Zoekresultaten: 1 vreemd woord gevonden
Klik op het trefwoord voor meer informatie
-
▾ vak
[begrensd deel]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1319;Toon/Verberg alles
thema: kunst
bron: CW-
▾ Frans
faquin
†verouderd
[zakkendrager, sjouwer; houten of strooien pop gebruikt bij een steekspel; ploert]
datering: 1534 (1501-1550)
status: ontlening onzeker ; afleiding
afleidingen en samenstellingen: FEW: faquinet, faquiner, faquinerie, faquinage, course de faquin
etymologie: PR: 1534 `portefaix'; de l'a.fr. facque, néerl. fak `poche'.FEW: Noemt allereerst de mfr.(facque) en dialektvormen, afgeleid van mndl. vac/fac. De etymologie geeft geen antwoord er op, hoe faquin uit facque is ontstaan. Sp. pg. it. varianten van faquin zijn al tientallen jaren eerder dan faquin aangetroffen. Zie trefwoord 'fac'.
bron: Dubois 1979 Robert 1993 Walter 1991 Wartburg 1928 (PRobert, Walter 2, Valkhoff, Larousse, FEW)
-
▾ Deens
fag
[begrensd deel, dat wat binnen twee dragende elementen zit in een bouwwerk]
datering: 1739 (1701-1750)
status: Ambigu: Nederlands of (Neder- of Hoog-)Duits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vak egl. 'noget sammenføjet', derefter om et (ved sammenføjning) afgrænset felt el. område , ænyd. d. s. (i bet. 1.1); ligesom sv. fack laant fra ty. fach; besl. m. Fuge, føje osv.; grundbet.: noget sammenføjet, derefter: (ved sammenføjning) afgrænset omraade (m. h. t. bet. jf. Binding))
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (PNOE, OOD)
-
▾ Sranantongo
faki
[begrensd deel]
-
▾ Zweeds
fack
[begrensd deel]
datering: 1836 (1801-1850)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: bankfack, handskfack, plånboksfack
etymologie: sedan 1836; av lågty. fack 'låda; avdelning'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Papiaments
vak
†verouderd
[begrensd deel]
datering: 1875 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Ewijk p. 106
bron: Ewijk 1875 (Ewijk)
-
▾ Noors
fag
[begrensd deel, begrensd gebied]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: lty, eg. 'noe sammenføyd'; FuT: dem nd. vak entlehnt und gehört dem westgerm. sprachzweig an: mnd. vak 'einzäunung, zaun, abgeteilter raum (holl. vak)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Tamil
vakku
(dialect)
[begrensd deel, gemaakt van steen of cement]
-
▾ Frans
facque
†verouderd
(dialect)
[zak]
datering: 1532 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: FEW: faquinet, faquiner, faquinerie, faquinage, course de faquin
etymologie: FEW: Noemt allereerst de mfr.(facque) en dialektvormen, afgeleid van mndl. vac/fac. De etymologie geeft geen antwoord er op, hoe faquin uit facque is ontstaan. Sp. pg. it. varianten van faquin zijn al tientallen jaren eerder dan faquin aangetroffen. Zie trefwoord 'fac'.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
Toon pijlen voor indirecte ontleningen
Romaans (Indo-Europees) Germaans (Indo-Europees) Creooltalen gebaseerd op een Germaanse taal (Nederlands of Engels) Creooltalen gebaseerd op een Romaanse taal Dravidisch
-
▾ Frans
faquin
†verouderd
[zakkendrager, sjouwer; houten of strooien pop gebruikt bij een steekspel; ploert]