnty. underst
bron: NROi (BO; NROi)
-
▾ Deens
underst
[het laagst gelegen]
-
▾ onderstaan
[wagen, durven]
-
▾ Deens
understå sig
[wagen, durven]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: superlativ til præp. under, vist efter nedertysk underst
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Zweeds
understå sig
[wagen, durven]
datering: 1550 (1501-1550)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan ca 1550; av lågty. sik understan, eg. 'ställa sig under ngt för att mottaga det'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
understå sig
[wagen, durven]
-
▾ onderstand
[(verouderd) ondersteuning, bijstand]
-
▾ Indonesisch
onderstand
[ondersteuning, bijstand]
-
▾ Madoerees
ondērstan
[ondersteuning, bijstand]
-
▾ Papiaments
ònderstant
[bijstand van overheidswege]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: pago di ònderstant (bijstandsuitkering); kobra onderstand (bijstand ontvangen)
bron: (Joubert PN)
-
▾ Surinaams-Javaans
ondherstan
[ondersteuning, sociale bijstand]
-
▾ Indonesisch
onderstand
[ondersteuning, bijstand]
-
▾ ondersteboven
[met het onderste naar boven gekeerd]
-
▾ Negerhollands
onderst toe boven
[met het onderste naar boven gekeerd]
-
▾ Vastelands-Noord-Fries
onerstebåwen
[door elkaar]
status: ontlening onzeker
etymologie: onerstebåwen Ha. ‘durcheinander’ < nl. ondersteboven ‘(eig. das Unterste nach oben) verkehrt herum’
bron: Sjölin 2006 (Sjölin)
-
▾ Negerhollands
onderst toe boven
[met het onderste naar boven gekeerd]
-
▾ ondersteken
[iets zo steken dat het ongemerkt in de plaats komt van iets anders]
-
▾ onderstel
[onderste gedeelte van een voorwerp]
-
▾ Javaans
undherstèl
(dialect)
[onderstel van auto]
-
▾ Javaans
undherstèl
(dialect)
[onderstel van auto]
-
▾ ondersteun
[(verouderd) ondersteuning]
-
▾ Indonesisch
ondersten
[financiële steunbetalingen aan gepensioneerde militairen]
-
▾ Indonesisch
ondersten
[financiële steunbetalingen aan gepensioneerde militairen]
-
▾ ondersteunen
[iets (van onderen) steunen, zodat het niet kan vallen; helpen, bijstaan]
-
▾ Negerhollands
ondersteen
[iets (van onderen) steunen, zodat het niet kan vallen; helpen, bijstaan]
-
▾ Negerhollands
ondersteen
[iets (van onderen) steunen, zodat het niet kan vallen; helpen, bijstaan]
-
▾ ondertekenen
[met handtekening bekrachtigen]
-
▾ Negerhollands
teken onder
[met handtekening bekrachtigen]
-
▾ Negerhollands
teken onder
[met handtekening bekrachtigen]
-
▾ ondertussen
[inmiddels]
-
▾ Negerhollands
ondertuschen, ondertyssen
[inmiddels]
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: ondertuschen (old 1776), ondertyssen (Magens 1770)
bron: Magens 1770 (old 1776, Magens 1770)
-
▾ Negerhollands
ondertuschen, ondertyssen
[inmiddels]
-
▾ ondervinden
[door onderzoek te weten komen]
-
▾ Fries
ûnderfine
[door onderzoek te weten komen]
-
▾ Saramakkaans
ondoofíni
[ervaren]
-
▾ Sranantongo
ondrofeni
[ervaren]
-
▾ Fries
ûnderfine
[door onderzoek te weten komen]
-
▾ ondervinding
[ervaring]
-
▾ Fries
ûnderfining
[ervaring]
-
▾ Negerhollands
ondervinding
[ervaring]
-
▾ Sranantongo
ondrofeni
[ervaring]
datering: 1855 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
bron: Focke 1855 Woordenlijst S-N (Woordenlijst S-N, Fo)
-
▾ Fries
ûnderfining
[ervaring]
-
▾ ondervragen
[verhoren, interviewen]
-
▾ Fries
ûnderfreegje
[verhoren, interviewen]
-
▾ Fries
ûnderfreegje
[verhoren, interviewen]
-
▾ ondervraging
[verhoor]
-
▾ Fries
ûnderfreging
[verhoor]
-
▾ Fries
ûnderfreging
[verhoor]
-
▾ onderweg
[vertrokken maar nog niet aangekomen]
-
▾ Engels
under way
[vertrokken maar nog niet aangekomen]
datering: 1743 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: Naut. ad. Du. onderweg (also -wegen) on the way, under way, f. onder under, in the course of, etc. + weg (dat. pl. wegen) way.
bron: Onions 1983 (OED2, ODEE)
-
▾ Engels
under way
[vertrokken maar nog niet aangekomen]
-
▾ onderwerp
[zaak waarover men spreekt]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1784-1785;
thema: communicatie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Fries
ûnderwerp
[zaak waarover men spreekt]
-
▾ Fries
ûnderwerp
[zaak waarover men spreekt]
-
▾ onderwijs
[onderricht]
-
▾ Duits
Underwies
†verouderd
(dialect)
[onderricht]
-
▾ Duits
Underwies
†verouderd
(dialect)
[onderricht]
-
▾ onderwijzen
[lesgeven]
-
▾ Deens
undervise
[lesgeven]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk underwisen 'undervise', egl. 'vise til rette under samtale, vise nogen noget i en samtale mellem to', sammensat af under 'imellem' (jf. underbinde) + wisen 'vise' (jf. vb. vise)
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Negerhollands
onderwies
[lesgeven]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 268)
-
▾ Noors
undervise
[lesgeven]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: etter lty; FuT: von mnd. underwîsen 'belehren, zurechtweisen' (holl. onderwijzen)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO: FuT)
-
▾ Zweeds
undervisa
[lesgeven]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. undirvisa 'påvisa; meddela; handleda; undervisa'; av lågty. underwisen med samma bet., urspr. 'undervisa genom växelsamtal', till under 'emellan'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
undervise
[lesgeven]
-
▾ onderwijzer
[leraar]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1784-1785;
thema: sociale leven
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Duits
Underwiser
†verouderd
(dialect)
[leraar]
status: ontlening onzeker
etymologie: Das Wort ist gegenwärtig ungebräuchlich. Höchstens im Scherz sagt jemand bewußt hollandisierend Hoftunderwiser. (…)
bron: Foerste 1938 (Foerste)
-
▾ Duits
Underwiser
†verouderd
(dialect)
[leraar]
-
▾ onderwijzing
[daad van iemand te onderrichten, onderwijs, opvoeding]
-
▾ Negerhollands
onderwiesing
[daad van iemand te onderrichten, onderwijs, opvoeding]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 186)
-
▾ Negerhollands
onderwiesing
[daad van iemand te onderrichten, onderwijs, opvoeding]
-
▾ onderzaat
[onderdaan]
-
▾ Deens
undersåt
[onderdaan]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: af ældre middeldansk undersotte, undersatte ¯ nedertysk undersate 'undersåt' af præp. under 'under' + -sate 'sidder', afl. af sitten 'sidde'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Noors
undersått
[onderdaan]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty, eg. 'en som sitter under'.
bron: BO 2005 (BO)
-
▾ Zweeds
undersåte
[onderdaan]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. undirsate; av lågty. undersate med samma bet.; bildn. till sitta
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
undersåt
[onderdaan]
-
▾ onderzeil
[zeil aan een ondermast gevoerd]
-
▾ Russisch
underzéjl
†verouderd
[zeil aan een ondermast gevoerd]
status: ontlening onzeker
etymologie: Onderzeil. Zeilen aan de ondermasten gevoerd heeten onder-zeilen. T. De onderzeilen, zijnde het grootzeil en de fok, worden aan de groote en fokkera aangeslagen. P. M. blz. 312. Russ. underzeil, hasse voile, liet woord is in deze beteekenis verouderd, vgl. V. : underzejli, prežde tak nazvvalis' nižnie parusa t. e. fok i grot (vroeger heetten zoo de onderzoden d. i. fok en grootzeil), J. geeft van de plur. iniderzejli nog een tweede, eveneens thans verouderde beteekenis, id.: les fonds des voiles, vgl. hiermede v. L. : onderzeil, benedenzeil of benedenste gedeelte van een zeil. Ten slotte vindt men de derde opvatting van lluss. uuderze/f bij i. : brise carabinee, grand frais, ook in 1).: žestokij věter, dozvoljajuščij nésti tol'ko nižnie parusa (harde wind, die slechts toelaat de onderzeilen te voeren); ik vermoed daarom, dat Kuss. nnder::ejT in de beteekenis: onderzeilskoelte (wind van die kracht, dat een bij de wind zeilend schip niet meer voeren kan dan het grootzeil of op zijn hoogst de beide onderzeilen, en dus: stormwind. Ned. Wdb.) nog gebezigd wordt, vgl. Kuss. bákštag, dat behalve bakstag, ook bakstagswind kan beduiden. l)
bron: Meulen 1909 (Vd Meulen 1909)
-
▾ Russisch
underzéjl
†verouderd
[zeil aan een ondermast gevoerd]
-
▾ onderzijde
[onderkant]
-
▾ Negerhollands
onderseie
[onderrok]
-
▾ Sranantongo
ondrosei
[onderkant]
-
▾ Negerhollands
onderseie
[onderrok]
-
▾ onderzoek
[het naspeuren]
-
▾ Ambons-Maleis
ondersuk
[het naspeuren]
status: ontlening onzeker
etymologie: men gebruikt ook: cari tahu, sisi naik
bron: Prick 1906 (Prick 1906)
-
▾ Fries
ûndersyk
[het naspeuren]
-
▾ Menadonees
ondersuk
[het naspeuren]
-
▾ Sranantongo
ondrosuku
[het naspeuren]
-
▾ Surinaams-Javaans
ondersug
[het naspeuren, zich laten onderzoeken]
<via Sranantongo>
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngondersug = onderzoeken
bron: Vruggink 2001 (Hein)
-
▾ Ambons-Maleis
ondersuk
[het naspeuren]
-
▾ onderzoeken
[nauwkeurig nazien, nagaan]
-
▾ Kupang-Maleis
andersup; ondersuk
[nauwkeurig nazien, nagaan]
-
▾ Negerhollands
ondersoek
[nauwkeurig nazien, nagaan]
-
▾ Noors
undersøke
[nauwkeurig nazien, nagaan]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: etter lty; FuT: von mnd. undersôken und nhd. untersuchen. vgl. mnd. undervinden, 'durch untersuchung erfahren, herausfinden' (holl. ondervinden).
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Sranantongo
ondrosuku
[nauwkeurig nazien, nagaan]
-
▾ Zweeds
undersöka
[nauwkeurig nazien, nagaan]
datering: 1523 (1501-1550)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan 1523; efter lågty. undersoken, ty. untersuchen med samma bet.; jfr söka
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Kupang-Maleis
andersup; ondersuk
[nauwkeurig nazien, nagaan]
-
▾ onderzoeker
[iemand die onderzoek doet]
-
▾ Fries
ûndersiker
[iemand die onderzoek doet]
-
▾ Fries
ûndersiker
[iemand die onderzoek doet]
-
▾ onderzoeking
[onderzoek]
-
▾ Fries
ûndersiking
[onderzoek]
-
▾ Negerhollands
ondersoeking
[onderzoek]
-
▾ Fries
ûndersiking
[onderzoek]
-
▾ ondeugd
[deugniet, kwaaddoener]
-
▾ Negerhollands
ondeug, ondeegd
[deugniet, kwaaddoener]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: ondeug (old 1776), ondeegd 9Hesseling 1905: 243). Old 1776 ook: die goed no deug meer
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 243)
-
▾ Negerhollands
ondeug, ondeegd
[deugniet, kwaaddoener]
-
▾ ondeugend
[stout, uitdagend]
-
▾ Negerhollands
ondoegend
[stout, uitdagend]
-
▾ Negerhollands
ondoegend
[stout, uitdagend]
-
▾ ondisciplinair
[ongedisciplineerd]
-
▾ Indonesisch
indisiplinér
[ongedisciplineerd]
-
▾ Indonesisch
indisiplinér
[ongedisciplineerd]
-
▾ ondoelmatig
[ongeschikt voor het beoogde doel]
-
▾ Fries
ûndoelmatich
[ongeschikt voor het beoogde doel]
-
▾ Fries
ûndoelmatich
[ongeschikt voor het beoogde doel]
-
▾ oneer
[smaad die iemand wordt aangedaan]
-
▾ Negerhollands
oneer
[smaad die iemand wordt aangedaan]
-
▾ Negerhollands
oneer
[smaad die iemand wordt aangedaan]
-
▾ oneerlijk
[niet te goeder trouw]
-
▾ Negerhollands
oneerlik, no eerlik
[niet te goeder trouw]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: old 1776 ook: no eerlik
bron: Oldendorp 1996 (old 1776)
-
▾ Negerhollands
oneerlik, no eerlik
[niet te goeder trouw]
-
▾ oneindig
[geen einde hebbend]
-
▾ Duits
uneindich
(dialect)
[geen einde hebbend; enorm]
-
▾ Duits
uneindich
(dialect)
[geen einde hebbend; enorm]
-
▾ onen
[(gewestelijk) lammeren werpen]
-
▾ Vastelands-Noord-Fries
oune
[lammeren werpen]
status: ontlening onzeker
etymologie: oune Ha. ‘Lämmer werfen’ < nl. onen ‘id.’; ae. éanian ne. yean nwfr. eandsje schw.(dial.) öna ‘id.’
bron: Sjölin 2006 (Sjölin)
-
▾ Vastelands-Noord-Fries
oune
[lammeren werpen]
-
▾ onenig
[niet eensgezind]
-
▾ Negerhollands
oneenig
[niet eensgezind]
-
▾ Negerhollands
oneenig
[niet eensgezind]
-
▾ onenigheid
[meningsverschil, ruzie]
-
▾ Negerhollands
oneenigheit
[meningsverschil, ruzie]
-
▾ Negerhollands
oneenigheit
[meningsverschil, ruzie]
-
▾ onervaren
[geen ondervinding hebbend]
-
▾ Fries
ûnerfaren
[geen ondervinding hebbend]
-
▾ Fries
ûnerfaren
[geen ondervinding hebbend]
-
▾ onevenredig
[in verhouding tot iets anders niet van de juiste maat of hoeveelheid]
-
▾ Fries
ûnevenredich
[in verhouding tot iets anders niet van de juiste maat of hoeveelheid]
-
▾ Fries
ûnevenredich
[in verhouding tot iets anders niet van de juiste maat of hoeveelheid]
-
▾ ongeblust
[watervrij (van kalk)]
-
▾ ongedierte
[schadelijke of lastige dieren]
-
▾ Fries
ûngedierte
[schadelijke of lastige dieren]
-
▾ Fries
ûngedierte
[schadelijke of lastige dieren]
-
▾ ongedrukt
[niet gedrukt]
-
▾ Negerhollands
ongedrykt
[niet gedrukt]
-
▾ Negerhollands
ongedrykt
[niet gedrukt]
-
▾ ongeduld
[onrust door haast, hooggespannen verwachtingen]
-
▾ Negerhollands
ongeduld
[onrust door haast, hooggespannen verwachtingen]
-
▾ Negerhollands
ongeduld
[onrust door haast, hooggespannen verwachtingen]
-
▾ ongeduldig
[rusteloos door haast, door niet langer te kunnen wachten]
-
▾ Negerhollands
ongeduldig
[rusteloos door haast, door niet langer te kunnen wachten]
-
▾ Negerhollands
ongeduldig
[rusteloos door haast, door niet langer te kunnen wachten]
-
▾ ongehinderd
[niet gehinderd, niet belemmerd]
-
▾ Fries
ûngehinderd
[niet gehinderd, niet belemmerd]
-
▾ Fries
ûngehinderd
[niet gehinderd, niet belemmerd]
-
▾ ongehoorzaam
[niet gehoorzaam]
-
▾ Fries
ûngehoarsum
[niet gehoorzaam]
-
▾ Negerhollands
ongehoorsaam
[niet gehoorzaam]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: Rossem 1996 (p.76): ongehoorzaam = ongesaem
bron: Oldendorp 1996 (old 1776)
-
▾ Fries
ûngehoarsum
[niet gehoorzaam]
-
▾ ongehoorzaamheid
[het ongehoorzaam zijn]
-
▾ Negerhollands
ongehoorsaamheit
[het ongehoorzaam zijn]
-
▾ Negerhollands
ongehoorsaamheit
[het ongehoorzaam zijn]
-
▾ ongeleerd
[niet onderricht]
-
▾ Negerhollands
ongeleert
[niet onderricht]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: old 1776 ook: em no ka leer een goed, em no kan vat goed na si kop
bron: Oldendorp 1996 (old 1776)
-
▾ Negerhollands
ongeleert
[niet onderricht]
-
▾ ongelogen
[de waarheid behelzende]
-
▾ Fries
ûngelogen
[de waarheid behelzende]
-
▾ Fries
ûngelogen
[de waarheid behelzende]
-
▾ ongeloof
[het niet geloven aan iets]
-
▾ Negerhollands
ongeloof, ongloof
[het niet geloven aan iets]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: ongeloof (old 1776), ongloof (Hesseling 1905: 267)
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 267)
-
▾ Negerhollands
ongeloof, ongloof
[het niet geloven aan iets]
-
▾ ongelovig
[blijk gevend van ongeloof, niet-gelovig]
-
▾ Negerhollands
ongelofig, ongloovig
[blijk gevend van ongeloof, niet-gelovig; ongelovige]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: ongelofig (old 1776), ongloovig (Hesseling 1905; 228)
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 228)
-
▾ Negerhollands
ongelofig, ongloovig
[blijk gevend van ongeloof, niet-gelovig; ongelovige]
-
▾ ongeluk
[tegenslag, ongeval]
-
▾ Aucaans
ongookoe
[tegenslag, ongeval]
-
▾ Berbice-Nederlands
onggluku
[ongeval]
-
▾ Deens
ulykke
[tegenslag, ongeval]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker ; leenvertaling
etymologie: af u- og lykke, dannet efter nedertysk ungelucke
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Negerhollands
ongeluk
[tegenslag, ongeval]
-
▾ Noors
ulykke
[tegenslag, ongeval]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty ungelucke
bron: BO 2005 (BO)
-
▾ Sranantongo
ongoloku
[tegenslag, tegenspoed]
-
▾ Aucaans
ongookoe
[tegenslag, ongeval]
-
▾ ongelukkig
[geen geluk hebbend]
-
▾ Negerhollands
ongeluklik
[geen geluk hebbend]
-
▾ Sranantongo
ongoloku
[geen geluk hebbend]
-
▾ Negerhollands
ongeluklik
[geen geluk hebbend]
-
▾ ongemak
[last, hinder]
-
▾ Deens
umage
[moeite]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: efter nedertysk unmak, ungemak 'besvær, ubekvemhed'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Negerhollands
ongemak
[moeite]
-
▾ Noors
umak, umake
[moeite]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty; FuT: von mnd. un(ge)mak , beschwerde, unbequemlichkeit' (holl. ongemak)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Deens
umage
[moeite]
-
▾ ongemakkelijk
[lastig, moeilijk]
-
▾ Negerhollands
ongemakkelik
[lastig, moeilijk]
-
▾ Negerhollands
ongemakkelik
[lastig, moeilijk]
-
▾ ongemakkelijkheid
[moeilijkheid]
-
▾ Negerhollands
ongemakkeligheit
[moeilijkheid]
-
▾ Negerhollands
ongemakkeligheit
[moeilijkheid]
-
▾ ongemoeid
[ongestoord]
-
▾ Fries
ûngemoeid
[ongestoord]
-
▾ Fries
ûngemoeid
[ongestoord]
-
▾ ongenade
[onmeedogende toorn]
-
▾ Negerhollands
ongenade
[onmeedogende toorn]
-
▾ Negerhollands
ongenade
[onmeedogende toorn]
-
▾ ongenadig
[meedogenloos, in hoge mate, zeer]
-
▾ Negerhollands
ongenadig
[meedogenloos, in hoge mate, zeer]
-
▾ Negerhollands
ongenadig
[meedogenloos, in hoge mate, zeer]
-
▾ ongerecht
[(verouderd) onterecht, misplaatst]
-
▾ Negerhollands
ongerecht
[onterecht, misplaatst, ongegrond]
-
▾ Negerhollands
ongerecht
[onterecht, misplaatst, ongegrond]
-
▾ ongerechtigheid
[hoedanigheid van ongerechtig te wezen]
-
▾ Negerhollands
ongerechtigheit, ongerechtigheid
[hoedanigheid van ongerechtig te wezen]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: ongerechtigheit (old 1776), ongerechtigheid (Hesselin 1905: 266)
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 266)
-
▾ Negerhollands
ongerechtigheit, ongerechtigheid
[hoedanigheid van ongerechtig te wezen]
-
▾ ongerijmd
[met het gezond verstand in strijd]
-
▾ Fries
ûngerymd
[met het gezond verstand in strijd]
-
▾ Fries
ûngerymd
[met het gezond verstand in strijd]
-
▾ ongerust
[bezorgd]
-
▾ Negerhollands
ongerust
[bezorgd]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: old 1776 ook: ons no ha rust
bron: Oldendorp 1996 (old 1776)
-
▾ Negerhollands
ongerust
[bezorgd]
-
▾ ongesteld
[in lichte mate ziek; menstruerend]
-
▾ Fries
ûngesteld
[menstruerend]
-
▾ Fries
ûngesteld
[menstruerend]
-
▾ ongestraft
[zonder straf]
-
▾ Fries
ûngestraft
[zonder straf]
-
▾ Fries
ûngestraft
[zonder straf]
-
▾ ongetrouwd
[niet gehuwd]
-
▾ Negerhollands
ongetrouwt
[niet gehuwd]
-
▾ Negerhollands
ongetrouwt
[niet gehuwd]
-
▾ ongeval
[ongeluk]
-
▾ Fries
ûngefal
[ongeluk]
-
▾ Fries
ûngefal
[ongeluk]
-
▾ ongeveer
[bijwoord van hoedanigheid: om en nabij]
-
▾ Fries
ûngefear
[bijwoord van hoedanigheid: om en nabij]
-
▾ Fries
ûngefear
[bijwoord van hoedanigheid: om en nabij]
-
▾ ongeverfd
[niet gekleurd]
-
▾ Negerhollands
ongeverfd
[ongeveinsd]
-
▾ Negerhollands
ongeverfd
[ongeveinsd]
-
▾ ongewilligheid
[het niet gewillig zijn]
-
▾ Negerhollands
ongewilligheit
[het niet gewillig zijn]
-
▾ Negerhollands
ongewilligheit
[het niet gewillig zijn]
-
▾ ongezeglijk
[hardleers, ongehoorzaam]
-
▾ Petjoh
ongesegl'k
[hardleers, ongehoorzaam]
-
▾ Petjoh
ongesegl'k
[hardleers, ongehoorzaam]
-
▾ ongezond
[ziekelijk]
-
▾ Negerhollands
ongesond
[ziekelijk]
-
▾ Negerhollands
ongesond
[ziekelijk]
-
▾ onguur
[schrikaanjagend, ruw]
-
▾ Duits
ungeheuer
[enorm, ontzettend]
-
▾ Duits
ungeheuer
[enorm, ontzettend]
-
▾ onhebbelijk
[onvriendelijk]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1393-1402;
thema: mensenwereld
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Petjoh
onhèbl'k, onhebbelijk
[lastig doen, tegendraads zijn; persoon of kind met vervelende gewoonten]
-
▾ Petjoh
onhèbl'k, onhebbelijk
[lastig doen, tegendraads zijn; persoon of kind met vervelende gewoonten]
-
▾ onhebbelijkheid
[het onaangenaam zijn]
-
▾ Fries
ûnheblikens
[het onaangenaam zijn]
-
▾ Fries
ûnheblikens
[het onaangenaam zijn]
-
▾ onkosten
[kosten]
-
▾ Ambons-Maleis
onkos
[kosten, uitgaven]
-
▾ Boeginees
ôngkosó
[kosten]
-
▾ Engels
uncost
†verouderd
[bijkomende kosten]
datering: 1480 (1451-1500)
status: ontlening onzeker
etymologie: ad. MDu. (also mod.Du.) onkosten pl., f. on- un-1 4<ts>b + kost cost n.2 So G. unkosten.
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Indonesisch
ongkos
[kosten, uitgaven, prijs; loon]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: memperongkosi = financieren, betalen voor iets
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Jakartaans-Maleis
ongkos
[kosten]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngongkosin = geld uitgeven aan, perongkosan = vergoeding van de onkosten
bron: Chaer 1976 (CHAER)
-
▾ Javaans
ongkos
[kosten; loon, betaling]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: diongkos=bekostigd, men betaalt voor; men laatt iets doen door een ander
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Keiëes
ungkus
[kosten, uitgaven]
-
▾ Kupang-Maleis
ongkos
[kosten]
-
▾ Madoerees
ongkos
[kosten]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngongkos = onkosten maken, kos-ongkosan = geld uitgeven waardoor onkosten ontstaan
bron: Safioedin 1977 (ASIS)
-
▾ Makassaars
ôngkosó
[kosten]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: áôngkosó = kosten hebben (aan iets), páôngkosang = voor iets kosten hebben, ongkôsi = ergens de kosten voor betalen, uitgaven voor iets doen
bron: Cense 1979 Matthes 1885 (BF, Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Menadonees
ongkos
[kosten]
-
▾ Minangkabaus
ongkoih
[kosten]
-
▾ Muna
ongkoso
[kosten]
-
▾ Negerhollands
onkosten
[kosten]
-
▾ Petjoh
ongkos
[kosten]
<via Indonesisch>
-
▾ Sasaks
ongkos
[kosten]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: bĕrongkos = onkosten maken, ongkosang = voor iets betalen, ongkosin = iemand betalen
bron: Goris 1938 (Goris)
-
▾ Schots
oncost, uncost
[bijkomende uitgaven, algemene onkosten; (mijnbouw) uurloner]
datering: 1451-1500 (1451-1500)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: oncoster, ~ man (als betekenis 2.)
etymologie: MDu onkosten 'expenses'
bron: CSD 1985 (CSD)
-
▾ Soendanees
ongkos
[kosten]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngongkosan=aan kosten uitgeven
bron: Coolsma 1913 (Coo1913)
-
▾ Surinaams-Javaans
ongkos
[kosten]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngongkosi = bekostigen, betalen (voor), financieren
bron: Vruggink 2001 (Hein)
-
▾ Ternataans-Maleis
ongkos
[kosten]
-
▾ Ambons-Maleis
onkos
[kosten, uitgaven]
-
▾ onkreukbaar
[onschendbaar, rechtschapen]
-
▾ Fries
ûnkrûkber
[onschendbaar, rechtschapen]
-
▾ Fries
ûnkrûkber
[onschendbaar, rechtschapen]
-
▾ onkreukbaarheid
[rechtschapenheid]
-
▾ Fries
ûnkrûkberens
[rechtschapenheid]
-
▾ Fries
ûnkrûkberens
[rechtschapenheid]
-
▾ onkruid
[ongewenste planten]
-
▾ Deens
ukrudt
[ongewenste planten]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: af ældre ukrud ¯ efter nedertysk unkrût dannet af un- (jf. u-) + krût 'urt'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Negerhollands
onkruit, onkryd
[ongewenste planten]
datering: 1905 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
bron: Hesseling 1905 (Hesseling 1905: 265, 216)
-
▾ Noors
ukrutt
[ongewenste planten]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: FuT: von mnd. unkrût (holl. onkruid)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Deens
ukrudt
[ongewenste planten]
-
▾ onland
[onvruchtbare aarde]
-
▾ Frans
onlant
†verouderd
(dialect)
[onvruchtbare aarde]
status: ontlening onzeker
etymologie: Onlant (mndl.) 'unfruchtbares land'.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Frans
onlant
†verouderd
(dialect)
[onvruchtbare aarde]
-
▾ onloochenbaar
[onbetwistbaar, onweerlegbaar]
-
▾ Fries
ûnleagenber
[onbetwistbaar, onweerlegbaar]
-
▾ Fries
ûnleagenber
[onbetwistbaar, onweerlegbaar]
-
▾ onlust
[onaangenaam gevoel, ongerief]
-
▾ onmanierlijk
[ongemanierd, niet fatsoenlijk]
-
▾ Negerhollands
onmanierlik
[ongemanierd, niet fatsoenlijk]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: old 1776 ook: onmanier
bron: Oldendorp 1996 (old 1776)
-
▾ Negerhollands
onmanierlik
[ongemanierd, niet fatsoenlijk]
-
▾ onmiddellijk
[zonder bemiddeling, direct]
-
▾ Fries
ûnmidlik
[zonder bemiddeling, direct]
-
▾ Fries
ûnmidlik
[zonder bemiddeling, direct]
-
▾ onmogelijk
[niet mogelijk]
-
▾ Negerhollands
onmo(o)gelik, onmooglig
[niet mogelijk]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: onmo(o(gelik (old 1776), onmooglig (Hesseling 1905: 228)
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 228)
-
▾ Negerhollands
onmo(o)gelik, onmooglig
[niet mogelijk]
-
▾ onmogelijkheid
[wat onmogelijk is, het onmogelijk-zijn]
-
▾ Negerhollands
onmo(o)gelikheit
[wat onmogelijk is, het onmogelijk-zijn]
-
▾ Negerhollands
onmo(o)gelikheit
[wat onmogelijk is, het onmogelijk-zijn]
-
▾ onmondig
[onmachtig]
-
▾ Negerhollands
onmondigen
[onmachtige mensen]
-
▾ Negerhollands
onmondigen
[onmachtige mensen]
-
▾ onnodig
[overbodig, zonder noodzaak]