Zoekresultaten: 830 Nederlandse woorden gevonden (beginnend met R)
Gebruikte filters:
A| B| C| D| E| F| G| H| I| J| K| L| M| N| O| P| Q| R| S| T| U| V| W| X| Y| Z| Toon/Verberg alle informatie in de uitklapmenu's
Visualiseer de resultaten
|
Toon op de kaart
één cirkeltje per uitleenwoord
|
Toon op de kaart
één cirkeltje per taal
|
Toon op een tijdslijn
|
-
▾ ra, ree
[rondhout aan mast]
-
▾ Bulgaars
rej, reja
[rondhout aan mast]
<via Russisch>
-
▾ Ests
raa
[rondhout aan mast]
-
▾ Frans
ra, råye
†verouderd
(dialect)
[rondhout aan mast]
datering: 1385 (1351-1400)
status: ontlening onzeker
etymologie: Ra (mndl.) 'rahe'. Wohl zweimal entlehnt. Das -ye der form unter 2 ist wahrscheinlich einer vermischung oder verwechslung zwischen mndl. ra und raeye 'querstange' zu verdanken. S. noch *noodra, rabant, *bár-lík.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Lets
rāja
[rondhout aan mast]
-
▾ Litouws
rėja
[rondhout aan mast]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rėjinis (iets wat met een ra heeft te maken )
etymologie: ol. ra
bron: Vaitkevičiūtė 2007 (V. Vaitkevičūtė)
-
▾ Pools
reja
[rondhout aan mast]
status: Ambigu: Nederlands of Duits ; ontlening onzeker
etymologie: nm.Rahe "reja źegl."
bron: Kopaliński 2007 (Wladyslaw Kopalinski)
-
▾ Russisch
rej
[rondhout aan mast]
status: ontlening onzeker
etymologie: Ra of, zoals vroeger ook, ree. Dwarsscheeps geplaatst horizon¬taal rondhout, door een mast of steng gedragen en dienend om een vierhoekig zeil uit te spannen. T. Voor de benaming ree, vgl. WINSCIÍ. blz. 200: raa of ree, en blz. 204: ree of raa. . . . een ree dan is een dwarsmast of spriet, waaraan de seilen op groote scheepen werden beslaagen, dat is vastgemaakt of gebonden : en daarom als het noodig is daťer na a de seilen moet gesien werden, soo roept men ree! ree! dat is, mannen loop naar de ree toe. Uit dit ree is het tegenwoordige gewone Russ. woord voor ra overgenomen, n.1. rej, vergue, waarnaast D. en J. een zelden voorkomend reja vermelden. *) De ra's hebben ieder haar afzonderlijke benamin¬gen: de onderste ra van den fokkemast is de fokkera (W. blz. 201 : focke ree), Russ. fokarej; die van den grooten mast de groote ra (W. blz. 201 : groote ree), Russ. grotarej; die van den bezaansmast voert geen zeil en draagt den naam van hagijne- of heg ij nera (W. blz. 201, 202: bagïjneree, blz. 484: begijneree, WINSCII. blz. 17: begijnree), Russ. heginre/; de stengen dragen de marseras, Russ. mar sar ej-, die van cle voorsteng is de voor marsera, Russ. formarsarej; die van de groote steng de groot marsera, Russ. grotmarsarej; die van de kruissteng, waaraan liet kruiszeil wordt gevoerd, heet thans de kruisra 1), vroeger ook kruiszeilsra (W. blz. 201: kruiszeilsree), Russ. hjujseïrej of hjujsmarsarej uit Holl. hruismarseree; boven de marsera's bevinden zich de bramras, Russ. bramrej, aan de bram¬stengen, zij worden eveneens onderscheiden in: voorbramra, Russ. forbramrej; grootbramra, Russ. grotbramrej; en de vroegere hruis-bramra (tegenwoordig steeds: grietjera), Russ. hjujsbramrej; de vierde ra aan een mast van onderen af gerekend is de bovenbrawra, Russ. bombramrej, nader te onderscheiden in: voorbovenbramra, Russ. forbombramrej; grootbovenbramra, Russ. grotbombramrej; en de vroe¬ger zoo genoemde hruisbovenbramra (tegenwoordig steeds: boven-grietjera), Russ. hjujsbombramrej; 1). vermeldt nog als benaming van de ra boven de bovenbramra in het Russ. bomrej d. i. lioll. bove/iree; de ra, waaraan men vroeger het blind voerde, de blinde ra, heet Russ. bllndarej; daarboven had men aan de steng van den boegspriet de bovenblindera (W. blz. 201, 202: boveblinderee), Russ. bomblindarej; ook de bezaansra (W. blz. 202: bezaansree), Russ. bizanrej, die schuin aan den bezaansmast hing en waaraan een driehoekig zeil werd gevoerd, is thans in onbruik geraakt (z. Be¬zaansra of bezaansroe); ten slotte noem ik nog Russ. brifohrej V., Holl. breefohhera {-ree), de ra, waaraan de breefok zich bevindt, en Russ. UseTrej V., D., Holl. lijzeilra (P. M. blz. 49), de ra, waarmee een lijzeil wordt geheschen, waarnaast het diminutiv urn lijzeilraatje (P. M. blz. 337), Russ. UseVnyj reek V. vergue latine. In de eerste beteekenis schijnt liet in Archangel ook nog gebruikelijk te zijn, Arch. verklaart: ěasť ínačty na snjakě, k kotoroj prikrev;pljaetsja versina prjamago parusa (gedeelte van den mast op een šnjaka 1), waaraan de bovenkant van een vierkant zeil bevestigd wordt). Dit ráj na naast rej en raa is mij niet duidelijk.
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Bulgaars
rej, reja
[rondhout aan mast]
<via Russisch>
-
▾ raad
[advies; adviserend college]
zelfstandig naamwoord ; datering: 901-1000;
thema: communicatie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
Raad /rat/, rad
[(gerechts)hof]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: RvJ = Raad van Justitie /Rad van Yustisi/ = gerechtshof
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Javaans
erad, rad
[raadscollege, landraad]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: dierad=voor de raad behandeld
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Keiëes
rat
[raadsvergadering, raad van Hoofden, raadszitting]
-
▾ Madoerees
rat
[raadsvergadering]
-
▾ Negerhollands
raad, rāt, raed
[advies, bestuur, ook: overleg]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: raad (old 1776), rāt (djdj 1926), raed (Hesseling 1905: 197). old 1776: om raad vragen = vraag voor raad. goede raad geven = gie een goeje raad
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old 1776, djdj 1926, Hesseling 1905:197)
-
▾ Papiaments
kasa na rat (ouder: raad)
[voor de wet trouwen (ouder: raadsvergadering)]
datering: 1844 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: sinta raad (een raadszitting houden) Uit Conradi Mat 26:4, 27:1
etymologie: kasa na rat (uit Joubert). (ouder raad Mat. 26:59).
bron: (Joubert PN)
-
▾ Sarnami
rái
[advies; adviserend college]
-
▾ Sasaks
rad
[adviserend college; rechtbank]
-
▾ Soendanees
rad
[(lid van een) college met rechtsprekende macht; rechtbank]
-
▾ Sranantongo
rai (ouder: lai)
[advies]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: raiman (adviseur)
bron: Focke 1855 Woordenlijst S-N (Woordenlijst S-N, Fo, Schu)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
raad
[(advies)college; wetgevende vergadering]
<via Afrikaans>
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: raad huis, raadsaal
etymologie: Du., = council; freq. as shortening of Heemrad, Volksraad, etc.
bron: OED2 1989 Silva 1996 (DSAE, OED3)
-
▾ Indonesisch
Raad /rat/, rad
[(gerechts)hof]
-
▾ Raad van Indië
[hoogste bestuurscollege in het voormalige Nederlands-Indië]
-
▾ Boeginees
râtu-pânning, ratupaning
[hoogste bestuurscollege in het voormalige Nederlands-Indië]
-
▾ Makassaars
ratupanī̂ng
[hoogste bestuurscollege in het voormalige Nederlands-Indië]
-
▾ Boeginees
râtu-pânning, ratupaning
[hoogste bestuurscollege in het voormalige Nederlands-Indië]
-
▾ raadhuis
[stadhuis]
-
▾ Papiaments
raadhuis
†verouderd
[stadhuis]
-
▾ Papiaments
raadhuis
†verouderd
[stadhuis]
-
▾ raadpensionaris
[bestuursambtenaar]
-
▾ Zweeds
rådpensionarius
†verouderd
[bestuursambtenaar]
-
▾ Zweeds
rådpensionarius
†verouderd
[bestuursambtenaar]
-
▾ raadsman
[raadgever; advocaat]
-
▾ Fries
riedsman
[raadgever; advocaat]
-
▾ Fries
riedsman
[raadgever; advocaat]
-
▾ raadzaal
[vergaderzaal]
-
▾ Engels
raadzaal
[vergaderzaal]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
raadsaal
[vergaderzaal van de wetgevende vergadering van een Boerenrepubliek]
<via Afrikaans>
datering: 1893 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afk.(earlierS. Afr. Du. raadzaal), raad council + saal hall.
bron: Silva 1996 (DSAE)
-
▾ Engels
raadzaal
[vergaderzaal]
-
▾ raaf
[zangvogel]
-
▾ Fries
raven
[zangvogel]
-
▾ Sranantongo
rafru (ouder: lafroe)
[ara]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: bokrafru (geelvleugelara)
bron: Blanker 2005 Focke 1855 (Woordenlijst S-N, Fo, Prisma S-N 2005)
-
▾ Fries
raven
[zangvogel]
-
▾ raai
[richtingslijn]
-
▾ Duits
Raaien
†verouderd
(dialect)
[ontwateringskanaal in het veen]
status: ontlening onzeker
etymologie: Das Wort ist nur noch als geographischer Name für die Hauptwieke auf Rhauderfehn bekannt.
bron: Foerste 1938 (Foerste)
-
▾ Duits
Raaien
†verouderd
(dialect)
[ontwateringskanaal in het veen]
-
▾ raaien
[een lijn trekken of uitzetten in het land; peilingen doen op een rivier, gewoonlijk in een richting loodrecht op de stroom]
-
▾ Duits
raaien
†verouderd
(dialect)
[op het veen: een te graven kanaal voorlopig meten en in de richting een afvoergoot trekken]
-
▾ Duits
raaien
†verouderd
(dialect)
[op het veen: een te graven kanaal voorlopig meten en in de richting een afvoergoot trekken]
-
▾ raaigras
[grassoort]
-
▾ Deens
rajgræs
[grassoort]
status: ontlening onzeker
etymologie: fra nederlandsk raaigras dannet af raai 'klinte' afl. af oldnedertysk r¤da 'hjul' (jf. rat) + gras (jf. græs); navnet skyldes blomstens lighed med et hjul . OOD, ambigu, maar oorsprong terug op Nederlands: optaget i 18. aarh. fra hty., nt. raigrass, holl. raaigrass ell. eng. raygrass (nu alm. ryegrass, til rye, rug); 1. led er holl. raai (nu om forsk. andre planter), østfris. rajen, rajgræs, eng. kors ray, rajgræs, jf. ty. rade(n), ukrudt (i korn); navnet har rimeligvis opr. været brugt om giftig rajgræs (se ndf.)) blomst græs af slægten Lolium (jf. Kvikgræs slutn. FuT: "raai"=Nederlands
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 Arnesen (PNOE, OOD, FuT, Arnesen)
-
▾ Noors
raigras, raigress
[grassoort]
status: ontlening onzeker
etymologie: BO: fra nederl raai, besl m ty. Rad, 'hjul'; FuT: von holl. raai (ostfries râjen), woraus auch nhd. Raigras und engl. ray=grass, ryegrass.
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 Arnesen (BO; FuT, Arnesen)
-
▾ Zweeds
rajgräs
[grassoort]
datering: 1762 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: NEO; Hist.: sedan 1762; via ty. till nederl. raai med samma bet.; besl. med råg
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
rajgræs
[grassoort]
-
▾ raak
[het doel treffend]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
raak
[het doel treffend]
datering: 1871 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afk., telling, effective; fr. Du. raken to hit, reach, touch.
bron: Silva 1996 (DSAE)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
raak
[het doel treffend]
-
▾ raam
[lijst(werk); venster]
-
▾ Ambons-Maleis
ram
[lijst(werk)]
status: ontlening onzeker
etymologie: ram kadera = 'het matten van een stoel met vlechtwerk van rotan'
bron: Prick 1906 (Prick 1906)
-
▾ Deens
ramme
[lijst(werk)]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk rame
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Duits
Raam, Raamen
(dialect)
[venster]
status: ontlening onzeker
etymologie: Schlüter in zijn: "Anhang: Mundartwörter weniger gesicherter"
bron: Schlüter 1952 (Schlüter)
-
▾ Ests
raam
[lijst(werk)]
-
▾ Fins
raami
[omlijsting]
<via Zweeds>
datering: 1801-1850
status: ontlening onzeker
bron: Häkkinen 2004 Kirjoittaja 1999 Nurmi 1998 Sadeniemi 2002 (KH, NSSK, SKP, TN)
-
▾ Frans
rame
[spanraam, droograam]
datering: 1405 (1401-1450)
status: frankisch ; ontlening onzeker
etymologie: PR: 1723; ranme 1405; frq. *hrama `zolderbalk, geraamte'; cf. all. Rahmen `châssis'
bron: Dubois 1979 Robert 1993 (PRobert, Larousse)
-
▾ Indonesisch
ram
†verouderd
[venster]
-
▾ Jakartaans-Maleis
ram
[raamwerk]
-
▾ Javaans
ram
[raamwerk, lijst]
-
▾ Kupang-Maleis
ram
[lijst(werk)]
-
▾ Madoerees
ērram
[lijst(werk)]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: judāng ērram = bepaald soort kistje, ngērram = iets van rottanvlechtwerk voorzien
etymologie: judāng = geschenkskistje
bron: Kiliaan 1904 (PH, KIL)
-
▾ Makassaars
rang
[fijn kippengaas, spijsdeksel van kippengaas, kastje van kippengaas (waarin de gadogado-verkoper zijn spijzen bewaart)]
status: ontlening onzeker
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Menadonees
ram
[lijst(werk)]
-
▾ Noors
ramme
[lijst; kader]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty; FuT: von mnd. rame (holl. raam).
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (Bo; FuT)
-
▾ Papiaments
rampi
[venster]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rampi di glas (ruit)
etymologie: De bron vermeldt dat 'rampi' minder gebruikelijk is.
bron: (Joubert PN)
-
▾ Singalees
rāmu-va
[lijst(werk)]
-
▾ Soendanees
ĕram
[lijst(werk)]
-
▾ Sranantongo
lan
[houtwerk waarop iets gespannen wordt]
-
▾ Ternataans-Maleis
ram
[lijst(werk)]
-
▾ Zweeds
ram
[lijst(werk), kader]
datering: 1560 (1551-1600)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fotografiram, guldram, tavelram, träram, cykelram, kulram, vävram
etymologie: sedan 1560; jfr fornsv. rama 'ram'; av lågty. rame 'ställning; pelare'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Ambons-Maleis
ram
[lijst(werk)]
-
▾ raam
[(West-Vlaams) spruw]
-
▾ Frans
lamette, raméte, rènète
(dialect)
[aften bij een klein kind]
datering: 1501-1600 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
etymologie: Raam (fläm.) 'mundfäule'. Die formen mit n und nasalvokal beruhen vielleicht auf beeinflussung durch die vertretung von RANA.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Frans
lamette, raméte, rènète
(dialect)
[aften bij een klein kind]
-
▾ raap
[plantensoort]
-
▾ Duits
Rapp, Raap
(dialect)
[plantensoort]
status: ontlening onzeker
etymologie: HID: Raap-Napp, Rappsaat (vom Holl.Raap
bron: Schuetze 1802 (HID)
-
▾ Engels
rape
[plantensoort]
datering: 1398 (1351-1400)
status: ontlening onzeker
etymologie: In sense 2 perhaps partly < Middle Dutch rpe, raep (1270; Dutch raap turnip, rape) < classical Latin rpa; compare Middle High German rabe, rape, rappe (German (now obsolete or regional) Rape, Rabe, Raben, Räben turnip).]
bron: OED2 1989 Philippa 2003-2009 (OED, EWN)
-
▾ Frans
rape, raap, rāp
(dialect)
[knol]
datering: 1835 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Raap (ndl.) 'weisse rübe'. Zum ersten mal erwähnt 1835, entlehnt aus ndl. raap, das selber aus lt. rapa entlehnt ist.N.b.: de vorm "rape" wordt als Oud-Luiks (Alütt.) gegeven, dus ouder dan 1835??
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Papiaments
raap
†verouderd
[plantensoort]
datering: 1859 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit: Putman1859 p.37
bron: Putman 1859 (Putman1859)
-
▾ Schots
rap
[(meestal mv.) plantensoort, knol; raapzaad]
datering: 1701-1800 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: perh Du raap
bron: CSD 1985 (CSD)
-
▾ Duits
Rapp, Raap
(dialect)
[plantensoort]
-
▾ raapkool
[koolraap, knol als groente]
-
▾ Indonesisch
rapkol
[koolraap, knol als groente]
-
▾ Indonesisch
rapkol
[koolraap, knol als groente]
-
▾ raar
[vreemd]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1393-1402;
thema: mensenwereld
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Duits
rar
[zeldzaam, bijzonder, goed]
datering: 1551-1600
status: ontlening onzeker
etymologie: Kuepper: Aus lat »rarus = selten« über die Niederlande im 16. Jh. nach Niederdeutschland eingewandert mit Bedeutungswandel: das Seltene ist im allgemeinen kostbarer als das Häufige. Kluge: Entlehnt über mndl. raer aus frz. rare "selten", das auf l. rArus "locker, zerstreut, selten" zurückgeht. Abstraktum: Rarität. Die Bedeutung ist im Friesischen und Niederländischen stärker wertend (einerseits "komisch", andererseits "vorzüglich, erlesen"). Bluhme: nl. nd. < frz. < lat.
bron: Bluhme 2005 Kluge 2002 Küpper 1987 (Kluge, Kuepper, Bluhme)
-
▾ Negerhollands
rar
[vreemd]
-
▾ Noors
rar
[vreemd]
status: ontlening onzeker
etymologie: Arnesen: op basis van betekenis. Deens heeft dit woord van Nederduits, Noors van Nederlands omdat de betekenis in het Noors en het Nederlands hetzelfde zijn. Arnesen p. 71.
bron: Arnesen (Arnesen)
-
▾ Papiaments
rar (ouder: raar)
[vreemd, zeldzaam]
datering: 1875 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Ewijk p. 84, 120, 131
bron: (Joubert PN, Ewijk)
-
▾ Duits
rar
[zeldzaam, bijzonder, goed]
-
▾ raaskallen
[onzin praten]
-
▾ Duits
raaskallen
†verouderd
(dialect)
[onzin praten]
-
▾ Duits
raaskallen
†verouderd
(dialect)
[onzin praten]
-
▾ raat
[bouwsel van was in bijenkorf]
zelfstandig naamwoord ; datering: 901-1000;
thema: dierenrijk
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Frans
rate
[milt (vanwege vormovereenkomst met een honingraat)]
datering: 1156 (1151-1200)
status: frankisch ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: FEW: ratelle 'milt' 13e eeuw, rateleux 'pijn in de milt hebbend' 1576, dérater 1535, érater 1611; se fouler la rate 'sombere ideeën hebben' 1688, épanouir la rate 'aan het lachen maken' 1658, décharger sa rate 'zeggen wat men op het hart heeft' 1672
etymologie: PR: néerl.râte (PR 1990: `rayon de miel'), par anal.de forme.FEW: Die milz sieht schwammig-porös aus; ihre hülle verlängert sich ins innere des organs in gestalt von regelmässigen wänden. Das spricht für Diez, der das wort aus mndl. rate 'wabe' herleiten will. Auch magy. lép bedeutet 'wabe' und 'milz'; allerdings ist hier der genetische zusammenhang nicht eindeutig sichergestellt. Dass das wort aus der germ. kommt, entspricht der geschichte von it. milza (das besonders im süden und südosten lebende dim. ratella hat seine entsprechung in mndl. ratel). Horning u.a. halten rate eher für das fem. von rat 'ratte', das infolge einer vagen ähnlichkeit der umrisse auf das organ übertragen worden. Für diese auffassung spricht auch frl. rate 'milz', das nicht mit dem ndl. zusammenzu- bringen ist; es sei denn, es wäre aus dem fr. entlehnt. Und endlich spricht gegen mndl. rate die tatsache, dass es nur 'wabe', fr. rate nur 'milz' bedeutet, sodass der bed. wandel im moment der entlehnung eingetreten sein müsste.
bron: Dubois 1979 Robert 1993 Valkhoff 1949 Walter 1997 Wartburg 1928 (PRobert, Walter, Valkhoff, Larousse, FEW)
-
▾ Frans
rayon
[honingraat; (naar de vorm) (boeken)rek; (vandaar) afdeling (in winkel)]
datering: 1538 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rayonnage
etymologie: GR: 1538, « rayon de miel »; de l'anc. franç. ree, v. 1120, francique ree, xiie, *hrâta. Cf. le moyen néerl. rata « miel vierge ». ; PR: 1538 'rayon de miel'; de l'a.fr. ree (xii), frq. *hrâta; cf. néerl. rata 'miel vierge'.
bron: Robert 1993 (PRobert)
-
▾ Papiaments
raat
†verouderd
[bouwsel van was in bijenkorf]
datering: 1859 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit: Putman1859 p.133
bron: Putman 1859 (Putman1859)
-
▾ Frans
rate
[milt (vanwege vormovereenkomst met een honingraat)]
-
▾ raband
[zwaar touw]
-
▾ Bretons
raban
[reep]
datering: 1744 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: procede directement du moyen neerlandais raband
bron: Deshayes 2003 (DEB)
-
▾ Deens
råbånd
[0]
status: Ambigu: Nederlands of Duits ; ontlening onzeker
etymologie: OOD zegt iets totaal anders, van Noors of Duits: efter no. råband ell. ty. rahband
bron: Stefan (Stefan p.c.)
-
▾ Engels
roband
[scheepstouw]
datering: 1201-1300 (1201-1250)
status: ontlening onzeker
etymologie: xiii(Sandahl).ME.roband, -end, (also ropbend xiii, robyn xv), -LDu.raband (whence Sc.raband xvi),f. ra (pron.rå) sailyard + band BAND1.
bron: Onions 1983 (ODEE)
-
▾ Frans
raban
[sjorring, reep, seizing]
datering: 1573 (1551-1600)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: FEW (verouderd?): rabaner 'vastmaken met een raband' 1701, rabanter 'id' 1783, sauve-raban 1694
etymologie: PR: néerl. raband.FEW: Aus dem ndl. entlehnt. Bret. rabank wohl aus dem fr., ebenso sp. rabenque.
bron: Dubois 1979 Robert 1993 Walter 1991 Wartburg 1928 (PRobert, Walter 2, Valkhoff, Larousse, FEW)
-
▾ Portugees
rebém
[zweep, die gebruikt wordt om veroordeelden te geselen]
<via Frans>
datering: 1601-1700 (1601-1650)
status: ontlening onzeker
etymologie: Do fr. raban, deriv. do m. neerl. rabant.
bron: Boudens 1988 Cunha 1986 (Da Cunha, Boudens)
-
▾ Russisch
revant
[kort touw om voorwerpen samen te binden]
status: ontlening onzeker
etymologie: Raband of, zooals vroeger ook, roeband. Roebanden, touwen, bij dewelke de zeilen aen de rees vastgeniacckt werden. W., vgl. WINKOM. R&bandon, waarmede; een zeil wordt aangeslagen (waarmede het aan de ra. wordt vastgemaakt), v. IJ. Met bij J. voorkomende Russ. revant, raban d'envergure (une voile est garnie a sa tètière de eordehïttes, au moven desquelles on 1'attache a la vergue; chacune d'elles est nommée raban d'envergure), en de door V. vermelde plur. rávanty is lust Holl. reeband: voor b uit e, z. voorbeelden o]) Beuzel, Borstrok. Met Zeeregl. heeft Russ. raaband: in de tabellen ald. leest men passim: belogo liuju na raabandy, witte lijn tot de reebanden.
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Schots
raband
[touw om de top van het zeil aan z'n plaats vast te maken]
datering: 1501-1600 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
etymologie: xiii(Sandahl).ME.roband, -end, (also ropbend xiii, robyn xv), -LDu.raband (whence Sc.raband xvi),f. ra (pron.rå) sailyard + band BAND1.
bron: Onions 1983 (ODEE)
-
▾ Spaans
rebenque
[zweep]
<via Frans>
datering: 1587 (1551-1600)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rebencazo, 1607
etymologie: Del fr. raban `envergue, cabo que afirma la vela a la verga', 1573. Voz de origen germánico (neerl. raband, etc.), compuesta de ra `verga' y band `lazo, atadura'. Rebenque designó antiguamente varios cabos de cuerda náuticos semejantes al envergue; pasó luego a un azote empleado en las galeras, por utilizarse con este objeto aquellas cuerdas; y finalmente, sólo en América, se aplicó a un látigo recio de jinete.
bron: Corominas 1983 (Corominas)
-
▾ Bretons
raban
[reep]
-
▾ rabarber
[gewas; gerecht daarvan]
-
▾ Indonesisch
baber, rabarber
[gewas; gerecht daarvan]
-
▾ Japans
rabaruberu
†verouderd
[gewas, Rheum officinale (als medicijn)]
-
▾ Javaans
baber, barber
[gewas; gerecht daarvan]
-
▾ Negerhollands
rubob
[gewas; gerecht daarvan]
datering: 1926 (1901-1950)
status: Ambigu: Nederlands of Engels ; ontlening onzeker
bron: Josselin 1926 (djdj 1926)
-
▾ Papiaments
robarbu
[gewas; gerecht daarvan]
status: Ambigu: Nederlands of Spaans ; ontlening onzeker
etymologie: SP 'ruibarbo'
bron: Joubert 1999 (Joubert)
-
▾ Indonesisch
baber, rabarber
[gewas; gerecht daarvan]
-
▾ rabat
[verhoogd tuinbed]
-
▾ Deens
rabat
[verhoogd tuinbed]
-
▾ Duits
Rabatte
[verhoogd tuinbed]
status: ontlening onzeker
etymologie: Duden Universal: niederl. rabat, eigtl.= Aufschlag am Halskragen < frz. rabat= Umschlag; Kragen]: meist schmales, langes Beet mit Zierpflanzen, bes. als Begrenzung von Wegen od. Rasenflächen. lat.-vulgärlat.-fr.-niederl.; die; -, -n. Foerste: Als Wort der Gartenbaukunst auch im Hd. allgemein. Außerdem entlehnt ins Schwed.
bron: Duden Universal 2003 Duden Fremd 1990 Foerste 1938 Kluge 2002 (Duden Universal, Duden Fremd, Kytzler, Kluge, Foerste)
-
▾ Litouws
rabatė
[verhoogd tuinbed]
<via Duits>
status: ontlening onzeker
etymologie: vok. Rabatte < ol. rabat
bron: Vaitkevičiūtė 2007 (V. Vaitkevičiūtė)
-
▾ Noors
rabatt
[verhoogd tuinbed]
-
▾ Oekraïens
rabátka
[verhoogd tuinbed]
<via Russisch>
-
▾ Russisch
rabátka
[verhoogd tuinbed]
<via Duits>
status: ontlening onzeker
etymologie: Ueber nhd. Rabatte dass. (seit 1739) aus ndl. rabat dass., in der ndl. Gärtnerspr. aus 'Umschlag, Aufschlag am Rock, Kragen' entstanden, von frz. rabat: rabattre 'zurück- schlagen' (s. Kluge-Götze EW.464, Franck-Wijk 530).
bron: Vasmer 1953-1958 (Vasmer)
-
▾ Zweeds
rabatt
[verhoogd tuinbed]
datering: 1651 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
etymologie: NEO; Hist.: sedan 1651; av ty. Rabatte, nederl. rabat med samma bet.; av fra. rabat 'nedfällbar krage'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
rabat
[verhoogd tuinbed]
-
▾ rabat
[brede liggende halskraag van linnen of kant]
-
▾ Deens
rabat
[omslag van een kraag van ouderwetse kleding]
<via Duits>
status: ontlening onzeker
etymologie: gennem ty. rabatte, holl. rabat af fr. rabat, krave, omslag
bron: Dahlerup 1919-1956 (OOD)
-
▾ Duits
Rabatte
[omslag aan kragen of mouwen]
status: ontlening onzeker
etymologie: lat.-vulgärlat.-fr.-niederl.; die; -, -n.
bron: Duden Fremd 1990 Kluge 2002 (Duden Fremd, Kytzler, Kluge)
-
▾ Zweeds
rabatt
†verouderd
[omslag van een kledingstuk]
datering: 1651 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
etymologie: SAOB; [jfr d. rabat, holl. rabat, nedvikt kant, fals, rabatt m. m., t. rabatte; ytterst av fr. rabat, fällkrage m. m. till rabattre, slå l. vika ned m. m. – Jfr RABATTERA, v.1]
bron: SAOB 1898 (SAOB)
-
▾ Deens
rabat
[omslag van een kraag van ouderwetse kleding]
<via Duits>
-
▾ rabat
[korting]
-
▾ Indonesisch
rabat
[korting]
-
▾ Indonesisch
rabat
[korting]
-
▾ rabatijzer
[gereedschap om bepaalde houtverbindingen te maken]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1671;
thema: werk en industrie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Deens
rabat, rabatjern
[werktuig dat gebruikt wordt bij het dichten van voegen in schepen]
status: ontlening onzeker
etymologie: OOD: fra holl. rabat-ijzer, til holl. rabat, fuge
bron: Brüel 1993 Dahlerup 1919-1956 (Fremmedordbog, OOD)
-
▾ Russisch
lebezá
[werktuig dat gebruikt wordt bij het dichten van voegen in gebouwen of schepen]
status: ontlening onzeker ; verbastering
etymologie: Rabatijzer, kalfaat- of breeuwijzer, aan de-enede, die stomp en nogal dik is, voorzien van een of twee holle groeven, en dienende om het werk in de naden plat te slaan en overal gelijk aan te drijven (Ndl. Wdb. 12, 3, ó 117). Vgl. Winsch. 201: bij de scheepstimmerlieden vind men ook een ... rabatijser, welkers afbeeldsel te sien is bij W(itsen) p. 185. Rabat-yzer ...Werck-bijtel, Witsen 186 a. Hieruit de verbastering Russ. lebezá, volgens Dal' 2, 624: tupoe doloto, probojka ili konopatka (stompe beitel, kalfaat-of breeuwijzer) en volgens het Akad. Wdb. 5, 298: instrument, upotrebljaemyj pri zakolacivanii pazov v stroenijach, pri konopatke (probojke) sudov i pod.; imeet formu lopatocki (werktuig dat gebruikt wordt bij het dichten van voegen in gebouwen, bij het kalefaten (breeuwen) van schepen en dgl.; het heeft de vorm van een schopje). Wat de sterk verbasterde vorm betreft, kan men vooreerst opmerken dat het russ. woord een lettergreep minder telt dan het oorspronkelijke ndl. Russ. lebezá uit ndl. rab(at)ijzer is in dit opzicht te vergelijken met russ. baMtóv uit ndl. boegs(eer)touw, russ. mul'k uit ndl. muil(stee)k, russ. smal'k uit ndl. smal(wer)k. Verder is het tweede lid van de ndl. samenstelling: -ijzer wel te herkennen in russ. -eza (voor russ. e uit ndl. ij zie Bij sloot), terwijl het begin rcb- in het russ. werd tot leb- (voor overgang van r in ž in de volkstaal zie Grot 2, 367) met e uit de toonloze a; vgl. hiermede de volksvorm lepórt voor rapórt (Akad. Wdb. 5, 463). Dal' deed een mislukte poging om dit ndl. leenwoord te identificeren met het zuiver russ. homoniem lebezá: vleier, flikflooier, pluimstrijker, intrigant: lebezá . . . kotoraja prodiraetsja vo vse šceli, kak prolaz (die doordringt in alle spleten als een indringer) of zoals Vasmer 2, 23 het weergeeft: als ein Gegenstand, der überall durchrutscht. De juiste etymologie gaf Clara Thörnqvist in The Slav. and East-Eur. Rev. 32, 145, vgl. Scandoslavica 1, 22. Het woord is door metathesis nog verder tot onherkenbaar wordene toe verbasterd in de vormen belezá (Dal 1, 198) en belíza (Vasmer 1, 72); het eerste werd door Miklosich (Turk. Elem., Nachtr. 1, 13) in verband gebracht met turks bälämäk: graven, en voor het tweede meende Vasmer te moeten denken aan een hypothetisch mnd. vílísen: vijlijzer. Beide etymologieën kunnen bezwaarlijk juist wezen.
bron: Meulen 1959 (VdMeulen 1959)
-
▾ Deens
rabat, rabatjern
[werktuig dat gebruikt wordt bij het dichten van voegen in schepen]
-
▾ rabauw
[schurk; winterappel]
-
▾ Duits
Rabau(ke)
[(plattelands) grove, gewelddadige jongeling, bruut; kleine grauwe renet]
datering: 1951-2000
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: Rabauke
etymologie: Duden: dt.-fr.-niederl.; der; -s u. -en, -e[n]. Kluge: Rabau "Schurke", das aus nndl. rabauw gleicher Bedeutung entlehnt ist. Dieses aus frz. ribaud (aus ml. ribaldus) "Lotterbube". Also etwa "kleiner Schurke".
bron: Duden Fremd 1990 (Duden Fremd)
-
▾ Duits
Rabauer
(dialect)
[appelsoort (zonder smaak)]
-
▾ Frans
rabayîme
(dialect)
[winterappel]
status: ontlening onzeker
etymologie: Rabauw (fläm.) 'art apfel'. Entlehnung mit eigentümlicher umbildung des wortausgangs.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Duits
Rabau(ke)
[(plattelands) grove, gewelddadige jongeling, bruut; kleine grauwe renet]
-
▾ rabbelen
[(gewestelijk) rammelen; kletsen, druk praten]
-
▾ Duits
Rabbelwerk
(dialect)
[houten zekering van de dijkvoet]
status: ontlening onzeker ; afleiding
etymologie: zu nl., mnl. rabbelen: klappern, klirren
bron: Beckmann 1969 (Beckmann)
-
▾ Engels
rabble
†verouderd
[ratelen, kwebbelen; afraffelen]
datering: 1410 (1401-1450)
status: ontlening onzeker
etymologie: = Du. rabbelen to speak indistinctly, (L)G. rabbeln to talk hurriedly and thoughtlessly; also, to struggle, wriggle, Sw. rabbla upp to rattle over.
bron: Onions 1983 (OED2, ODEE)
-
▾ Zweeds
rabbla
[opdreunen]
datering: 1734 (1701-1750)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan 1734; sv. dial. rabbla 'tala mycket och utan sammanhang'; ljudhärmande; ev. lån från lågty. rabbeln 'tala fort och otydligt'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Duits
Rabbelwerk
(dialect)
[houten zekering van de dijkvoet]
-
▾ rabbi
[joods godsdienstleraar]
-
▾ Negerhollands
rabbi
[joods godsdienstleraar]
-
▾ Negerhollands
rabbi
[joods godsdienstleraar]
-
▾ rabiës
[hondsdolheid]
-
▾ Indonesisch
rabiés
[hondsdolheid]
-
▾ Indonesisch
rabiés
[hondsdolheid]
-
▾ race
[wedstrijd]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1827-1830;
thema: sport en spel
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Fries
race
[wedstrijd]
-
▾ Fries
race
[wedstrijd]
-
▾ rachitis
[Engelse ziekte]
-
▾ Indonesisch
rakitis
[Engelse ziekte]
-
▾ Indonesisch
rakitis
[Engelse ziekte]
-
▾ raciaal
[ras-]
-
▾ Indonesisch
rasial
[ras-]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rasialis = racist
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
rasial
[ras-]
-
▾ racist
[iemand die zich schuldig maakt aan rassendiscriminatie]
-
▾ Indonesisch
rasis
[iemand die zich schuldig maakt aan rassendiscriminatie]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rasisme = racisme
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
rasis
[iemand die zich schuldig maakt aan rassendiscriminatie]
-
▾ racket
[voorwerp om ballen mee te slaan]
-
▾ Indonesisch
rakét
[voorwerp om ballen mee te slaan]
-
▾ Javaans
rèkèt
(dialect)
[voorwerp om ballen mee te slaan]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rèkètan = iets in de vorm van een racket, electronische vliegenmepper in de vorm van een racket
bron: Hoogervorst (veldwerk T.Hoogervorst 2006)
-
▾ Madoerees
raket, rekēt
[tennis- of badmintonracket]
-
▾ Menadonees
rèkèt
[voorwerp om ballen mee te slaan]
-
▾ Indonesisch
rakét
[voorwerp om ballen mee te slaan]
-
▾ rad
[wiel]
-
▾ Deens
rat
[stuur]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk rat, rad 'hjul' ¯ fællesgermansk *ra¬a- ¯ indoeuropæisk *roto- af *rot-, *ret-, *reth- 'løbende, rullende' . Fremmed2: af platty. rad, rat, holl. rad, beslægtet med lat. rota hjul.
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 Hårbøl 2004 (PNOE, Fremmed2, OOD)
-
▾ Engels
rat
†verouderd
[folterwerktuig]
datering: 1481 (1451-1500)
status: ontlening onzeker
etymologie: a. MDu., MLG. rat (rad-) or Da. rat (from LG.) = OFris. rad, reth, OS. rath, OHG. (mod.G.) rad, cognate with L. rota, OIr. roth, Lith. rïtas wheel, Skr. rçtha-s (war) chariot.
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Fins
ratti
[roer, stuurwiel]
<via Zweeds>
datering: 1862 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
bron: Häkkinen 2004 Kirjoittaja 1999 Nurmi 1998 Sadeniemi 2002 (KH, NSSK, SKP, TN)
-
▾ Fries
rêd
[wiel]
-
▾ Noors
ratt
[stuur]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: lty, rat 'hjul'; FuT: von mnd. rat (-des) 'rad' (holl. rad).
bron: BO 2005 (BO)
-
▾ Papiaments
rat (ouder: rad)
[wiek (van een molen); radertje, wiel]
datering: 1859 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit: Putman1859 p. 35
bron: (Joubert PN, Putman1859)
-
▾ Zweeds
ratt
[stuur]
datering: 1788 (1751-1800)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: bilratt
etymologie: sedan 1788; 1904 i bet. 'bilratt'; av lågty. rat 'hjul'; besl. med lat. rota 'hjul'; jfr rotera, rådbråka
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
rat
[stuur]
-
▾ radar
[plaatsbepaling van voorwerp d.m.v. teruggekaatste radiogolven]
-
▾ Indonesisch
radar
[plaatsbepaling van voorwerp d.m.v. teruggekaatste radiogolven]
-
▾ Madoerees
radhar
[plaatsbepaling van voorwerp d.m.v. teruggekaatste radiogolven]
-
▾ Sranantongo
radar
[plaatsbepaling van voorwerp d.m.v. teruggekaatste radiogolven]
-
▾ Indonesisch
radar
[plaatsbepaling van voorwerp d.m.v. teruggekaatste radiogolven]
-
▾ radbraken
[voor straf de ledematen breken]
-
▾ Ambons-Maleis
ràbrak
[met een stuk hout, rotan of zweep slaan, afranselen]
-
▾ Duits
radebrechen
[mishandelen; (een taal) slecht spreken]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: Vswschwaches Verb "eine Sprache schlecht sprechen" std.Standardwortschatz (16. Jh.), mndd. radebraken, mndl. radebraken Stammwort. Ähnlich gebrochen sprechen (zu dem der Zusammenhang nicht ganz klar ist). Die ältere Bedeutung von radebrechen ist die Bezeichnung einer Hinrichtungsart, des Räderns (rädern), bei der dem Verbrecher (mit einem Rad) die Gliedmaßen gebrochen wurden, worauf er in die Speichen des Rades geflochten wurde. Die Bildung des Wortes ist nicht ganz eindeutig. Möglich wäre ein *radbrehhon, das aus der Fügung mit deme rade brehhan gebildet worden wäre; ein Zusammenhang mit der Sippe von wringen ist aber auch nicht auszuschließen. Das Rädern gilt als germanische Todesstrafe, doch ist seine Herkunft eher im Orient zu suchen (ins Germanische übernommen aus der griechischen Radfolter). Rad.
bron: Kluge 2002 (Kluge)
-
▾ Indonesisch
labrak
[aanvallen, slaan, mishandelen]
-
▾ Jakartaans-Maleis
labrak, nglabrak, laberak, ngelaberak
[met de zweep slaan, aanvallen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: afkomstig van stam 'radbraak'
bron: Chaer 1976 Kähler 1966 (HANS, CHAER)
-
▾ Kupang-Maleis
ràbrak
[met een stuk hout, rotan of zweep slaan, afranselen]
-
▾ Makassaars
lâbará
[op z'n kop geven]
status: ontlening onzeker
etymologie: dialect van Makassar: allâbará
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Menadonees
ràbrak
[met een stuk hout, rotan of zweep slaan, afranselen]
-
▾ Negerhollands
rabraak
[voor straf de ledematen breken]
-
▾ Sranantongo
rabraka
[afranselen]
-
▾ Ternataans-Maleis
ràbrak
[met een stuk hout, rotan of zweep slaan, afranselen]
-
▾ Zweeds
rådbråka
[voor straf de ledematen breken]
datering: 1605 (1601-1650)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan ca 1605; av lågty. radebraken med samma bet., till rat 'hjul' och braken 'bryta (ngn över stegel och hjul)'; jfr ratt, rotera
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Ambons-Maleis
ràbrak
[met een stuk hout, rotan of zweep slaan, afranselen]
-
▾ radeermesje, radeergom
[mesje of hard rubber om inkttekens van het papier weg te schrappen]
-
▾ Indonesisch
rader
[mesje of hard rubber om inkttekens van het papier weg te schrappen]
-
▾ Indonesisch
rader
[mesje of hard rubber om inkttekens van het papier weg te schrappen]
-
▾ raden, raaien
[gissen; adviseren]
-
▾ Ambons-Maleis
rai
[oplossen, raden]
status: ontlening onzeker
etymologie: Rai tjigoeloe 'een raadsel oplossen'
bron: Prick 1906 (Prick 1906)
-
▾ Kupang-Maleis
rai
[aanraden; een raadsel oplossen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: kasih rai = iemand raad geven
etymologie: afkomstig van stam 'raai', kasih = geven
bron: Clercq 1876 (FSA)
-
▾ Menadonees
rai
[aanraden; een raadsel oplossen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: kasih rai = iemand raad geven
etymologie: afkomstig van stam 'raai', kasih = geven
bron: Clercq 1876 (FSA)
-
▾ Negerhollands
raad
[gissen; adviseren]
-
▾ Papiaments
rei (ouder: rai, raai)
[gissen]
datering: 1844 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Conradi: Mat. 26:68 (rai) ; Uit Ewijk p. 84 (raai)
bron: (Joubert PN, Conradi, Ewijk)
-
▾ Sranantongo
rai (ouder: lai)
[gissen; adviseren]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Focke 1855 Woordenlijst S-N (Woordenlijst S-N, Fo, Schu)
-
▾ Ternataans-Maleis
rai
[aanraden; een raadsel oplossen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: kasih rai = iemand raad geven
etymologie: afkomstig van stam 'raai', kasih = geven
bron: Clercq 1876 (FSA)
-
▾ Ambons-Maleis
rai
[oplossen, raden]
-
▾ radertje, raderwieltje
[kopieerwieltje]
-
▾ Sranantongo
râder
[kopieerwieltje]
-
▾ Sranantongo
râder
[kopieerwieltje]
-
▾ radiaal
[straalboog]
-
▾ Indonesisch
radial
[straalboog]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ban radial = radiaalband (fiets, auto)
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
radial
[straalboog]
-
▾ radiatie
[straling]
-
▾ Indonesisch
radiasi
[straling]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: radiasi nuklir = kernstraling; meradiasi = uitstralen
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
radiasi
[straling]
-
▾ radiator
[verwarmingslichaam]
-
▾ Indonesisch
radiator
[verwarmingslichaam]
-
▾ Indonesisch
radiator
[verwarmingslichaam]
-
▾ radicaal
[totaal, consequent; (politieke) extremist]
-
▾ Indonesisch
radikal
[totaal, consequent; (politieke) extremist]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: radikalisme = radicalisme; meradikalisir = radicaliseren
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
radikal
[totaal, consequent; (politieke) extremist]
-
▾ radijs
[eetbare wortel]
-
▾ Ambons-Maleis
radès
[eetbare wortel]
-
▾ Creools-Portugees (Batavia)
radies
[eetbare wortel]
status: ontlening onzeker
bron: Avram 2013 Ginneken 1913-1914 (JAC; Avram, Andrei A. (2013), ‘The Dutch lexical contribution to three Asian Portuguese Creoles’, in: PAPIA, São Paulo, 23, 1, 51-74.)
-
▾ Deens
radise
[eetbare wortel]
status: ontlening onzeker
etymologie: fra nederlandsk radijs ¯ fransk radis ¯ latin r¤dix (genitiv r¤dicis) 'rod (på plante)' (jf. adj. radikal). Fremmede2: af holl. radijs, fr. radis, af lat. radix rod.
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 Hårbøl 2004 (Skautrup, OOD, PNOE, Fremmed2)
-
▾ Duits
Radieschen
[ramenas-achtig wortelknolgewas]
datering: 1651-1700
status: ontlening onzeker
etymologie: Kytzler: (gr)>l>it>frz>niederl. Kluge: Bezeichnet die kleinen Monatsrettiche, während bair. Radi den großen Rettich meint. Entlehnt aus (nord-)frz. radis m., woraus schon im 16. Jh. nndl. radijs. Das Diminutiv wird seit dem 18. Jh. fest. Das französische Wort kommt von l. rAdIx (-Icis) f. "Wurzel", das auch Rettich ergeben hat.
bron: Duden Universal 2003 Kluge 2002 (Kytzler, Kluge, Duden Universal)
-
▾ Fins
retiisi
[eetbare wortel]
<via Zweeds>
datering: 1765 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Häkkinen 2004 Kirjoittaja 1999 Nurmi 1998 Sadeniemi 2002 (KH, NSSK, SKP, TN)
-
▾ Indonesisch
radés
[eetbare wortel]
-
▾ Menadonees
radès
[eetbare wortel]
-
▾ Negerhollands
radies
[eetbare wortel]
-
▾ Papiaments
radijs
†verouderd
[eetbare wortel]
datering: 1859 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Ewijk p. 84
bron: Ewijk 1875 Putman 1859 (Putman1859, Ewijk)
-
▾ Zweeds
rädisa
[eetbare wortel]
datering: 1636 (1601-1650)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan 1636; av lågty. reddis med samma bet.; via fra., ita. av lat. radix 'rot'; urspr. samma ord som rättika
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Ambons-Maleis
radès
[eetbare wortel]
-
▾ radio
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Aucaans
ladio
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Balinees
radio
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Boeginees
radîo
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Indonesisch
radio
[draadloze omroep; radiotoestel]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: radio amatir = radio-amateur
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Jakartaans-Maleis
radio, redio
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Javaans
radhiyo, radhio
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Madoerees
radiyō
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Minangkabaus
radio
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Saramakkaans
ládio
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Sarnami
rádio
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Sranantongo
radio
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Surinaams-Javaans
radio, radhio
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Tiriyó
raarijon
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ Aucaans
ladio
[draadloze omroep; radiotoestel]
-
▾ radioactiviteit
[het uitstralen van energie zonder uitwendige oorzaak]
-
▾ Indonesisch
radioaktivitét, radioaktivitas
[het uitstralen van energie zonder uitwendige oorzaak]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: radioaktif = radioactief
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
radioaktivitét, radioaktivitas
[het uitstralen van energie zonder uitwendige oorzaak]
-
▾ radiogram
[radiotelegram]
-
▾ Boeginees
radiogerâng
[radiotelegram]
-
▾ Indonesisch
radiogram
[radiotelegram]
-
▾ Boeginees
radiogerâng
[radiotelegram]
-
▾ radioloog
[specialist in radioactiviteit; arts gespecialiseerd in radiologie]
-
▾ Indonesisch
radiolog
[specialist in radioactiviteit; arts gespecialiseerd in radiologie]
-
▾ Indonesisch
radiolog
[specialist in radioactiviteit; arts gespecialiseerd in radiologie]
-
▾ radiometer
[stralingsmeettoestel]
-
▾ Indonesisch
radiométer
[stralingsmeettoestel]
-
▾ Indonesisch
radiométer
[stralingsmeettoestel]
-
▾ radiozender
[zender voor radiosignalen]
-
▾ Fries
radiostjoerder
[zender voor radiosignalen]
-
▾ Fries
radiostjoerder
[zender voor radiosignalen]
-
▾ radium
[chemisch element]
-
▾ Indonesisch
radium
[chemisch element]
-
▾ Indonesisch
radium
[chemisch element]
-
▾ radius
[straal van een cirkel]
-
▾ Azeri
radius
[straal van een cirkel]
<via Russisch>
-
▾ Indonesisch
radius
[straal van een cirkel]
-
▾ Oekraïens
rádius
[straal van een cirkel]
<via Russisch>
-
▾ Russisch
rádius
[straal van een cirkel]
datering: 1720 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: Ueber ndl. radius aus lat. radius, s. Preobr. 2,172.
bron: Černych 1993 (Vasmer, Cernych)
-
▾ Wit-Russisch
rádyus
[straal van een cirkel]
<via Russisch>
-
▾ Azeri
radius
[straal van een cirkel]
<via Russisch>
-
▾ radmolen
[draaimolen]
-
▾ Indonesisch
radmolen
[reuzenrad op kermis]
-
▾ Indonesisch
radmolen
[reuzenrad op kermis]
-
▾ raf
[(verouderd) gezouten en gedroogde rugvin van heilbot]
-
▾ Frans
raff
†verouderd
[vinnen van een heilbot die, samen met de vette huid waaraan zij vastzitten, een lekkernij vormen]
datering: 1767 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: Ndl. raf 'rückenflosse der flunder' ist bereits seit Kilian belegt; es ist selber aus isl. rafr entlehnt.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Frans
raff
†verouderd
[vinnen van een heilbot die, samen met de vette huid waaraan zij vastzitten, een lekkernij vormen]
-
▾ rafactie, refactie
[gewichts- of prijskorting wegens beschadigde of gebrekkige goederen, reductie]
-
▾ Deens
refaktie
[gewichts- of prijskorting wegens beschadigde of gebrekkige goederen, reductie]
status: ontlening onzeker
etymologie: Fremmed2: via holl. af fr. réfaction, af lat. refectio, se refektion.
bron: Duden Universal 2003 Hårbøl 2004 Møller 1927 Arnesen (Fremmed2, Arnesen, Schirmer, Duden Universal, Møller p. 188)
-
▾ Duits
Refaktie
[gewichts- of prijskorting wegens beschadigde of gebrekkige goederen, reductie]
status: ontlening onzeker
etymologie: lat.-niederl.; die; -, -n. Schirmer: von den Holländern Refactie genannt
bron: Duden Universal 2003 Duden Fremd 1990 (Duden Fremd, Duden Universal, Schirmer)
-
▾ Indonesisch
rafaksi
[korting wegens mindere kwaliteit van de rijst]
-
▾ Noors
refaksje
[gewichts- of prijskorting wegens beschadigde of gebrekkige goederen, reductie]
-
▾ Deens
refaktie
[gewichts- of prijskorting wegens beschadigde of gebrekkige goederen, reductie]
-
▾ rafel
[losgeraakt stuk draad]
-
▾ Fries
rifel, raffel
[losgeraakt stuk draad]
-
▾ Fries
rifel, raffel
[losgeraakt stuk draad]
-
▾ rafelen
[rafels krijgen, maken]
-
▾ Engels
ravel
[in de war raken; in de war brengen; uiteenvallen (van weefsel); zich afwinden (van garen); onderzoeken (verouderd); ontwarren]
datering: 1540 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
etymologie: App. a. Du. ravelen (Kilian), rafelen to tangle, to fray out, to unweave; cf. LG. reffeln, rebbeln in same sense. A common dial. form is raffle: see raffle v.3In ordinary Eng. use ravel is synonymous with unravel. The more original sense of entangling or becoming tangled is still common in Sc. and dial.
bron: Onions 1983 (OED3, ODEE)
-
▾ Schots
raivel, ravel; reavel, raffle, raeffle, rael, rile, reul, rowl
[in de war raken (ook fig), in de war brengen; draad afwinden van een spoel; ijlen, raaskallen; verwarren; beetnemen, te slim af zijn]
datering: 1551-1600 (1551-1600)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: zn.: klit, verwarring, warboel; een gebroken of gerafelde draad; ~ed 1.'in de knoop, verward, in moeilijkheden' 19-. 2.(van haar) 'slordig, ongekamd' 20-. 3.'verward van geest, ijlend' la19-; ~ed hesp, pirn etc 'een netelige kwestie, een staat van verwarring' 18-; ravelment 'een verwarring, knoop' e19; reavel-ravel la17, revill-raill la15 'een lang, verward kletsverhaal, onzin'; cf reel-rall (REEL1).
etymologie: Du ravelen, rafelen 'tangle, fray out'; cf Eng ravel 'unravel, disentangle'
bron: CSD 1985 (CSD)
-
▾ Engels
ravel
[in de war raken; in de war brengen; uiteenvallen (van weefsel); zich afwinden (van garen); onderzoeken (verouderd); ontwarren]
-
▾ raffia
[bindsel van vezels]
-
▾ Indonesisch
rafia
[bindsel van vezels]
-
▾ Indonesisch
rafia
[bindsel van vezels]
-
▾ raffinaat
[het gezuiverde]
-
▾ Indonesisch
rafinat
[het gezuiverde]
-
▾ Indonesisch
rafinat
[het gezuiverde]
-
▾ raffinaderij
[bedrijf waar men raffineert]
-
▾ Deens
raffinaderi
[bedrijf waar men raffineert]
status: ontlening onzeker
etymologie: holl. raffinaderij, af fr. raffinade, raffinerie, se raffinade. OOD: holl. raffinaderij
bron: Dahlerup 1919-1956 Hårbøl 2004 (Fremmed2, OOD, DDO)
-
▾ Zweeds
raffinaderi
†verouderd
[bedrijf waar men raffineert; het raffineren van suiker]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ~verk (idem, verouderd)
etymologie: SAOB; san. nol. av holl. raffinaderij, till raffinadeur (se RAFFINA- DÖR); med avs. på formen refinaderi jfr refinad (se RAFFINAD) o. refinera (se RAFFINERA)]]
bron: SAOB 1898 (SAOB)
-
▾ Deens
raffinaderi
[bedrijf waar men raffineert]
-
▾ raffinadeur
[persoon die beroepsmatig raffineert]
-
▾ Deens
raffinadør
[persoon die beroepsmatig raffineert, baas van suikerraffinaderij]
status: ontlening onzeker
etymologie: OOD: holl. raffinadeur, jf. ital. raffinatore samt fr. raffineur; til raffinere ell. Raffinad
bron: Dahlerup 1919-1956 Stefan (Stefan p.c., OOD)
-
▾ Zweeds
raffinadör
[persoon die beroepsmatig raffineert; baas van suikerraffinaderij; werknemer bij glasbewerking]
status: ontlening onzeker
etymologie: SAOB; sannol. av holl. raffinadeur l. t. raffinadeur, möjl. (med ombildning av första stavelsen efter RAFFINERA) av span. (l. port.) refinador, vbalsbst. till refinar (se RAFFINERA)
bron: SAOB 1898 (SAOB)
-
▾ Deens
raffinadør
[persoon die beroepsmatig raffineert, baas van suikerraffinaderij]
-
▾ ragebol
[borstel aan lange stok]
-
▾ Indonesisch
ragbol, rakbol
[veren stoffer aan lange stok]
-
▾ Jakartaans-Maleis
ragbol, rakbol
[borstel aan lange stok]
-
▾ Madoerees
rakbol
[toiletborstel]
-
▾ Papiaments
rabòl
[borstel aan lange stok]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Sranantongo
lakboru
[borstel aan lange stok]
-
▾ Indonesisch
ragbol, rakbol
[veren stoffer aan lange stok]
-
▾ raggen
[wild heen en weer lopen, schuren]
-
▾ Frans
raguer
[slijten door hard te wrijven; ergens tegen aan geduwd worden door wrijving]
datering: 1682 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
etymologie: PR: néerl. ragen
bron: Dubois 1979 Robert 1993 Walter 1991 (PRobert, Walter 2, Valkhoff, Larousse)
-
▾ Frans
raguer
[slijten door hard te wrijven; ergens tegen aan geduwd worden door wrijving]
-
▾ ragout
[gerecht]
-
▾ Indonesisch
ragu
[gerecht]
-
▾ Javaans
ragu
[gerecht]
-
▾ Madoerees
ragu
[gerecht]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ēnragu, aragu = ragout bereiden
bron: Kiliaan 1904 (KIL)
-
▾ Indonesisch
ragu
[gerecht]
-
▾ rail
[spoorstaaf]
-
▾ Indonesisch
rél
[spoorrails, spoorstaaf; spoorweg]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: berél, berrél = met rails; rélban = spoorbaan
bron: Jones 2007 Stevens 2004 (S&S-T2004, Jones)
-
▾ Jakartaans-Maleis
rèl
[spoorstaaf]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: keluar rèl = ontspoord (letterlijk en figuurlijk)
etymologie: keluar = eruit
bron: Chaer 1976 (CHAER)
-
▾ Javaans
ril
[spoorstaaf, spoor(baan)]
-
▾ Madoerees
ērrīl, rīl
[spoorstaaf]
-
▾ Menadonees
rèl
[rechte baan, conventie]
-
▾ Minangkabaus
rel, ril
[spoorstaaf]
-
▾ Muna
reli
[spoorstaaf]
-
▾ Surinaams-Javaans
ril
[spoorstaaf]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: dham ril = spoorbaan op dam (m.n. op Mariënburg)
bron: Vruggink 2001 (Hein)
-
▾ Indonesisch
rél
[spoorrails, spoorstaaf; spoorweg]
-
▾ rak
[band of beugel aan ra, touw aan de gaffel]
-
▾ Deens
rakke
[beugel aan ra]
status: ontlening onzeker
etymologie: Hammerich 45 p. 342
bron: (Hammerich 45)
-
▾ Frans
raque
[doorboorde bal dienend als rak (ronde mast of steng)]
datering: 1601-1700 (1601-1650)
status: ontlening onzeker
etymologie: V: niet zeker
bron: Walter 1991 (Walter 2, Valkhoff)
-
▾ Litouws
raksas
[band of beugel aan ra, touw aan de gaffel]
-
▾ Pools
raksa, raks
[band of beugel aan ra]
status: ontlening onzeker
bron: (http://sjp.pwn.pl/lista.php?)
-
▾ Russisch
ráksa
(dialect)
[band of beugel aan ra]
datering: 1720 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: Aus ndl. rak pl. raks dass. (vgl. rél'sy), s. Meulen 160. Uit Vemeulen: Rak. Met leder bekleed touw, waarmede; de ra tegen den mast of steng wordt gehouden : het is met vet besmeerd, om het bij 't ophijschen of strijken van de ra , om den mast of steng te doen glijden: kleine vaartuigen hebben voor hun lichte razeilen een soort van kraag, bestaande nit houte ballen, aan een lijn geregen, v. L. liet eerste is het si nee rrak of bijvoet, z. ald.; voor het laatste, het eigenlijke; rak, vgl. b. v. W. blz. 275: het. rack, zijnde; een kring van bolletjes en sleen, hout de; ree vast en tegen de mast aen: hiermede rijst en daelt dezelve langs de; mast. Uitvoerig behandelen P. JM.' blz. 199, 211, 218, de verschillende rakken, z. ook J. op racage. Russ. raks, racage, uit de; Holl. plur. raks. I). heeft ráksa, dat ook de; in Archangel gebruikelijke; vorm is, V. de plur. ráksy, naar de aan het touw geregen houten bol¬letjes (rakklooten).
bron: Meulen 1909 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, VdMeulen 1909)
-
▾ Deens
rakke
[beugel aan ra]
-
▾ rakbeugel
[ijzeren band die om een mast sluit op de hoogte van de onderra]
-
▾ Litouws
raksbugelis
[ijzeren band die om een mast sluit op de hoogte van de onderra]
-
▾ Russisch
rakbugel'
[ijzeren band die om een mast sluit op de hoogte van de onderra]
status: ontlening onzeker
etymologie: Rakbeugel. IJzeren beugel, die somtijds het rak vervangt, maar ook tot andere doeleinden wordt gebezigd. 1\ JYJ. vermelden rak-beugels op blz. 200. Russ. rakbugel J., racambeau (anneau deler ou de bois servant a divers usages. C'est Ie; racage; de certaines vergues , ele; celles de;s embarcations par exemple; c'est uu collier attaché a uu point de la. ralingue d'une voile; et enibrassant un mat pour retenir la voile au mat, pour l'aidc;r a monter et a descenelre' Ie long de eet arbre. Le point d'ainnre; de (pie;hpieis focs est fixé a un racanibeau qui glisse au moyen d'une' drisse' et d'un halobas le long du boute-hors du beaupre). V. liecft raksbugel' uit Holl. raksbeugel. Dat deze en de in de volgende art. genoemde Holi. vormen met raks- werkelijk voorkwamen, z. men op Raktouw
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Litouws
raksbugelis
[ijzeren band die om een mast sluit op de hoogte van de onderra]
-
▾ raken
[treffen, bereiken]
-
▾ Deens
rage
[aangaan, te maken hebben met, (meestal binnen de scheepvaart:) treffen, de grond raken, botsen tegen een ander schip]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: Det rager ikke dig! = Dat gaat je geen bal aan!
etymologie: fra nedertysk raken 'nå, ramme' egl. 'strække sig ud til'. Hammerich 45: Nederlands. FuT: Nederduits, Arnesen: Nederlands
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 Hammerich 1945 Arnesen (PNOE, Hammerich 45, FuT, Saabys, OOD, Arnesen)
-
▾ Negerhollands
raak, rak
[(aan)komen, bereiken, uitsteken]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: raak (old 1776, Hesseling 1905), rak (djdj 1926). djdj 1926: aanraken/bereiken = rak a. Hesseling 1905: de tijd (dag) komt - tid (dag) raak.
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old 1776, Hesseling 1905, djdj 1926)
-
▾ Noors
rake
[aangaan]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty, 'nå, ramme'; FuT: aus mnd. raken, 'treffen, erreichen, geraten zu oder an'(holl. raken).
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 Arnesen (BO; FuT; Arnesen)
-
▾ Papiaments
raka (ouder: raak, raká)
[doel treffen, kortstondig contact teweegbrengen]
datering: 1859 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit: Putman1859 p.73 en 94; Uit Ewijk p. 84
bron: (Joubert PN, Putman1859, Ewijk)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
raak
[treffen]
<via Afrikaans>
-
▾ Zweeds
råka
[treffen, ontmoeten, komen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. raka; av lågty. raken 'träffa på'; besl. med rak, 1räcka
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
rage
[aangaan, te maken hebben met, (meestal binnen de scheepvaart:) treffen, de grond raken, botsen tegen een ander schip]
-
▾ raken
[harken]
-
▾ Spaans
raque
[het ophalen van verloren spullen op het strand]
datering: 1836 (1801-1850)
status: Ambigu: Nederlands of Engels ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: raquear `hurtar', 1884. Raquero, `merodeador de playa', 1884
etymologie: Origen incierto; quizá germánico, del ingl. to rake, neerl. raken, islandés raka `recoger con rastrillo', o de orta forma afin. Pero la falta de un intermediario francés hace dudar mucho de esta estimología.
bron: Corominas 1983 (Corominas)
-
▾ Spaans
raque
[het ophalen van verloren spullen op het strand]
-
▾ raket
[vuurpijl]
-
▾ Azeri
raketa
[vuurpijl]
<via Russisch>
-
▾ Oekraïens
rakéta
[vuurpijl]
<via Russisch>
-
▾ Russisch
rakéta
[vuurpijl]
datering: 1680 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
etymologie: Ueber nhd. Rakete bzw. ndl. raket aus ital. rochetta, rocca 'Spindel', wegen der äusseren Aehnlichkeit des Feuerkwerkskörpers mit e. Spindel (s. Kluge-Götze EW.467). Vgl. frz. fusée 'Rakete': fuseau 'Spindel'.
bron: Černych 1993 (Vasmer, Cernych)
-
▾ Wit-Russisch
rakéta
[vuurpijl]
<via Russisch>
-
▾ Azeri
raketa
[vuurpijl]
<via Russisch>
-
▾ raket
[projectiel met eigen voortstuwing]
-
▾ Indonesisch
rakét
[projectiel met eigen voortstuwing]
-
▾ Papiaments
rakèt
[projectiel met eigen voortstuwing]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Surinaams-Javaans
rakèt
[projectiel met eigen voortstuwing]
-
▾ Indonesisch
rakét
[projectiel met eigen voortstuwing]
-
▾ rakker
[deugniet]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1865-1870;
thema: mensenwereld
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Fins
rakkari
[deugniet; schurk]
<via Zweeds>
status: ontlening onzeker
etymologie: Bentlin: of Nederduits
bron: Köykkä 1991 Sadeniemi 2002 Bentlin 2008 (ZwFi; NSSK, Bentlin)
-
▾ Zweeds
rackare
[deugniet]
datering: 1592 (1551-1600)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ackaraktig, rackarknep, rackarpojke, rackartyg, rackarunge, gubbrackare, rackarfölje, rackarpack
etymologie: sedan 1592; äldre även 'hästslaktare; bödelsdräng'; av lågty. racker 'renhållningshjon; skarprättare'; jfr racka ner
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Fins
rakkari
[deugniet; schurk]
<via Zweeds>
-
▾ rakkloot
[houten balletje van de kraag die op kleinere schepen tot rak dient]
-
▾ Pools
rakslot
[houten balletje van de kraag die op kleinere schepen tot rak dient]
status: ontlening onzeker
bron: (http://sjp.pwn.pl/lista.php?)
-
▾ Russisch
ráksklót
[houten balletje van de kraag die op kleinere schepen tot rak dient]
status: ontlening onzeker
etymologie: Rakkloot. Rackklooten, bolletjens, die kettingswijs om de mast zijn, tusschen de sleen inkomende, en zulcx opdat de ree te beter strijke. W., vgl. WINSCH. De rakklooten zijn geheel rond en hebben slechts eene kleine opening om het rak door te laten, zonder gleuf in de rondte. Deze laatste dienen om aan de rakken der gaffels en marseraas geregen te worden, en alsdan bij het hijschen en strijken der zeilen langs den mast of de steng te rollen en alzoo dit werk gemakkelijker te maken. P. M. blz. 93. Russ. raksklót, pomme de racage, uit Holl. rakskloot. Ontbreekt in D.
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Pools
rakslot
[houten balletje van de kraag die op kleinere schepen tot rak dient]
-
▾ rakslee
[stel van vier of zes op hun kant staande plankjes, met boven en onder, tussen elke twee plankjes, een rakkloot]
-
▾ Russisch
rakssliz
[stel van vier of zes op hun kant staande plankjes, met boven en onder, tussen elke twee plankjes, een rakkloot]
status: ontlening onzeker
etymologie: Rakslee. Een soort van plankje; de raksleeden stellen met de rakklooten de rakken te zamen, vgl. de in de vorige art. genoemde citaten uit W. en vooral P. M. blz. 211. Russ. rakssliz V.,J., bigot de racage, uit de Holl. plur. raksslees.
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Russisch
rakssliz
[stel van vier of zes op hun kant staande plankjes, met boven en onder, tussen elke twee plankjes, een rakkloot]
-
▾ raktouw
[touw met eraan geregen houten ballen, dienend om het voorlijk van een grootzeil, vroeger de ra, bij de mast te houden]
-
▾ Russisch
rakatov
[touw, geschoren door de rakkloten en raksleden en daarmee het rak vormend]
status: ontlening onzeker
etymologie: Raktouw. Touw, geschoren door de rakklooten en raksleeden en daarmee het rak vormend, z. P. M. blz. 211. Bij W. komen naast de op blz. 282 onder het looze blokwerk genoemde: sleden en klooten tot racx, op blz. 281, onder de scheepsbenoodigdheden, die uit de lijnbaan meegegeven worden, voor: racktouws. Russ. rakatov J., batard de racage (corde, ordinairement enfilée dans les pommes et les bigots, pour former le racage), uit Holl. rakketouw, welke vorm voorkomt bij W. blz. 497 op koordasie: alle zoor¬ten van touw, zoo kabeltouw als poorttouw, putstouw, en zvvab-bertouw, gietouw, en tzortouw, plichttouw, en racketouw, haecke-touw, en bootstouw. Daarnaast vermeldt J. Russ. rakstou; V. heeft rakstóu en rakstov. Den Holl. vorm rakstouw, waar deze Russ. woorden aan ontleend zijn, vindt men bij W. blz. 122, 125.
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Russisch
rakatov
[touw, geschoren door de rakkloten en raksleden en daarmee het rak vormend]
-
▾ ralijk
[zoomtouw ter versteviging van een zeil]
-
▾ Baskisch
erlinga
[zoomtouw dat het zeil in de wind houdt]
<via Spaans>
status: ontlening onzeker
etymologie: Geleend via het Spaanse relinga, dat op zijn beurt aan het Frans is ontleend. De overgang r- > err- is standaard in het Baskisch. Het daarop volgende verlies van de tweede e is ook zichtbaar in bijv. erlijio (< religio) en erlatibo (< relativo). Vermeld in Azk 1 en in Barr als Biskaais als woord van uitheemse herkomst. Ook in Lab-eu, maar niet vermeld in Sar of Lh.
bron: Azkue 1969 Barrutia 2000 Laburu 1992a (Arb, Azk 1, Barr, Lab-ba)
-
▾ Deens
rålig
[zoomtouw ter versteviging van een zeil]
status: ontlening onzeker
etymologie: Marcussen, OOD alleen betekenis. Marcussen: Sejlets øverste kant forstærket med en tovværkslængde indsyet i sejlets kant
bron: Stefan (Stefan p.c.)
-
▾ Esperanto
raliko
[zoomtouw ter versteviging van een zeil]
status: ontlening onzeker
etymologie: Rechtstreeks aan Nl ontleend? Vgl. Fr ralingue, It ralinga en Sp relinga, maar er zou geen bezwaar zijn aan te voeren tegen een creatie uit die talen in de vorm van bijv. *ralengo. De uitgang -o is standaard voor substantieven in Esp.
bron: Cherpillod 2003 (Cherp)
-
▾ Frans
ralingue
[touw waar de randen van een zeil aan zijn vast genaaid; kabel aan een net]
datering: 1155 (1151-1200)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ralinguer
etymologie: PR:1379; raelingue (PR 1990: raclingue) 1155; a.néerl. *rár-lik `cordage de vergue'
bron: Robert 1993 Walter 1991 (PRobert, Walter 2, Valkhoff)
-
▾ Italiaans
ralinga
[zoomtouw ter versteviging van een zeil]
<via Frans>
status: ontlening onzeker
etymologie: Fr. ralingue, di origine olandese.
bron: Bolelli 1989 (Bolelli)
-
▾ Maltees
ralinga
[zoomtouw ter versteviging van een zeil; net]
<via Italiaans>
-
▾ Portugees
relinga
[touw dat dient om de zeilen vast te maken]
<via Frans>
datering: 1501-1600 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
etymologie: Do fr. ralingue, deriv. do a. escandinavo *rárlik.
bron: Cunha 1986 (Da Cunha)
-
▾ Spaans
relinga
[zoomtouw, lijk]
<via Frans>
datering: 1493 (1451-1500)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: relingar, med. S. xv.
etymologie: Del fr. ralingue íd., S. xii, y éste del neerl. ant. râlîk (hoy raalijk) `relinga de la parte de la verga', cpt. de râ `verga', y lík `relinga'.
bron: Corominas 1983 (Corominas)
-
▾ Baskisch
erlinga
[zoomtouw dat het zeil in de wind houdt]
<via Spaans>
-
▾ ram
[mannelijk schaap; voorwerp in de vorm daarvan: stormram, balk met touwen]
-
▾ Frans
rã, rẽ, ran, rãk
(dialect)
[mannelijk schaap; stormram]
datering: 1312 (1301-1350)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: overdrachtelijke betekenissen "ran": 'buccinum undatum', 'fusus contrarius', 'patella vulgata'
etymologie: Ram (mndl.). Das fr. wort entspricht einer in den benachbarten germ. sprachen weit verbreiteten benennung des widders: (zie FEW etym.). Diez u.a. haben angenommen, dass das wort aus dem ndl. eingeführt worden sei. Da es aber im norm. mindestens ebenso kräftig wurzelt wie im pik., kann entlehnung aus dem englischen nicht ausgeschlossen werden. Hingegen spricht der frühe erstbeleg aus St-Omer (1312) für das ndl. Die entlehnung wird mit der einfuhr von besonders qualifizierten zuchttieren zusammen- hängen.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Russisch
román
[lange houten balk, die aan de zijden touwen heeft]
status: ontlening onzeker
etymologie: Ram, in de scheepsbouw, zie b.v. Tideman 263: Een ram is een vierhoekig stuk eikenhout met onderscheidene einden touw er aan. Dat stuk hout ligt in eene ondiepe houten goot of slede, goed met vet, zeep en olie voorzien, en wordt in de rigting zijner lengte door onderscheidene menschen aan de touwen heen en weder getrokken, om in horizontale rigting zware slagen tegen keggen, wiggen of schoven te geven. Bij Witsen 185 komen onder: het gereetschap, 't geen de Meester-Timmerman op de werf brengt o.a. voor: Een yzere Ram. Een Avegaer. Een houte Ram. Een groote Wigge daer toe. Russ. román (spr. ramán), volgens Vachtin 281: dlinnyj derevjannyj brus, imejušcij s bokov verevki; za eti verevki brus raskacivajut i on dejstvuet, kak bolšoj gorizontalnyj molot (lange houten balk, die aan de zijden touwen heeft; aan deze touwen doet men de balk heen en weer gaan en hij werkt als een horizontale hamer) en volgens Dal' 3, 1713: podvešennoe ležacee brevno, inogda s okovkoj, dlja boja po urovnju, kak koper služit dlja boja otvesom (een opgehangen liggende balk, soms met ijzeren beslag, om horizontaal te slaan, zoals een heiblok dient om verticaal te slaan). Russ. román zal wel zijn ontstaan uit de ndl. plur. rammen, vgl. russ. platan, plaat d.w.z. zeilmakersplaat of handplaat, uit de ndl. plur. platen; russ. ógon, oog (in touwwerk) uit de ndl. plur. ogen; russ. kragen, kraag, b.v. stagkraag, uit de ndl. plur. kragen; russ. vantklóten', wantkloot, uit de ndl. plur. wantkloten (zie Zee- en Scheepst. op de genoemde woorden alsmede de noot ald. op blz. 110). Daarnaast blijft in dit geval de mogelijkheid bestaan van ontlening aan de ndl. inf. rammen, vgl. Winsch. 202: ons vaarend volk en scheepstimmerlieden . . . (noemen) rammen . .. stooten: gelijk in het afloopen van scheepen geschied: als wanneer de paaien, daar het schip op rust, werden weg gebonsd. Ook de ram waarmede men de mastbanden of beugels om de mast inslaat, wordt román genoemd, zie b.v. Šlškov (a°. 1795): Nabivat' ili nasaživat romanom bugeli na mactu. .. drive the iron hoops of the masts and yards by means of the billiard. Billarder. En Dal' kent het woord ook in de niet nautische betekenis van: stormram, muurbreker, muurbrekerswerktuig (bars, taran, baran, stenobojnoe orudie). Aan hd. ramme, heiblok, stamper: gerät zum einstoszen von pfählen oder steinen (Deutsches Wtb. 8, 76) behoeft niet te worden gedacht; evenmin aan eng. ram of rammer.
bron: Meulen 1959 (VdMeulen 1959)
-
▾ Frans
rã, rẽ, ran, rãk
(dialect)
[mannelijk schaap; stormram]
-
▾ ramen
[schatten; (verouderd) mikken, treffen, bestemmen]
-
▾ Deens
ramme
[raken, treffen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk ramen afl. af ram 'mål, hensigt'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Frans
enramer
†verouderd
(dialect)
[bezit nemen van; zich verbinden aan; zich laten beheersen door (een ondeugd, gebrek)]
datering: 1201-1300 (1201-1250)
status: ontlening onzeker
etymologie: Ramen (mndl.) 'bestimmen'. TL will das verbum mit raim (<RAMUS) verbinden; doch ist die bed. schwer zu erklären. Aus dem oben gegebenen mndl. verbum, mit seiner vielseitigen semantik, ist das afr. verbum leicht zu verstehen. En- ist im fr. angetreten, angeregt durch engager.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Deens
ramme
[raken, treffen]
-
▾ rammelen
[paren van hazen en konijnen]
-
▾ Engels
ramble
[dwalen, zwerven (oorspr. van bronstige dieren); afdwalen, bazelen]
datering: 1601-1700 (1601-1650)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: Hence ramble sb. xvii.
etymologie: prob.-Du. rammelen (of cats,rabbits,etc.)be excited by sexual desire and wander about, frequent. f.rammen copulate with, cover, corr. to OHG. rammalōn (G.rammeln); ult.f. ram RAM; see -LE3.
bron: Onions 1983 (ODEE)
-
▾ Engels
ramble
[dwalen, zwerven (oorspr. van bronstige dieren); afdwalen, bazelen]
-
▾ rammelen
[ranselen]
-
▾ Petjoh
raml'n, rammelen
[een pak slaag geven]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ramling, rammeling = een pak slaag
bron: Cress 1998 (Loen, Cress)
-
▾ Petjoh
raml'n, rammelen
[een pak slaag geven]
-
▾ rammenas
[soort radijs]
-
▾ Duits
Rummelass, Rummelasse
(dialect)
[knoldragend gewas, soort radijs]
status: ontlening onzeker
etymologie: Das Wort ist gegenwärtig im Krh. und Reiderl. bekannt. Auch gebucht von Strodtmann, Pritzel-Jessen führt es aus Ostfrsl. an.
bron: Foerste 1938 (Foerste)
-
▾ Papiaments
ramenás, ramenas
†verouderd
[soort radijs]
datering: 1859 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit: Putman1859 p.37; Uit Ewijk p. 84
bron: Ewijk 1875 Putman 1859 (Putman1859, Ewijk)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
ramenas
[knopherik; mosterdplant]
<via Afrikaans>
datering: 1896 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afrikaans, f. Du. ram(m)enas black radish.
bron: OED2 1989 Silva 1996 (OED2, DSAE)
-
▾ Duits
Rummelass, Rummelasse
(dialect)
[knoldragend gewas, soort radijs]
-
▾ rammetje
[(Vlaams, verouderd) geroosterd broodje]
-
▾ Deens
ramequin
[klein kaastaartje]
<via Frans>
-
▾ Engels
ramekin, ramequin
[kaastaartje; ovenschaaltje]
<via Frans>
datering: 1653 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
etymologie: -F.ramequin, of Germ.origin; cf.Flem. +rameken toasted bread.
bron: Onions 1983 (ODEE,OED3)
-
▾ Frans
ramequin
[klein kaastaartje; bakje geschikt voor gebruik in oven of au bain-marie]
datering: 1654 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
etymologie: PR: néerl. rammeken (xvi), dimin. de ram; cf.all. Rahm `crème'.FEW: Ndl. rammeken ist seit 1544 belegt. Es ist daher nicht nötig auf mndd. ramken zurückzu- gehen. Ob dieses letzten endes mit d. rahm zusammenhängt erscheint fraglich, weil diesem im ndl. room entspricht. Aus fr. entlehnt e. ramekin (seit 1706).
bron: Dubois 1979 Robert 1993 Valkhoff 1949 Walter 1997 Wartburg 1928 (PRobert, Walter, Valkhoff, Larousse, FEW)
-
▾ Deens
ramequin
[klein kaastaartje]
<via Frans>
-
▾ ramp
[onheil]
-
▾ Fries
ramp
[onheil]
-
▾ Fries
ramp
[onheil]
-
▾ rampeneren
[vernielen]
-
▾ Deens
ramponere
[vernielen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: DU: aus dem Niederd. (Seemannsspr.) < mniederl. ramponeren < afrz. ramposner= hart anfassen, aus dem Germ. PNOE: tysk ramponieren ¯ italiensk rampognare 'bebrejde, skænde på' ¯ besl.m. rampone 'krog, harpun, pigsko'
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 Duden Universal 2003 Falk 1910-1911 Foerste 1938 (PNOE, OOD, Duden Universal, FuT, Foerste)
-
▾ Duits
ramponieren
[vernielen, beschadigen]
<via Nederduits>
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ramponiert
etymologie: DU: aus dem Niederd. (Seemannsspr.) < mniederl. ramponeren < afrz. ramposner= hart anfassen, aus dem Germ. Kluge See: entlehnt aus altfranz. ramponer "zerren" Foerste: Das Wort ist an der ganzen Küste, außerdem in Dänemark und Schweden bekannt. Schutze bucht es aus Hamburg und Altone. Purnhagen: auf dem Wasser beschädigen". Est is über die Seemannssprache eingedrungen. Vgl. Kluge, Seem, Hellquist, Falk-Torp.
bron: Duden Universal 2003 Foerste 1938 Kluge 1911 Kluge 2002 (Duden Universal, Kluge See, Foerste)
-
▾ Sranantongo
rampaner
[vernielen]
-
▾ Deens
ramponere
[vernielen]
-
▾ rand
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
-
▾ Deens
rand
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
status: ontlening onzeker
etymologie: fra afrikaans rand 'skjold' ¯ opr. af fællesgermansk *randa-, *ramÂa- 'skjold, skjoldrand' (jf. rand1); hentyder vist også til stednavnet Rand, forkortelse af Witwatersrand, et bjergområde med guldminer nær Johannesburg i Sydafrika
bron: Becker-Christensen 2005 Brüel 1993 (Fremmedordbog, PNOE)
-
▾ Duits
Rand
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
status: ontlening onzeker
etymologie: engl.; der; -s, -[s] (aber: 5 -).
bron: Duden Fremd 1990 (Duden Fremd)
-
▾ Engels
rand
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
datering: 1839 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afrikaans, a. Du. rand(t) edge, margin: rel. to rand n.1
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Noord-Sotho
ranta
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
-
▾ Pools
rand
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
status: ontlening onzeker
etymologie: afrik. z hol. "skrawędź", "rondo"
bron: Kopaliński 2007 (Wladyslaw Kopalinski)
-
▾ Tsjechisch
rand
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
-
▾ Tswana
ranta
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
-
▾ Xhosa
randi
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
-
▾ Zoeloe
randi
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
-
▾ Zuid-Sotho
ranta
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
-
▾ Deens
rand
[munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
-
▾ rand
[kant]
-
▾ Papiaments
rant
[kant]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rant di asera (trottoir); na rand (aan de rand) , rant blou (blauwe rand waar de zee plotseling diep wordt)
bron: (Joubert PN, Nagelkerken1980)
-
▾ Sranantongo
lanki
[kant]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
rand, Rand
[lage heuvelrug langs een rivier; (met hoofdletter:) Witwatersrand]
<via Afrikaans>
datering: 1839 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afrikaans, a. Du. rand(t) edge, margin.
bron: OED2 1989 Silva 1996 (DSAE OED2)
-
▾ Papiaments
rant
[kant]
-
▾ rang
[trede in hiërarchie, klasse; rang op lijst]
-
▾ Bulgaars
rang
[graad, klasse, categorie]
<via Russisch>
-
▾ Deens
rang, range
[rij planken (van voor tot achteren op een schip)]
status: ontlening onzeker
etymologie: gennem holl. rang, ty. range fra fr. rang, række (se I. Rang), range, række af brosten olgn.; jf. Plade-, Plankerang(e) ofl.
bron: Dahlerup 1919-1956 (OOD)
-
▾ Indonesisch
rang
[trede in de hiërarchie; positie]
-
▾ Javaans
rang
[trede in hiërarchie, klasse]
-
▾ Menadonees
rang
[lichting (bijv. in het leger)]
-
▾ Negerhollands
rang
[trede in hiërarchie, stand, graad]
-
▾ Oekraïens
ráng
[graad, klasse, categorie]
<via Russisch>
-
▾ Russisch
ráng
[graad, klasse, categorie]
datering: 1705 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: Aus ndl. nhd. rang, s. Preobr.2,182, Kluge- Götze EW.467. VdMeulen:Rang in de zin van: rangorde, volgorde, rangklasse, klasse, afdeling, categorie. Russ. rang, bij Dal' 3, 1588: cin, stepen', klasš (rang, graad, klasse) en bij Usakov 3, 1213: razrjad, stepen', kategorija (rangorde, graad, categorie). In enige thans gedeeltelijk verouderde termen: tabel' o rangach (tabel aangaande de rangen), waarop de 14 rangen in het leger, op de vloot en in het civiele stonden (zie Tabel) ; hierop als 6de en 7de rang op de vloot: kapitan pervogo ranga (kapitein van de eerste rang) en kapitan vtorogo ranga (kapitein van de tweede rang). Voorts onderscheidde men vroeger een korabl' pervogo ranga (schip van de eerste rang) met 100 stukken van een korabl' vtorogo ranga (schip van de tweede rang) met 70-80 stukken, zie een citaat bij Ušakov uit A. Prokof'ev: Krejser pervogo ranga Avrora stoit nagotove (De kruiser van de eerste rang Aurora staat klaar). Sedert Peters tijd, zie Christiani 22 en Smirnov 251. In het Lexikon van nieuwe woorden staat: Bang cest', cin, san, porjadok (eer, waardigheid, hoge waardigheid; volgorde). In de Morsk. Ust. 106 (a°. 1720) leest men: Flagmany, Kapitany, i protcyja oficery morskija i komisary, odnogo cinu dolžni imet rang meždu soboju, po pervenstvu v polucenu cinov svoich (De vlagofficieren, kapiteins en de overige zeeofficieren en commissarissen van één waardigheid (rang) moeten rang onder elkander hebben volgens de prioriteit waarin zij hun waardigheden (rangen) hebben ontvangen). Ook in het zeemanswoordenboek van Šiškov (a°. 1795). Men kan bij dit woord ook aan hd. rang (minder aan fr. rang) denken; toch schijnt vooral het gebruik op de vloot eerder op ndl. oorsprong te wijzen (zie ook Vasmer 2, 491).
bron: Černych 1993 Meulen 1959 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, Cernych,VdMeulen 1959)
-
▾ Sranantongo
ran
[trede in hiërarchie, klasse]
-
▾ Wit-Russisch
rang
[graad, klasse, categorie]
<via Russisch>
-
▾ Bulgaars
rang
[graad, klasse, categorie]
<via Russisch>
-
▾ rangeren
[treinen of spoorwagons in volgorde plaatsen]
-
▾ Javaans
(ng)langsir, rangsir
[treinen of spoorwagons in volgorde plaatsen]
-
▾ Javaans
(ng)langsir, rangsir
[treinen of spoorwagons in volgorde plaatsen]
-
▾ ranglijst
[lijst van kandidaten]
-
▾ Indonesisch
ranglis
†verouderd
[lijst van kandidaten]
-
▾ Indonesisch
ranglis
†verouderd
[lijst van kandidaten]
-
▾ rank
[stengel van klimplant]
-
▾ Deens
ranke
[stengel van klimpant; versiering, slinger]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: DDO: fra middelnedertysk ranke, vist af rank
bron: Hjorth 2003-2005 (DDO)
-
▾ Noors
ranke
[stengel van klimplant]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty; FuT: mnd. mndl. ranke (holl. rank).
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Zweeds
ranka
[stengel van klimplant]
datering: 1603 (1601-1650)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: blomranka, vinranka, rankornament
etymologie: sedan 1603; av lågty. ranke, ty. Ranke med samma bet.; besl. med rank
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
ranke
[stengel van klimpant; versiering, slinger]
-
▾ rank
[slank]
-
▾ Deens
slank
[onstabiel (van schepen)]
status: ontlening onzeker ; betekenisontlening
etymologie: Hammerich 45 p. 346. OOD geeft alleen de betekenis: om fartøj: tilbøjelig til at krænge over ell. kæntre
bron: (Hammerich 45)
-
▾ Noors
rank
[slank]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: trol lty, nederl; FuT: (gerade gewachsen, schlank, rank, von schiffen) (…) = (…) mnd. rank '' lang und dünn, aufgewschlossen, schlank, wackelnd'(holl. rank, auch 'der leicht krängt)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Russisch
rank
†verouderd
[onstabiel (van schip)]
status: ontlening onzeker
etymologie: Rank. Ranck, dit zegt men als een schip geen ballast in heeft, en al te licht en los is, oock wanneer het schip door te veel water in 't ruim, en graen of zout, dat gaende is, te veel schut en be¬weegt. W. Eigenschap van een schip, dat weinig stabiliteit heeft of spoedig terzijde overhelt. T. Russ. rank V. verouderd, z. het op Verdubbeling aangehaalde fragment uit een brief van PETER DEN GROOTE , waar het woord voorkomt; tegenwoordig zegt men: valkij (vaisseau qui plie beaucoup; qui porte mal la voile ou qui manque de stabilitě, crank ship).
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Deens
slank
[onstabiel (van schepen)]
-
▾ ransel
[rugtas]
-
▾ Ambons-Maleis
ransel
[leren rugtas]
-
▾ Deens
ransel
[rugtas, (scheepvaart) kist met zeildoek erop voor kleding e.d.]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: OOD: fra nt. ranzel (mnt. ren(t)sel), holl. ransel, hty. ränzel, ranzen. FuT: entlehnt aus dem d.: mnd. ren(t)sel, ren(t)ser, nhd. Ränzel und Ranzen; holl. ransel.
bron: Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 (OOD, FuT)
-
▾ Fins
rensseli
[rugtas]
<via Zweeds>
-
▾ Indonesisch
ransel
[knapzak]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: beransel = een rugzak omhebben
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Jakartaans-Maleis
rangsel
[rugtas]
-
▾ Japans
randoseru
[door kinderen op de rug gedragen schooltas]
-
▾ Javaans
rangsel, rèngsel
[(soldaten)rugtas; tas]
status: ontlening onzeker
etymologie: Oost-Javaans ransel, rugtas bron: veldwerk T. Hoogervorst 2006
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Koreaans
randŭsel
[rugtas]
<via Japans>
-
▾ Kupang-Maleis
ransel
[leren rugtas]
-
▾ Menadonees
rangsel, ransel
[rugtas]
-
▾ Noors
ransel
[rugtas]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty; FuT: entlehnt aus dem d.: mnd. ren(t)sel, ren(t)ser, nhd. Ränzel und Ranzen; holl. ransel.
bron: BO 2005 (BO)
-
▾ Ternataans-Maleis
ransel
[leren rugtas]
-
▾ Zweeds
ränsel
[rugtas]
-
▾ Ambons-Maleis
ransel
[leren rugtas]
-
▾ ranselen
[onbarmhartig slaan]
-
▾ Petjoh
ransel'n, afransel'n, ranselen
[een pak slaag geven; met grote zin eten, schransen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ranseling = pak slaag
bron: Cress 1998 (Loen, Cress)
-
▾ Petjoh
ransel'n, afransel'n, ranselen
[een pak slaag geven; met grote zin eten, schransen]
-
▾ ranten
[beuzelen; tieren, tekeer gaan]
-
▾ Engels
rant
[bombast uitslaan; tieren; joviaal zijn; losbandig leven; luid zingen; oreren]
datering: 1589 (1551-1600)
status: ontlening onzeker
etymologie: a. obs. Du. randten, ranten (also randen: see rand v.) to talk foolishly, to rave; cf. G. ranzen to frolic, spring about, etc.
bron: Onions 1983 (OED2, ODEE, White)
-
▾ Engels
rant
[bombast uitslaan; tieren; joviaal zijn; losbandig leven; luid zingen; oreren]
-
▾ rantsoen
[portie]
-
▾ Atjehnees
ransōm, ramsōm
[portie, proviand, mondvoorraad]
-
▾ Deens
ranson
[(zeemanswoord) portie]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: OOD: fra nt. ran(t)sun, holl. rantsoen, der er laant fra fr. ration, portion (se Ration); m. h. t. formen jf. ænyd. fansun, mnt. fansun u. Facon samt Ranson u. Ræson; især gldgs. ell. (spec. i marinen). Fremmed2: af platty. ran(t)sun, holl. rantsoen, af fr. ration portion, se ration., FuT: In der seemannssprach, von nd. ran(t)sun, holl. rantsoen, das wieder aus frz. ration. Maal og Minne: ranson', m. — portion, ration. Egl. samme ord som «rationt, men indført til os over Holland, hvor det har faat formen rantsoen
bron: Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 Hårbøl 2004 Ragnald 1913 (Fremmed2, FuT, OOD, Maal og Minne)
-
▾ Duits
Ranzon, Ration
[(zeemanswoord) portie eten of drinken voor matroos]
status: ontlening onzeker
etymologie: Entlehnt aus dem gleichbed. nl. rantsoen, woher nd. ransun, rantsun "was jeder bedarf an Essen und Trinken" Bartz: Niederdt. ransun, rantsun entlehnt aus gleichbedeut. niederländ. rantsoen
bron: Bartz 2007 (Kluge See, Bartz)
-
▾ Indonesisch
ramsum, ransum
[portie]
-
▾ Javaans
rangsum
[portie; etensdrager (op elkaar gestapelde pannetjes)]
-
▾ Konkani
rosanv
[dagelijkse inkomsten van metselaars en andere werklui]
-
▾ Madoerees
rangsūm
[rantsoen, voor soldaten en gestraften]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ēnrangsum = iemand een rantsoen geven, rantsoeneren
bron: Kiliaan 1904 (KIL)
-
▾ Makassaars
rânsung
[leverantie van eten (bijv. voor gevangenis, ziekenhuis), dat eten zelf, leverantie van levensmiddelen (bijv. voor leger), geld voor onderweg (dat aan iemand wordt gegeven die op reis gaat; ook aan een dode)]
status: ontlening onzeker
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Menadonees
ransun
[eten voor onderweg]
-
▾ Minangkabaus
ransun
[portie]
-
▾ Muna
ransu
[portie]
-
▾ Negerhollands
rantsoen
[portie]
-
▾ Noors
ranson
[portie]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: FuT: von nd. ran(t)sun, holl. rantsoen, das wieder aus frz. ration 'portion'(…) entlehnt ist; NROi: nty. ran(t)sun , holl. rantsoen , fra fr. ration; jf. rasjon
bron: Falk 1910-1911 NROi (FuT; NROi)
-
▾ Papiaments
djarasón, djaransón
[woensdag (lett. dag van het rantsoen)]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Soendanees
rangsom
[portie]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngarangsom=iemand zijn rantsoen geven
bron: Coolsma 1913 (Coo1913)
-
▾ Sranantongo
lansun
[portie]
-
▾ Surinaams-Javaans
rangsum, rangsuman
[portie, rantsoen krijgen, voedsel bij rituele offermaaltijd, bedeling, sociale steun]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngrangsum(i) = als rantsoen uitdelen
bron: Vruggink 2001 (Hein)
-
▾ Zweeds
ranson
[portie]
datering: 1781 (1751-1800)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: brödranson, dagsranson
etymologie: sedan 1781; via lågty. el. nederl. av fra. ration med samma bet.; av lat. ratio 'räkning; beräkning'; jfr ration, reson
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Atjehnees
ransōm, ramsōm
[portie, proviand, mondvoorraad]
-
▾ rantsoen
[losgeld]
-
▾ Deens
ranson
[losgeld]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: af platty. ransun, ranzun, holl. ran(t)soen, via fr. rançon (jf. eng. ransom) af lat. redemptio . OOD: (ænyd. d. s.; fra (m)nt. ranzun, ransun, holl. ran(t)soen, hty. ranzion, der gennem fr. rançon (jf. eng. ransom. FuT: Nederduits of evt. Nederlands
bron: Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 Hårbøl 2004 (Fremmed2, OOD, FuT)
-
▾ Deens
ranson
[losgeld]
-
▾ rantsoenen
[(verouderd) tegen een losgeld vrijkopen, loskopen]
-
▾ Deens
ransonere
[tegen een losgeld vrijkopen, loskopen]
status: ontlening onzeker
etymologie: OOD zonder etymologie, wel oudere vormen: ransionere, rantz(i)onere, ronsone. SAOB: fsv. ransuna; jfr ä. d. ransoue; av mlt. ra"zunen l. holl. rantsaenen, motsv. ä. t. ran- zionen; till RANS0N, sbst.¹
bron: SAOB 1898 (OOD, SAOB)
-
▾ Zweeds
ransona
[iemand vrijkopen van schulden]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: SAOB; fsv. ransuna; jfr ä. d. ransoue; av mlt. ra"zunen l. holl. rantsaenen, motsv. ä. t. ran- zionen; till RANS0N, sbst.¹
bron: SAOB 1898 (SAOB)
-
▾ Deens
ransonere
[tegen een losgeld vrijkopen, loskopen]
-
▾ rantsoeneren
[van levensmiddelen voorzien]
-
▾ Vastelands-Noord-Fries
ranseniire
[zich behelpen]
status: ontlening onzeker
etymologie: ranseniire Wi.Mo. ‘sich behelfen’ < nl. rantsoeneren ‘mit Lebensmitteln versehen’ zu nl. rantsoen (eig.) < nl. ratioen ‘Verpflegungs-menge (bes. auf Schiffen)’ < frz. ration < lat. ratio
bron: Sjölin 2006 (Sjölin)
-
▾ Vastelands-Noord-Fries
ranseniire
[zich behelpen]
-
▾ rantsoenhout
[achterste draaispanten van een schip]
-
▾ Deens
ranson-holt
[achterste draaispanten van een schip]
status: ontlening onzeker
etymologie: fra holl. ran(t)soen(hout), ty. randsomholz; rimeligvis (med tilknytning til II. Ranson) af eng. transom(frame) i sa. bet. (af eng. transom, tværbjælke, fra lat. transtrum); jf. -træ, -tømmer
bron: Dahlerup 1919-1956 (OOD)
-
▾ Deens
ranson-holt
[achterste draaispanten van een schip]
-
▾ ranzig, rans
[sterk smakend]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1807;
thema: zintuiglijkheden
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Duits
ranzig
[door ontbinding bedorven, stinkend (van vetten en oliën), slecht smakend]
datering: 1751-1800
status: ontlening onzeker
etymologie: Kytzler: l>frz>niederl. Kluge: Übernommen aus nndl. ranzig. Dieses aus frz. rance, das auf l. rancidus "nach Fäulnis riechend" zurückgeht. Foerste: In der Ma. ebenso wie im Hd. Bluhme: Lehnwort: nl. < frz. < lat. Grimm: lehnwort aus dem franz. rance, ital. rancido und rancio, zufrühest ins holländische aufgenommen:
bron: Duden Universal 2003 Foerste 1938 Kluge 2002 (Kytzler, Kluge, Duden Universal, Foerste, Bluhme, Grimm)
-
▾ Fries
rânzich
[sterk smakend]
-
▾ Papiaments
rans
[sterk smakend]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Duits
ranzig
[door ontbinding bedorven, stinkend (van vetten en oliën), slecht smakend]
-
▾ rap
[vlug, snel]
-
▾ Deens
rap
[vlug, snel]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: måske via nedertysk rapp ¯ fællesgermansk *´rappa- 'vild, voldsom, hurtig' ¯ indoeuropæisk *krobbo- afl. af *kro-, *ker- 'springe omkring'; besl.m. oldislandsk hrapa 'styrte ned'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Noors
rapp
[vlug, snel]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: kanskje fra lty; FuT: = mnd. rapp, 'rasch, heftig' (holl. rapp).
bron: BO 2005 (BO)
-
▾ Zweeds
rapp
[vlug, snel]
datering: 1620 (1601-1650)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rapptungad
etymologie: sedan ca 1620; sv. dial. rapp; trol. av lågty. rap 'vild; rask'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
rap
[vlug, snel]
-
▾ rapaard
[onder de ra uitgespannen touw]
-
▾ Deens
rapert
[onder de ra uitgespannen touw]
status: ontlening onzeker
etymologie: Bang: (holl) en art lavet, OOD: fra holl. rappaert (nu: rampaard og rolpaard) 1. led maaske til holl. rol, rulle, 2. led er holl. paard, hest
bron: Brüel 1993 Dahlerup 1919-1956 Bang 1976 (Fremmedordbog, Bang, OOD)
-
▾ Deens
rapert
[onder de ra uitgespannen touw]
-
▾ rapen
[oppakken, verzamelen]
-
▾ Fries
raapje
[oppakken, verzamelen]
-
▾ Fries
raapje
[oppakken, verzamelen]
-
▾ raphoen
[(verouderd) wijfje van een patrijs]
-
▾ Noors
rapphøne
[de fazant Perdix Perdix]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty, av rap 'spettet'; FuT: von mnd. raphôn.
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Zweeds
rapphöna
[wijfje van een patrijs]
datering: 1619 (1601-1650)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan 1619; av lågty. raphon med samma bet.; grundbet. 'brokig fågel'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Noors
rapphøne
[de fazant Perdix Perdix]
-
▾ rapier
[lange, puntige degen]
-
▾ Engels
rapier
[lange, puntige degen]
datering: 1501-1600 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
etymologie: prob.-Du.rapier or LG.rappir (cf.Sc.+rapper) -F. rapière, orig. espee rapiere (1474) 'rapier sword', of unkn.origin.
bron: Onions 1983 (ODEE)
-
▾ Engels
rapier
[lange, puntige degen]
-
▾ rappel
[terugroeping, aanmaning]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1467-1490;
thema: communicatie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
rapél
[terugroeping, aanmaning; achterstallige betaling, uitstaande schulden]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rapél gaji = achterstallig loon
etymologie: gaji = gage, loon
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Jakartaans-Maleis
rapèl
[terugroeping, aanmaning]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngerapèl = rappel ontvangen
bron: Chaer 1976 (CHAER)
-
▾ Indonesisch
rapél
[terugroeping, aanmaning; achterstallige betaling, uitstaande schulden]
-
▾ rapport
[verslag]
-
▾ Ambons-Maleis
ràport
[verslag]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: bawa ràport = rapporteren
etymologie: bawa = brengen
bron: Clercq 1876 (FSA)
-
▾ Boeginees
lappôró
[verslag]
-
▾ Indonesisch
lapor, rapor
[schoolverslag; inchecken (vliegveld); verslag uitbrengen aan]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: laporan = verslag, uitspraak; pelapor= verlaggever; rapporteur; klokkenluider
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Jakartaans-Maleis
rapot
[verslag]
-
▾ Javaans
repot
[verslag; melden, aangeven; vergaderen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngrepotaké=aangeven, rapporteren
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Kupang-Maleis
ràport
[verslag; melden, aangeven]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: bawa ràport = rapporteren
etymologie: bawa = brengen
bron: Clercq 1876 (FSA)
-
▾ Madoerees
rēppot, lapor
[verslag]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: pot-rēppot = hetgeen gerapporteerd is, arēppot = rapporteren, rēppodān, rēppotan = verslag, ēngrēppotāgi, ēnrēppotagi, arēppotagi = iets rapportteren, van iemand rapport indienen
bron: Safioedin 1977 (ASIS, PH)
-
▾ Makassaars
lapôr, lapôró, rapôr, rapôró
[schoolrapport]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: allapôr(ó), árapôr(ó) = rapporteren
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Menadonees
ràport
[verslag]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: bawa ràport = rapporteren
etymologie: bawa = brengen
bron: Clercq 1876 (FSA)
-
▾ Minangkabaus
lapor
[verslag]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: malapor = rapporteren
bron: Moussay 1995 (Moussay)
-
▾ Papiaments
rapòrt
[schoolrapport, schriftelijk verslag]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rapòrt di bai over (overgangsrapport); traha un rapòrt (een rapport opmaken)
bron: (Joubert PN)
-
▾ Sasaks
rĕpot
[verslag]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: bĕrĕpot = rapporteren, rĕpotang = rapporteren, iemand aanklagen, rĕpotan = aanklacht
bron: Goris 1938 (Goris)
-
▾ Singalees
rapōrtu-va
[verslag]
-
▾ Soendanees
lapor
[verslag]
-
▾ Soendanees
rĕpotan
[vergadering]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: pangrĕpotan=vergaderplaats
bron: Coolsma 1913 (Cool1913)
-
▾ Sranantongo
raport
[verslag]
-
▾ Surinaams-Javaans
lapor, laporan, repot
[aangifte, verslag; melden, doorgeven, rapporteren]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: nglaporké, ngrepotké = rapporteren, aangeven, melden, verslag uitbrengen
bron: Vruggink 2001 (Hein)
-
▾ Ternataans-Maleis
ràport
[verslag]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: bawa ràport = rapporteren
etymologie: bawa = brengen
bron: Clercq 1876 (FSA)
-
▾ Ambons-Maleis
ràport
[verslag]
-
▾ rapsodie
[vrije muzikale compositie]
-
▾ Indonesisch
rapsodi
[vrije muzikale compositie]
-
▾ Indonesisch
rapsodi
[vrije muzikale compositie]
-
▾ ras
[gladgekeperde stof]
-
▾ Deens
rask
[grove wollen stof]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: OOD: fra mnt. ras, hty. rasch, holl. ras (jf. eng. rash); muligvis af mnt. mht., FuT: ist nhd. Rasch, resp. mnd. holl. ras, Kluge: Onomastische Bildung. Gekürzt aus arraz, arras, arreis, das auch spätmittelhochdeutsch auftritt. Der Stoff wurde bezeichnet nach seinem Herstellungsort, der ndl. Stadt Arras (heute Nordfrankreich). Blumer: amen von Kleiderstoffen, den Namen der Stadt tragen, wo sie hergestellt wurden, z. B. mhd, arra; m., „ein leichter Wollstoff^ nach der Stadt Arras in den Niederlanden
bron: Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 (OOD, FuT)
-
▾ Duits
Rasch
[licht wollen stof]
datering: 1651-1700
status: ontlening onzeker
etymologie: Kluge: Onomastische Bildung. Gekürzt aus arraz, arras, arreis, das auch spätmittelhochdeutsch auftritt. Der Stoff wurde bezeichnet nach seinem Herstellungsort, der ndl. Stadt Arras (heute Nordfrankreich). Blumer: amen von Kleiderstoffen, den Namen der Stadt tragen, wo sie hergestellt wurden, z. B. mhd, arra; m., „ein leichter Wollstoff^ nach der Stadt Arras in den Niederlanden
bron: Blumer 1890 (Kluge, Blumer)
-
▾ Japans
rasen
†verouderd
[soort ruwe wollen stof, gebruikt voor dekens e.d.]
status: ontlening onzeker
etymologie: De huidige vorm rasha is ontleend uit Port.raxa. Het Port.leenwoord is versterkt door de ontlening rasen uit het Nl.
bron: Vos 1963 (Vos 1963)
-
▾ Deens
rask
[grove wollen stof]
-
▾ ras
[snel]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1265-1270;
thema: voortbewegen
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Deens
rask
[fit, snel]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk rasch
bron: Becker-Christensen 2005 Falk 1910-1911 (PNOE, FuT)
-
▾ Noors
rask
[snel]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO; fra lty; FuT: wohl von mnd. rach, 'schnell, rasch, kräftig' (holl. ras)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Zweeds
rask
[snel]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. rasker; av lågty. rasch med samma bet.; av ovisst urspr.
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
rask
[fit, snel]
-
▾ ras
[draaikolk]
-
▾ Deens
ras, rase
†verouderd
[draaikolk]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: OOD: fra no. ras (raas) ell. holl., (m)nt. ras, ambigu volgens OOD: van Noors, Nederlands of Nederduits
bron: Dahlerup 1919-1956 (OOD)
-
▾ Deens
ras, rase
†verouderd
[draaikolk]
-
▾ ras
[ondersoort]
-
▾ Indonesisch
ras
[ondersoort, ethnische oorsprong; doorgefokt]
-
▾ Surinaams-Javaans
pitik ras
[raskip]
-
▾ Indonesisch
ras
[ondersoort, ethnische oorsprong; doorgefokt]
-
▾ raseizing
[beslagband]
-
▾ Russisch
rejsezen’
†verouderd
[beslagband]
status: ontlening onzeker
etymologie: Raseizing of, zooals vroeger ook, reeseizing. Hetzelfde als beslagseizing of beslagband, vgl. PAN blz. 9: de zeilen worden aan de ra's gehecht door kramgarens 1) en nokbiiidsels en vastge¬maakt 2) met beslagseisings of beslagbanden; laatstgenoemden zijn seisings, veeltijds met zeildoek overtrokken. P. M. vernielden op blz. 119 onder de verschillende sijzings ook beshtgsijzings; de daar¬mee synonieme beslagbanden (de beslagbanden dienen, om het zeil, wanneer het tegen de ra ongerold of geborgen is, vast te maken, blz. 359) komen ald. voor op bl/. 359, 360, 378. En de bij W. verklaarde zeizingen zijn in de daar ietwat vaag gegeven eerste beteekenis (banden, daer de zeilen aen de rees mede vast zijn) meer in het bijzonder ra-, ree- of beslagseizingen. Russ. rejsezen’ J., raban de ferlage (les cordes on garcettes dont on se sert ponr serrer une voile sont nommees rabans de ferlage).
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Russisch
rejsezen’
†verouderd
[beslagband]
-
▾ raseren
[met de grond gelijkmaken; (verouderd) scheren]
-
▾ Duits
rasieren
[met de grond gelijkmaken, met een scheermes of -apparaat de baardharen verwijderen; (omgangstaal) beetnemen, bedriegen]
datering: 1651-1700
status: ontlening onzeker
etymologie: lat.-vulgärlat.-fr.-niederl. DU: niederl. raseren < frz. raser, über das Vlat. zu lat. rasum. Grimm: RASIEREN, verb. , lehnwort aus dem franz. raser, welches letztere in Böcklers kriegsschule (1668) als 'kriegswort' mit der verdeutschung umbreiszen aufgeführt wird.
bron: Duden Universal 2003 Duden Fremd 1990 Grimm 1854-1971 (Duden Fremd, Kytzler, Duden Universal, Grimm)
-
▾ Duits
rasieren
[met de grond gelijkmaken, met een scheermes of -apparaat de baardharen verwijderen; (omgangstaal) beetnemen, bedriegen]
-
▾ rasp
[vijl]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1546;
thema: werk en industrie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Berbice-Nederlands
raspru
[vijl]
-
▾ Fins
raspi
[vijl]
<via Zweeds>
-
▾ Noors
rasp
[vijl]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty; FuT: von mnd. raspe (holl. rasp)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Papiaments
raspu (ouder: rasp)
[vijl; keukengereedschap; muziekinstrument]
datering: 1875 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Ewijk p. 84
bron: (Joubert PN, Ewijk)
-
▾ Sranantongo
laspru
[vijl]
-
▾ Zweeds
rasp
[vijl]
-
▾ Berbice-Nederlands
raspru
[vijl]
-
▾ raspen
[fijn afschuren]
-
▾ Papiaments
rasp
†verouderd
[fijn afschuren van bijvoorbeeld klapper]
-
▾ Petjoh
rapsen
[fijn afschuren van bijvoorbeeld klapper]
-
▾ Papiaments
rasp
†verouderd
[fijn afschuren van bijvoorbeeld klapper]
-
▾ rasphuis
[soort gevangenis]
-
▾ Deens
rasphus
[soort gevangenis]
-
▾ Engels
rasp house
[soort gevangenis]
datering: 1660 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
etymologie: ad. Du. rasphuis (G. raspelhaus), f. raspen rasp v.1
bron: OED2 1989 (OED3)
-
▾ Fins
raspihuone
[soort gevangenis]
<via Zweeds>
-
▾ Frans
raspuse, raspuck
(dialect)
[soort gevangenis]
status: ontlening onzeker
etymologie: Rasphuys (fläm.) 'zuchthaus'. Der fläm. ausdruck beruht auf zuss. von raspen und huys, weil man die gefangenen mit holzsägen beschäftigte.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Zweeds
rasphus
[soort gevangenis]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ~arbete (werk dat door mannelijke gedetineerden werd uitgevoerd, verouderd); ~hjon [persoon die in rasphuis zit, verouderd] ~pänningar; ~utgift [verouderd]; ~ämne [verouderd]
etymologie: SAOB; jfr d. rasphus, t. raspelhaus, eng. rasphouse; efter holl. rasphuis
bron: SAOB 1898 (SAOB)
-
▾ Deens
rasphus
[soort gevangenis]
-
▾ raster
[lat, hekwerk]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1343-1346;
thema: plantenrijk
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
raster
[hekwerk van elkaar kruisende latten of lijnen; grill]
-
▾ Indonesisch
raster
[hekwerk van elkaar kruisende latten of lijnen; grill]
-
▾ rat
[knaagdier]
-
▾ Creools-Engels van de Maagdeneilanden
roto, rata
†verouderd
[knaagdier]
<via Negerhollands>
-
▾ Ests
rott
[knaagdier]
-
▾ Fins
rotta
[knaagdier]
<via Zweeds>
datering: 1501-1550
status: ontlening onzeker
bron: Häkkinen 2004 Kirjoittaja 1999 Köykkä 1991 Nurmi 1998 Sadeniemi 2002 (ZwFi, KH, NSSK, SKP, TN)
-
▾ Karaïbisch
alata
[knaagdier]
<via Sranantongo>
-
▾ Negerhollands
rotto, roto
[knaagdier]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: rotto (old 1776, Hesseling 1905), roto (djdj 1926)
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old 1776, Hesseling 1905, djdj 1926)
-
▾ Saramakkaans
alátu
[knaagdier (rat of muis)]
-
▾ Zweeds
råtta
[knaagdier]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: zeer veel samenstellingen
etymologie: före 1520; fornsv. rotta; av lågty. rotte med samma bet.; vandringsord av omdiskuterat urspr.
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Creools-Engels van de Maagdeneilanden
roto, rata
†verouderd
[knaagdier]
<via Negerhollands>
-
▾ ratalie
[talie tot hulp voor de marsentoppenant]
-
▾ Russisch
rejtáli
[talie tot hulp voor de marsentoppenant]
status: ontlening onzeker
etymologie: Ratalie of, zooals vroeger ook, reetalie. Russ. rejtáli, palan de bont de vergue. Slechts bij V., die verklaart: tali, služaščija v pomošč' marsatopenantu; základy vajutsja, kogda stavjatsja marsa-liseli (talie, dienende tot hulp voor de marsetoppenant; wordt gezet, wanneer de bovenlijzeilen gevoerd worden), vgl. hiermee P. M. blz. 215, 210: wanneer deze toppenenden (d.i. de marsetoppen-enden) stijf moeten gezet worden, hetzij om de ra vierkant te top¬pen, of om den nok te steunen bij het zetten van lijzeils, worden er altijd talies voor oogenblikkelijk gebruik opgezet.
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Russisch
rejtáli
[talie tot hulp voor de marsentoppenant]
-
▾ ratel
[honingdas]
-
▾ Engels
ratel
[honingdas]
<via Afrikaans>
datering: 1731 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: a. Cape Du. ratel, of uncertain origin. Kolbe identified the name with the Du. equivalent of rattle n.1 (see rattlemouse 2, and J. Platt in Athenæum 11 Apr. 1903, p. 466), but the reason he gives appears to be quite unfounded.
bron: Onions 1983 Silva 1996 (OED3, ODEE, DSAE)
-
▾ Engels
ratel
[honingdas]
<via Afrikaans>
-
▾ ratel
[houten klepperwerktuig met handvat]
-
▾ Papiaments
ratel
†verouderd
[houten klepperwerktuig met handvat]
-
▾ Papiaments
ratel
†verouderd
[houten klepperwerktuig met handvat]
-
▾ ratelen
[korte, harde geluiden maken]
-
▾ Engels
rattle
[korte, harde geluiden (doen) maken]
datering: 1301-1400 (1301-1350)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rattle 'ratelend geluid', 'instrument om een ratelend lawaai te maken', plant die een ratelende zaaddoos heeft' (16); rattle-bag 'kinderspeelgoed' (16).
etymologie: prob. - (M)LG., MDu. ratelen = MHG. razzeln (G. rasseln), of imit.origin.Sb.: cf.LG., Du. rattel, G. rassel, OE. hraetele, hratele 'plant-name ('bubonica', hierobotanicum')' appears to have no historical connexion; but rattle-bag 'child's toy' (xvi), which occurs as a surname in Ratellebagge ('Rotuli Hundredorum' 1273), may be orig.a comp.of the OE.word (perh.'rattling seed-pod').
bron: Onions 1983 (ODEE)
-
▾ Engels
rattle
[korte, harde geluiden (doen) maken]
-
▾ ratelgoud
[bladgoud; klatergoud]
-
▾ Engels
rattle-gold
†verouderd
[bladgoud; klatergoud]
datering: 1508 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
etymologie: a. obs. Du. ratelgoud (Kil.), f. ratelen to rattle; cf. Du. klatergoud, G. knitter-, rauschgold, etc.
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Schots
rattle gold
†verouderd
[bladgoud; klatergoud]
datering: 1501-1550 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
etymologie: only Sc; MDu raetelgoud
bron: CSD 1985 (CSD)
-
▾ Engels
rattle-gold
†verouderd
[bladgoud; klatergoud]
-
▾ ratificeren
[bekrachtigen]
-
▾ Indonesisch
(me)ratifisir
[bekrachtigen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ratifikasi = ratificatie
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
(me)ratifisir
[bekrachtigen]
-
▾ ratio
[rede]
-
▾ Indonesisch
rasio
[rede]
-
▾ Indonesisch
rasio
[rede]
-
▾ rationalisme
[het doelmatig maken]
-
▾ Indonesisch
rasionalisme
[het doelmatig maken]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rasionalisasi = rationalisatie
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
rasionalisme
[het doelmatig maken]
-
▾ rationeel
[redelijk]
-
▾ Indonesisch
rasionil
[redelijk]
-
▾ Indonesisch
rasionil
[redelijk]
-
▾ ratje
[kleine rat; overdrachtelijk: naam van een spel]
-
▾ Amerikaans-Engels
terawchey
[vingerspelletje]
datering: 1848 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Du "te-ratje"; CITAAT: Bartlett : this word is evidently of Dutch origin, though I cannot discover its derivation. It is a very common word in the nursery, and is always accompanied by a peculiar motion of the fingers, with the palm of the hand presented to the child. It is as well known among the old English families of New York as among those of Dutch descent.; geleend van het/'t ratje, met lidwoord
bron: Clapin 1902 (Clapin, Bartlett, Schele de Vere, Van der Sijs 2009)
-
▾ Amerikaans-Engels
terawchey
[vingerspelletje]
-
▾ rattenval
[val om ratten en muizen in te vangen]
-
▾ Papiaments
ratufal, ròtufal, ratefal, rateval
[val om ratten en muizen in te vangen]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Papiaments
ratufal, ròtufal, ratefal, rateval
[val om ratten en muizen in te vangen]
-
▾ rauw
[niet gekookt]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1266-1268;
thema: consumptie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Fries
rie, rau
[niet gekookt; hard, grof; schor]
-
▾ Negerhollands
roo, rau
[niet gekookt]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: roo (old 1776), rau (Hesseling 1905)
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905)
-
▾ Fries
rie, rau
[niet gekookt; hard, grof; schor]
-
▾ ravendoek
[dun zeildoek]
-
▾ Azeri
ravenduk
[dun zeildoek]
<via Russisch>
-
▾ Deens
ravndug
[dun zeildoek]
<via Duits>
status: ontlening onzeker
etymologie: Fremmed2: OPRINDELSE: af ty. Rabentuch, holl. ravensdoek. OOD: fra ty. rabentuch, holl. ravensdoek; jf. Bramdug; oprindelse usikker. FuT: Duits, Bang: (holl)
bron: Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 Hammerich 1945 Hårbøl 2004 Bang 1976 (Fremmed2, OOD, FuT, Hammerich 45, Bang)
-
▾ Noors
ravnduk
[dun zeildoek]
status: Ambigu: Nederlands of Duits ; ontlening onzeker
etymologie: NROi: eft. ty. rabentuch , holl. ravensdoek; opr. uviss, mulig til Ravenna i Italia)
bron: NROi (NROi)
-
▾ Oekraïens
ravendúk
[dun zeildoek]
<via Russisch>
-
▾ Russisch
ravendúk
[dun zeildoek]
status: ontlening onzeker
etymologie: Aus ndl. ravendoek dass., s. Meulen 162, vgl. auch Grot FilRaz 2,507, Preobr.2,170, Karl<_>owicz PrFil.2,586. Uit VdMeulen 1909: Ravendoek. Sorte de toile écrue, a kind of light canvas. Tw. Russ. ravenduk. V. heeft op dit woord: parusina, zamenjajuščaja inogda klaverduk i bramsel'duk; vydolyvaetsja v Tamerforsě (Fin-Ijandii), vo vladimirskoj gubernii, v Vjaz'me, Muromë, Perejaslavlě, Kostromë i Jaroslavlě (zeildoek, dat soms ter vervanging dient van klaverdoek en bramzeildoek; wordt vervaardigd in Tammcrfors (Finland), in het goevernement Vladimir, in Vjaz'ma, Murom, Perejaslavl', Kostroma en Jaroslavl'). ]). verklaart: tolstaja parusina, dij a bol'sich parusov (zwaar zeildoek, voor groote zeilen), en teekent er bij aan, dat het woord in huishoudelijk gebruik voor zeildoeksch linnen in het algemeen (parusinnyj cholst voobšče) wordt gebezigd; in dien zin komt ook het adj. ravendúcnyj voor, b. v. in : raven-ducnyje prostyni (ravendoeksche beddelakens).
bron: Meulen 1909 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, VdMeulen 1909)
-
▾ Zweeds
ravenduk
[dun zeildoek]
status: Ambigu: Nederlands of Duits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ~slinne (ravendoek van linnen)
etymologie: SAOB; sv. dial. (Finl.) ravelduk; av t. raven(s)tuch, rabentuch l. holl. ravendoek; jfr de sannol. från t. l. holl. lånade eng. raven duck, ravens' duck, ryska ravendúk; till DUK; förleden av oklart urspr.
bron: SAOB 1898 (SAOB)
-
▾ Azeri
ravenduk
[dun zeildoek]
<via Russisch>
-
▾ ravotten
[stoeien]
-
▾ Duits
ravotten
(dialect)
[stoeien]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: Rafottke=rondspringend kind of meisje
etymologie: Smet 92: Im ganzen Grenzgebiet zwischen Wesel, Kleve und Emden wirkte sich der niederländische Einfluß auf: Niederländische Wörter und Wortformen drangen in den letzten Jahrhunderten, und häufiger besonders im 19. Jahrhunder, als Nahentlehnung (…) dazu gehören … Schlüter: von Kindern und Frauenpersonen, Belege bes. um Bocholt, Borken und Stadtlohn.
bron: Schlüter 1952 Smet 1983 Smet 1992 (Smet 92, Smet 83, Schlüter)
-
▾ Duits
ravotten
(dialect)
[stoeien]
-
▾ rayon
[kring]
-
▾ Indonesisch
rayon
[gebied, district]
-
▾ Indonesisch
rayon
[gebied, district]
-
▾ rayon
[kunstzijde]
-
▾ Indonesisch
rayon
[kunstzijde]
-
▾ Indonesisch
rayon
[kunstzijde]
-
▾ razen
[woeden]
-
▾ Berbice-Nederlands
rasi
[woeden]
-
▾ Caraïbisch-Engels
rass
[uitroep van kwaadheid of verbazing]
status: ontlening onzeker
etymologie: a likely develpoment of Du raas, root of vd razen 'to rage, rave'[…]
bron: Allsopp 2003 (Allsopp, Richard (2003), Dictionary of Caribbean English usage, Jamaica.)
-
▾ Engels
rase
†verouderd
[woeden]
datering: 1440 (1401-1450)
status: ontlening onzeker
etymologie: Probably < Middle Dutch r{amac}sen, r{amac}zen to be furious, to rage, also (of a dog) to be rabid (see RESE v.2, and compare the Germanic verbs cited at that entry). Compare also RASE v.1, which all quots. could perhaps alternatively be interpreted as showing.
bron: OED2 1989 (OED3)
-
▾ Negerhollands
raas
[woeden]
-
▾ Zoeloe
-ras-
[woeden]
<via Afrikaans>
-
▾ Zweeds
rasa
[woeden]
datering: 1526 (1501-1550)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan 1526; av lågty. rasen 'vara ursinnig'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Berbice-Nederlands
rasi
[woeden]
-
▾ razend
[woedend, buiten zichzelf]
-
▾ Papiaments
razu
[woedend, buiten zichzelf]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: Sòldá razu (gewoon soldaat)
bron: (Joubert PN)
-
▾ Petjoh
razend
[boos, kwaad (minder sterk dan in Nederlands)]
-
▾ Papiaments
razu
[woedend, buiten zichzelf]
-
▾ razernij
[woest optreden]
-
▾ Negerhollands
raserie
[woest optreden]
-
▾ Negerhollands
raserie
[woest optreden]
-
▾ razzia
[drijfjacht]
-
▾ Indonesisch
raz(z)ia
[drijfjacht]
-
▾ Javaans
rasia
(dialect)
[drijfjacht]
-
▾ Indonesisch
raz(z)ia
[drijfjacht]
-
▾ re-
[voorvoegsel: her-]
-
▾ Indonesisch
ré-
[voorvoegsel: her-]
-
▾ Indonesisch
ré-
[voorvoegsel: her-]
-
▾ reaal
[munt]
-
▾ Indonesisch
réal
[munt ter waarde van 2 gulden; gewicht van circa 20 gram; geld]
-
▾ Indonesisch
réal
[munt ter waarde van 2 gulden; gewicht van circa 20 gram; geld]
-
▾ reactie
[tegenbeweging]
-
▾ Indonesisch
réaksi
[tegenbeweging]
-
▾ Jakartaans-Maleis
rèaksi
[tegenbeweging]
-
▾ Indonesisch
réaksi
[tegenbeweging]
-
▾ reactionair
[strevend naar behoud]
-
▾ Indonesisch
réaksionér
[strevend naar behoud]
-
▾ Indonesisch
réaksionér
[strevend naar behoud]
-
▾ reactor
[toestel waarin chemische, fysische of nucleaire reactie plaatsheeft]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1950;
thema: werk en industrie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
réaktor
[toestel waarin chemische, fysische of nucleaire reactie plaatsheeft]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: réaktor nuklir = kernreactor
etymologie: nuklir = nucleair
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
réaktor
[toestel waarin chemische, fysische of nucleaire reactie plaatsheeft]
-
▾ reagens
[scheikundige stof]
-
▾ Indonesisch
réagens
[scheikundige stof]
-
▾ Indonesisch
réagens
[scheikundige stof]
-
▾ realisatie
[het verwezenlijken]
-
▾ Indonesisch
réalisasi
[het verwezenlijken]
-
▾ Indonesisch
réalisasi
[het verwezenlijken]
-
▾ realiseren
[verwezenlijken]
-
▾ Fries
realisearje
[verwezenlijken]
-
▾ Indonesisch
réalisir
[verwezenlijken]
-
▾ Fries
realisearje
[verwezenlijken]
-
▾ realisme
[filosofische of kunststroming]
-
▾ Indonesisch
réalisme
[filosofische of kunststroming]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: réalistis = realistisch
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
réalisme
[filosofische of kunststroming]
-
▾ realist
[aanhanger van het realisme, iemand die zich in zijn denken of handelen uitsluitend richt op de waarneembare werkelijkheid]
-
▾ Indonesisch
réalis
[aanhanger van het realisme, iemand die zich in zijn denken of handelen uitsluitend richt op de waarneembare werkelijkheid]
-
▾ Indonesisch
réalis
[aanhanger van het realisme, iemand die zich in zijn denken of handelen uitsluitend richt op de waarneembare werkelijkheid]
-
▾ realiteit
[iets wat werkelijk waar is]
-
▾ Fries
realiteit
[iets wat werkelijk waar is]
-
▾ Indonesisch
réalitét
[iets wat werkelijk waar is]
-
▾ Fries
realiteit
[iets wat werkelijk waar is]
-
▾ realpolitiek
[politiek die uitgaat van de feitelijke toestanden]
-
▾ Indonesisch
réalpolitik
[politiek die uitgaat van de feitelijke toestanden]
-
▾ Indonesisch
réalpolitik
[politiek die uitgaat van de feitelijke toestanden]
-
▾ Reamur
[eenheid van temperatuur]
-
▾ reassuradeur
[herverzekeraar]
-
▾ Indonesisch
réasuradur
[herverzekeraar]
-
▾ Indonesisch
réasuradur
[herverzekeraar]
-
▾ reassurantie
[herverzekering]
-
▾ Indonesisch
réassuransi
[herverzekering]
-
▾ Indonesisch
réassuransi
[herverzekering]
-
▾ rebellie
[opstand, muiterij]
-
▾ Indonesisch
rebéli
[opstand, muiterij]
-
▾ Indonesisch
rebéli
[opstand, muiterij]
-
▾ recalcitrant
[weerspannig]
-
▾ Indonesisch
rékalsitran
[weerspannig]
-
▾ Indonesisch
rékalsitran
[weerspannig]
-
▾ recapitulatie
[samenvattende herhaling]
-
▾ Indonesisch
rékapitulasi
[samenvattende herhaling]
-
▾ Indonesisch
rékapitulasi
[samenvattende herhaling]
-
▾ recensent
[iemand die kunstwerken bespreekt in de krant]
-
▾ Indonesisch
résénsén
[iemand die kunstwerken bespreekt in de krant]
-
▾ Indonesisch
résénsén
[iemand die kunstwerken bespreekt in de krant]
-
▾ recensie
[kritische beschouwing van iets]
-
▾ Indonesisch
résénsi
[kritische beschouwing van iets]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: perésénsi, résensor = recensent
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
résénsi
[kritische beschouwing van iets]
-
▾ recent
[van kort geleden]
-
▾ Indonesisch
resén
[van kort geleden]
-
▾ Indonesisch
resén
[van kort geleden]
-
▾ recepis
[verklaring (van ontvangst); soort papieren geld, in 1846 in Nederlands-Indië ingevoerd]
-
▾ Madoerees
rispis
[recepis van een gulden, ontvangstbewijs van een gulden]
-
▾ Soendanees
rispis
[gulden zilver]
-
▾ Madoerees
rispis
[recepis van een gulden, ontvangstbewijs van een gulden]
-
▾ recept
[(bereidings)voorschrift van geneesmiddel of gerecht]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1451-1500;
thema: consumptie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
resép
[bereidingsvoorschrift van geneesmiddel of gerecht; formule, plan]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: meresépkan = een medicijn voorschrijven
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Jakartaans-Maleis
resèp
[doktersrecept, recept van gerecht]
-
▾ Javaans
resèp
[(bereidings)voorschrift van geneesmiddel of gerecht]
-
▾ Papiaments
resèpt, resèt
[(bereidings)voorschrift van geneesmiddel of gerecht]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Sranantongo
reisèp
[(bereidings)voorschrift van geneesmiddel of gerecht]
-
▾ Surinaams-Javaans
resèp
[(bereidings)voorschrift van geneesmiddel of gerecht]
-
▾ Indonesisch
resép
[bereidingsvoorschrift van geneesmiddel of gerecht; formule, plan]
-
▾ receptie
[ontvangst]
-
▾ Fries
resepsje
[ontvangst]
-
▾ Indonesisch
resépsi
[ontvangst; balie (van hotel)]
-
▾ Javaans
risèpsi
[ontvangst]
-
▾ Makassaars
resîpisi, resîpsi
[ontvangst]
status: ontlening onzeker
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Minangkabaus
resepsi
[ontvangst]
-
▾ Papiaments
resèpsi
[ontvangst]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Surinaams-Javaans
resèpsi
[ontvangst]
-
▾ Fries
resepsje
[ontvangst]
-
▾ receptief
[gevoelig voor indrukken]
-
▾ Indonesisch
reséptif
[gevoelig voor indrukken]
-
▾ Indonesisch
reséptif
[gevoelig voor indrukken]
-
▾ receptionist
[iemand die belast is met de ontvangst van bezoekers]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1956;
thema: werk en industrie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
resépsionis
[iemand die belast is met de ontvangst van bezoekers]
-
▾ Indonesisch
resépsionis
[iemand die belast is met de ontvangst van bezoekers]
-
▾ receptuur
[leer van het voorschrijven van medicijnen]
-
▾ Indonesisch
reséptur
[leer van het voorschrijven van medicijnen]
-
▾ Indonesisch
reséptur
[leer van het voorschrijven van medicijnen]
-
▾ reces
[vakantie van bestuurscollege]
-
▾ Indonesisch
resés
[vakantie van bestuurscollege]
-
▾ Indonesisch
resés
[vakantie van bestuurscollege]
-
▾ recessie
[economische teruggang]
-
▾ Indonesisch
resési
[economische teruggang]
-
▾ Minangkabaus
resesi
[economische teruggang]
-
▾ Indonesisch
resési
[economische teruggang]
-
▾ recherche
[onderzoeksdienst]
-
▾ Indonesisch
resérse, sérse, sérsi
[(politie) onderzoeksdienst]
-
▾ Jakartaans-Maleis
sèrsi
[onderzoeksdienst]
-
▾ Javaans
resèrse
[onderzoeksdienst]
-
▾ Madoerees
rāsersā
[onderzoeksdienst]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: pulisi rāsersā = politierecherche
bron: Safioedin 1977 (ASIS)
-
▾ Papiaments
reshèrsh, reshèrshi, reshèrshe, reshèrzje
[onderzoekspolitie]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Indonesisch
resérse, sérse, sérsi
[(politie) onderzoeksdienst]
-
▾ rechercheur
[ambtenaar van de recherche]
-
▾ Indonesisch
resérsir
[ambtenaar van de recherche, detective]
-
▾ Javaans
osar-asir, resasir, resersir, resisir, usar-usir
[ambtenaar van de recherche]
-
▾ Makassaars
sisîrí
[ambtenaar van de recherche]
status: ontlening onzeker
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Sranantongo
rùsya
[ambtenaar van de recherche]
-
▾ Indonesisch
resérsir
[ambtenaar van de recherche, detective]
-
▾ recht
[niet gebogen; juist]
-
▾ Berbice-Nederlands
rekti
[niet gebogen]
-
▾ Creools-Engels van de Maagdeneilanden
tret
†verouderd
[niet gebogen]
<via Negerhollands>
-
▾ Creools-Portugees (Malakka)
rétu
[niet gebogen]
status: ontlening onzeker
bron: Avram 2013 (Hancock; Avram, Andrei A. (2013), ‘The Dutch lexical contribution to three Asian Portuguese Creoles’, in: PAPIA, São Paulo, 23, 1, 51-74.)
-
▾ Fins
rehti
[eerlijk, ordentelijk]
-
▾ Negerhollands
recht, rek, ret, tret, regt
[niet gebogen]
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: recht (old 1776), rek, ret, tret (djdj 1926), regt (Magens 1770)
bron: Magens 1770 (Magens 1770, old 1776, djdj 1926)
-
▾ Papiaments
rècht
[niet gebogen]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Russisch
rekte
†verouderd
[rechtuit (van het roer)]
status: ontlening onzeker
etymologie: Recht. Recht het roer: hout de helmstock omhoogh, en het roer te middenscheeps. W. Russ. rekte V. verouderd: prjamo, govorja o rule (recht, van het roer sprekend).
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Saramakkaans
leti
[gelijk, juist]
-
▾ Sranantongo
leti (ouder ook: reti)
[niet gebogen; juist]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: letfasi (rechtvaardig)
bron: Blanker 2005 (SN)
-
▾ Zweeds
till rätta
[in goede staat]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. til rätta; efter lågty. to rechte med samma bet., till recht 'rätt'; jfr 3rätt
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Berbice-Nederlands
rekti
[niet gebogen]
-
▾ recht
[gerechtigheid]
-
▾ Indonesisch
réh
[regel, regulering]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngréh = besturen, regelen
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Negerhollands
recht, regt
[gerechtigheid]
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: recht (old 1776), regt (Magens 1770, Hesseling 1905). Magens 1770: gerechtigheid als = regt as
bron: Hesseling 1905 Magens 1770 (Magens 1770, old 1776, Hesseling 1905)
-
▾ Saramakkaans
leti
[gerechtigheid]
-
▾ Sranantongo
leti (ouder ook: reti)
[gerechtigheid]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: letfasi (rechtvaardig)
bron: Blanker 2005 (SN)
-
▾ Surinaams-Javaans
rèh
[gerechtigheid, bevoegdheid, bestuur]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngerèh = heersen over, overheersen, besturen, onder zich hebben, kerèh = overheersd door, bestuurd door, rèh-rèhan = bestuur
bron: Vruggink 2001 (Hein)
-
▾ Indonesisch
réh
[regel, regulering]
-
▾ rechtbank
[college dat met de rechtspraak belast is]
-
▾ Fries
rjochtbank
[college dat met de rechtspraak belast is]
-
▾ Fries
rjochtbank
[college dat met de rechtspraak belast is]
-
▾ rechtdoor
[in rechte richting vooruit]
-
▾ Negerhollands
regt door
[in rechte richting vooruit]
-
▾ Negerhollands
regt door
[in rechte richting vooruit]
-
▾ rechter
[lid van een rechtbank]
-
▾ Negerhollands
rechter, regter
[lid van een rechtbank]
datering: 1800 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: rechter (Rossem 1996: 183), regter (hesseling 1905: 197)
bron: Hesseling 1905 Rossem 1996 (Rossem 1996: 183, Hesseling 1905: 197)
-
▾ Negerhollands
rechter, regter
[lid van een rechtbank]
-
▾ rechter
[tegenover linker]
-
▾ Negerhollands
retu, rektǝ, regter
[tegenover linker]
datering: 1905 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
etymologie: retu, rektǝ (djdj 1926), regter (Hesseling 1905: 197)
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (djdj 1926, Hesseling 1905: 197)
-
▾ Negerhollands
retu, rektǝ, regter
[tegenover linker]
-
▾ rechterhand
[hand die zich bevindt aan de zijde van het lichaam waar de lever ligt]
-
▾ Negerhollands
regter hand
[hand die zich bevindt aan de zijde van het lichaam waar de lever ligt]
-
▾ Negerhollands
regter hand
[hand die zich bevindt aan de zijde van het lichaam waar de lever ligt]
-
▾ rechterstoel
[zetel van een rechter, rechtbank]
-
▾ Negerhollands
richtstoel, regter-stul
[zetel van een rechter, rechtbank]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: richtstoel (old 1776), regter-stul (Hesseling 1905: 256). old 1776 ook: richtplek
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 256)
-
▾ Negerhollands
richtstoel, regter-stul
[zetel van een rechter, rechtbank]
-
▾ rechterzijde
[aan de rechterkant van de beschouwer of persoon die de situatie bepaalt]
-
▾ Negerhollands
retśi
[aan de rechterkant van de beschouwer of persoon die de situatie bepaalt]
-
▾ Negerhollands
retśi
[aan de rechterkant van de beschouwer of persoon die de situatie bepaalt]
-
▾ rechthuis
[raadhuis]
-
▾ Negerhollands
regthus
[raadhuis]
-
▾ Negerhollands
regthus
[raadhuis]
-
▾ rechtigheid
[(verouderd) rechtvaardigheid]
-
▾ Deens
rettighed
[rechtvaardigheid]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk rechticheit afl. af recht 'ret, rigtig' (jf. adj. ret)
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Zweeds
rättighet
[rechtvaardigheid]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fiskerättighet, handelsrättighet, jakträttighet
etymologie: före 1520; fornsv. rättoghet, rättighet; av lågty. rechticheit 'laglig rätt'; jfr rät
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
rettighed
[rechtvaardigheid]
-
▾ rechtmatig
[rechtvaardig]
-
▾ rechtop
[in opgerichte stand, niet gebogen]
-
▾ Sranantongo
letopo
[in opgerichte stand, niet gebogen]
-
▾ Sranantongo
letopo
[in opgerichte stand, niet gebogen]
-
▾ rechts
[aan de rechterzijde]
-
▾ Berbice-Nederlands
rekti
[aan de rechterzijde]
-
▾ Berbice-Nederlands
rekti
[aan de rechterzijde]
-
▾ rechtsdag
[dag waarop rechtszitting wordt gehouden]
-
▾ Negerhollands
rechtdag
[dag waarop rechtszitting wordt gehouden]
-
▾ Negerhollands
rechtdag
[dag waarop rechtszitting wordt gehouden]
-
▾ rechtsomkeert
[omgedraaid]
-
▾ Frans
rètch'om'kér
(dialect)
[rechtschapen]
-
▾ Frans
rètch'om'kér
(dialect)
[rechtschapen]
-
▾ rechtswege, van
[wettelijk]
-
▾ Indonesisch
van réchtswége
[wettelijk]
-
▾ Indonesisch
van réchtswége
[wettelijk]
-
▾ rechtuit
[rechtdoor, in rechte richting vooruit]
-
▾ Negerhollands
regt yt
[rechtdoor, in rechte richting vooruit]
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: Magens 1770: rechtuit = glik yt
bron: Magens 1770 (Magens 1770)
-
▾ Negerhollands
regt yt
[rechtdoor, in rechte richting vooruit]
-
▾ rechtvaardig
[handelend naar billijkheid]
-
▾ Deens
retfærdig
[handelend naar billijkheid]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: afl. af retfærd efter nedertysk rechtverdig 'som opfylder rettens fordringer'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Negerhollands
rechtvaardig, regtveerdig
[handelend naar billijkheid]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: rechtvaardig (old 1776), regtveerdig (Hesseling 1905: 190)
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 190)
-
▾ Noors
rettferdig
[handelend naar billijkheid]
status: ontlening onzeker
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO: etter lty, eg. 'som oppfører rettens krav'; FuT: von mnd. rechtverdich (holl. rechtvaardig) (…) den forderungen des rechtes gemäss'.)
-
▾ Zweeds
rättfärdig
[handelend naar billijkheid]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. rätfärdogher; av lågty. rechtverdich med samma bet.; jfr färdig, lättfärdig, 1rätt
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
retfærdig
[handelend naar billijkheid]
-
▾ rechtvaardigen
[de rechtvaardigheid van iets aantonen]
-
▾ Negerhollands
rechtveerdigen, regtveerdigen
[de rechtvaardigheid van iets aantonen]
datering: 1905 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
bron: Hesseling 1905 (Hesseling 1905: 264, 198)
-
▾ Negerhollands
rechtveerdigen, regtveerdigen
[de rechtvaardigheid van iets aantonen]
-
▾ rechtvaardigheid
[hoedanigheid van rechtvaardig]
-
▾ Negerhollands
regtveerdigheit, rektferdigheit
[hoedanigheid van rechtvaardig]
-
▾ Negerhollands
regtveerdigheit, rektferdigheit
[hoedanigheid van rechtvaardig]
-
▾ rechtvaardiging
[de daad van het rechtvaardigen]
-
▾ Negerhollands
rechtvaardiging
[de daad van het rechtvaardigen]
-
▾ Negerhollands
rechtvaardiging
[de daad van het rechtvaardigen]
-
▾ recidivist
[die fouten herhaalt]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1850-1851;
thema: mensenwereld
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
résidivis
[die fouten herhaalt]
-
▾ Indonesisch
résidivis
[die fouten herhaalt]
-
▾ recief
[(verouderd) ontvangstbewijs]
-
▾ reciproque
[wederkerig]
-
▾ Indonesisch
résiprok
[wederkerig]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: résiprokatif = reciprocatief; résiprositét = reciprociteit
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
résiprok
[wederkerig]
-
▾ recitatie
[het voordragen]
-
▾ Indonesisch
résitasi
[het voordragen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: merésitasikan = reciteren
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
résitasi
[het voordragen]
-
▾ recitatief
[het zingend spreken]
-
▾ Indonesisch
résitatif
[het zingend spreken]
-
▾ Indonesisch
résitatif
[het zingend spreken]
-
▾ reclamatie
[indiening van bezwaren]
-
▾ Indonesisch
réklamasi
[indiening van bezwaren]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: meréklamasi(kan) = teruge eisen; ontginnen (land)
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
réklamasi
[indiening van bezwaren]
-
▾ reclame
[bezwaar, beklag]
-
▾ Indonesisch
réklame
[bezwaar, beklag]
-
▾ Indonesisch
réklame
[bezwaar, beklag]
-
▾ reclame
[openbare aanprijzing]
-
▾ Indonesisch
réklame
[openbare aanprijzing]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: me(ng)réklamekan = adverteren
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Menadonees
reklame
[openbare aanprijzing]
-
▾ Sranantongo
reklâme
[openbare aanprijzing]
-
▾ Indonesisch
réklame
[openbare aanprijzing]
-
▾ reclassering
[het terugbrengen van ontslagen gevangenen in de maatschappij]
-
▾ Indonesisch
réklaséring
[het terugbrengen van ontslagen gevangenen in de maatschappij]
-
▾ Indonesisch
réklaséring
[het terugbrengen van ontslagen gevangenen in de maatschappij]
-
▾ recognitie
[erkenning]
-
▾ Indonesisch
rékognisi
[erkenning]
-
▾ Indonesisch
rékognisi
[erkenning]
-
▾ recollectie
[korte retraite]
-
▾ Indonesisch
rékoléksi
[korte retraite]
-
▾ Indonesisch
rékoléksi
[korte retraite]
-
▾ recommandatie
[aanbeveling]
-
▾ Indonesisch
rékomendasi
[aanbeveling]
-
▾ Indonesisch
rékomendasi
[aanbeveling]
-
▾ recommanderen
[aanbevelen]
-
▾ Indonesisch
(me)rékomendir
[aanbevelen]
-
▾ Negerhollands
rekommendeer
[aanbevelen]
-
▾ Indonesisch
(me)rékomendir
[aanbevelen]
-
▾ reconsiliatie
[verzoening]
-
▾ Indonesisch
rékonsiliasi
[verzoening]
-
▾ Indonesisch
rékonsiliasi
[verzoening]
-
▾ reconstructie
[wederopbouw]
-
▾ Indonesisch
rékonstruksi
[herbouwing; reorganisatie; uit losse stukken of gegevens weer in elkaar zetten]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: rékonstruir = reconstrueren
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
rékonstruksi
[herbouwing; reorganisatie; uit losse stukken of gegevens weer in elkaar zetten]
-
▾ reconventie
[tegeneis]
-
▾ Indonesisch
rékonvensi
[tegeneis]
-
▾ Indonesisch
rékonvensi
[tegeneis]
-
▾ record
[beste prestatie]
-
▾ Indonesisch
rékor
[beste prestatie]
-
▾ Menadonees
rekor
[beste prestatie]
-
▾ Papiaments
rekòr
[beste prestatie]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Indonesisch
rékor
[beste prestatie]
-
▾ recours
[toevlucht]
-
▾ Indonesisch
rekurs
[toevlucht]
-
▾ Indonesisch
rekurs
[toevlucht]
-
▾ recreatie
[ontspanning]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1451-1500;
thema: sport en spel
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Fries
rekreaasje
[ontspanning]
-
▾ Indonesisch
rékréasi
[ontspanning]
-
▾ Fries
rekreaasje
[ontspanning]
-
▾ rectificatie
[rechtzetting]
-
▾ Indonesisch
réktifikasi
[rechtzetting]
-
▾ Indonesisch
réktifikasi
[rechtzetting]
-
▾ rector
[hoofd van klooster of onderwijsinrichting]
-
▾ Indonesisch
réktor
[president van universiteit en sommige academies; dekaan van universiteit]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: keréktoran = rectoraat, dekanaat van universiteit
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Madoerees
rektor
[hoofd van universiteit]
-
▾ Indonesisch
réktor
[president van universiteit en sommige academies; dekaan van universiteit]
-
▾ rectoraat
[waardigheid, ambt van rector]
-
▾ Indonesisch
réktorat
[presidentschap van universiteit; decanaat]
-
▾ Indonesisch
réktorat
[presidentschap van universiteit; decanaat]
-
▾ rectum
[endeldarm]
-
▾ Indonesisch
réktum
[endeldarm]
-
▾ Indonesisch
réktum
[endeldarm]
-
▾ reçu
[ontvangstbewijs]
-
▾ Indonesisch
resi
[ontvangstbewijs]
-
▾ Javaans
resi
[ontvangstbewijs]
-
▾ Indonesisch
resi
[ontvangstbewijs]
-
▾ redacteur
[opsteller van een stuk]
-
▾ Indonesisch
rédaktur, rédaktris
[opsteller van een stuk]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: merédakturi = redigeren
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Javaans
redhaktur
[opsteller van een stuk]
-
▾ Indonesisch
rédaktur, rédaktris
[opsteller van een stuk]
-
▾ redactie
[redactionele staf van krant of tijdschrift; het opstellen van een stuk]